Kerkelijke splijtzwam

logoIdW

Wie reuring zoekt, kan geen beter onderwerp bij de kop pakken dan de universitaire opleiding van de predikant en diens kennis van de Bijbelse grondtalen. Succes verzekerd. Elke paar jaar opnieuw. Waarom zijn die grondtalen en de academische predikantenopleiding toch zo’n splijtzwam in de kerk, en ver daarbuiten?

Het is te gemakkelijk om enkel te wijzen op de algemene anti-elitaire golf waarin we ons al decennia bevinden. De ‘scheiding der geesten’ die zich hier telkens weer voltrekt, heeft naar mijn besef veeleer te maken met een onderliggend verschil in opvatting over wat de kerk eigenlijk is. Is de kerk een gemeenschap die handen en voeten geeft aan geloof in God of goddelijke leiding (of hoe je het ook maar verwoordt) en die dat geloof door wil geven aan volgende generaties – met de Bijbel als mooie illustratie bij dit eeuwenoude Godsvertrouwen in een eerbiedwaardige spirituele traditie? Of is de kerk een gemeente onder het Woord, die haar inspiratie haalt uit een heel bepááld verhaal, een heel specifieke God? En is de Bijbel daarmee de bron waar de kerk telkens weer álles van verwacht: een nieuw woord, een nieuwe wending, voor zichzelf en voor de wereld?

Dat verklaart dan misschien waarom de hele discussie ook mij niet onbewogen laat: ik ben bij de kerk verzeild geraakt vanwege de Bijbel – een geluid, een verhaal, dat ik zó nergens anders hoor. Ik voel me daarom thuis bij de protestantse traditie. Geïnspireerd door de Messias Jezus die zelf steeds weer begint bij Mozes en de Profeten, zegt de protestantse kerkorde nog altijd dat de Schrift ‘bron en norm’ van de prediking is.

De explosie van argumenten en emoties rondom de opleiding van predikanten kon nog wel eens te maken hebben met de vraag naar het wezen van de kerk. Is de kerk een algemeen religieus instituut voor God en zingeving? Dan heeft een pioniersgemeente geen theoloog, laat staan één met kennis van de grondtalen, nodig. Of verwacht de kerk alles van dat steeds weer vreemde Woord, omdat ze een heel bijzondere God en een bijzonder verhaal heeft te vertolken? Dan komt het er in elk alledaags gesprekje over verlies, of lijden, of ‘Gods bedoeling’ enorm op aan over welke God, welk ‘hogere’ gesproken wordt – in elke vorm van gemeentezijn. Als de protestantse kerk (naar haar aard, vooralsnog) inderdaad álles verwacht van dat vreemde Woord, dan luistert het bij elke spirituele, diakonale of zelfs culinaire activiteit zeer nauw.

Mirjam Elbers

In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 9. 14 september 2019