Meditatie – Gemeenschap

logoIdW
Johannes 17 

Sprekend over de Coronacrisis bekende schrijver A.L. Snijders dat hij zijn isolement helemaal niet onprettig vond. Menselijk contact, zei hij, is lastig, ook als het geen virus kan overdragen. Communicatie die je gelukt kunt noemen, is zelfs onder bekenden uitzonderlijk.

In het Johannesevangelie draait het om gemeenschap. Weliswaar vangt aanvankelijk Jezus Christus, een individu, alle aandacht, maar als je doorleest, komt achter Jezus’ rug de gemeenschap tevoorschijn: The Community of the Beloved Disciple, om de titel citeren van een beroemd boek over de Johanneïsche geschriften. Die titel maakt van de gemeenschap de historische gemeente van christenen rond de apostel Johannes. Dat is goed, want zo krijg je een beeld bij de abstracte formuleringen uit Johannes 17, maar het evangelie spreekt eigenlijk over gemeenschap überhaupt. Jezus, die aan het woord is, ziet zijn kruisdood als het beginpunt van menselijke eenheid. Hij toont er namelijk oneindige liefde mee aan. Niet allereerst zijn eigen liefde, maar de liefde van de hemelse Vader die zowel Jezus liefheeft als ‘de zijnen’, de mensen die Hem volgen. De Vader heeft Jezus lief, zodat deze alle krachten tot zelfbehoud kan overwinnen en zonder vrees kan sterven, en Hij heeft de mensen lief, doordat Hij Jezus aan hen prijsgeeft.

Die golf van liefde, die Johannes in zijn evangelie tekent als het effect van een doelgericht uitgevoerd plan, is voor de volgelingen aanleiding om in Jezus’ Geest elkaar met eenzelfde liefde lief te hebben. Zo wordt uit Jezus’ kruisdood de gemeente geboren. Althans: daarvoor pleit Jezus in zijn ‘hogepriesterlijk gebed’.

Uit het feit dat gemeenschap bij Johannes voortkomt uit een sterfgeval, uit het vrijwillige sterven van Jezus, mag je opmaken dat de evangelist en Jezus zelf bekend zijn geweest met overwegingen als die van A.L. Snijders. Gemeenschap gaat niet van hupsakee. Er moet een bermbom onschadelijk worden gemaakt. De onbekendheid met Gods liefde moet worden opgeheven. Is dat een kwestie van kennis? Nee, je moet die liefde zien. Kennis moet overtuiging worden. Je moet Jezus aan het kruis zien, zoals de Israëlieten indertijd de koperen slang op de staf van Mozes. En je dan herinneren wat Jezus met zijn ‘verhoging’ heeft willen bereiken. En dan geloven. Dan is er niets meer wat jou van Hem en van de Vader en van de anderen kan scheiden. De haat en de angst zijn voorbij.

In de kerk hebben we het graag over gemeenschap. Terecht. Maar gemeenschap hoort ook tot de ‘schwere Wörter’. Echte gemeenschap moet je steeds opnieuw ontdekken. Ze ligt achter de rug van de gekruisigde Christus.

Udo Doedens

In de Waagschaal, jaargang 50, nr. 5. 1 mei 2021