Karel Eykman is niet dood
De Bijbel als literatuur heb ik me nooit laten afnemen’, zo zei Karel Eykman een aantal jaren geleden in het dagblad Trouw. ‘Ik vind, je kunt best het badwater weggooien en het kind behouden’. En dat deed hij met verve tot aan zijn dood op 30 augustus jongstleden. Wie kent zijn kinderbijbel Woord voor Woord niet? Verschenen in de jaren zeventig, bedoeld voor de IKON-kindertelevisie en tot op vandaag herdrukt en nog steeds veel gelezen. Er werden zo’n vijfhonderdduizend exemplaren van verkocht. Uniek in zijn soort omdat deze hervertelling voor kinderen nergens moralistisch wordt, zoals bij veel andere kinderbijbels uit die tijd. Maar ook uniek omdat Eykman, al in die tijd, de literaire leeswijze van de Bijbel optimaal inzet om het verhaal dichter bij de kinderen te brengen. Over zijn hervertelling was hij zelf altijd heel helder: ‘Woord voor Woord is niet in plaats van de Bijbel. Het is een verwijzing. Ik wil wat in de Bijbel staat duidelijk maken. De Bijbel heeft bij mij nog altijd het laatste woord. En mijn geloof doet er hierbij niet toe. Ik wil niet tussen de Bijbel en de kinderen staan’.
Karel Eykman werd met zijn Woord voor Woord bekend als een kundig en zorgvuldig tekstdichter, die meteen aanvoelde welke toon hij tegen jongeren moest aanslaan, zonder simplistisch te worden. Humor, vormvastheid en zachtaardigheid kenmerkten zijn kinderpoëzie, regelmatig bekroond zoals met de Gouden Griffel. Eykman maakte deel uit van Het Schrijverscollectief samen met mensen als Willem Wilmink en Hans Dorrestein. Dit schrijverscollectief schreef teksten voor de roemruchte kindertelevisieprogramma’s als De Stratenmakeropzeeshow, De film van Ome Willem en later ook Sesamstraat. Ook was Karel Eykman een van de verschilmakers in De Blauw Geruite Kiel, een kinderkrant met volwassen ambities die deel uitmaakte van Vrij Nederland. Hij ontpopte zich als pionier op het gebied van kindergedichten en was de leermeester van dichters als Ted van Lieshout, Remco Ekkers en Leendert Witvliet. ‘De kern van Eykmans literatuuropvatting was een bescheiden activisme’, zo schreef NRC naar aanleiding van zijn overlijden. Daarmee had hij als doel om onaangepaste kinderen te behoeden voor de dwang van conformisme. ‘Ik schrijf om kinderen de smaak voor verzet te laten behouden’, zo zei hij zelf daarover. ‘Niet met grote daden, maar stiekem via een omweg.’
Bij zijn zeventigste verjaardag gaf Karel Eykman een groot interview in Trouw. Daarin vertelde hij hoe zijn gang uit de kerk was gegaan. De benauwde burgerlijkheid van de Thomaskerk in Amsterdam had hem de das omgedaan. Niks kon en alles wat een beetje uit de pas liep werd afgekapt. Karel met zijn bruisende creativiteit botste op een kerkbestuur en een dominee in een kerk die nota bene was gebouwd met het oog op de ‘openheid naar de cultuur’. Met een eigen theater, inclusief kleedkamers met douches en noem maar op. Maar vlak na de opening werd het al snel de kerk van de gevestigde, deftige burgerij. Karel werd vernederd en niet gewaardeerd. Zijn tijd te ver vooruit? Hij sprak er met groot afgrijzen over. Het was een wond die al vele jaren etterde. Als net aangekomen predikant van deze zelfde Thomaskerk greep dat interview mij aan. Ik kende Karel natuurlijk van zijn werk en via die andere Karel Deurloo met wie hij intens bevriend was. Ik besloot naar zijn verjaardag te gaan in het Muziekgebouw aan het IJ. Met een grote bos bloemen vroeg ik hem hoe wij dit goed konden maken. ‘Laat mij maar wat in die kerk doen’, zo was zijn antwoord. Het werd het begin van een ontroerende samenwerking. Ik zie hem nog op de drempel van mijn werkkamer staan. Heel aarzelend en naar ik later begreep vol emotie. Het werd een prachtige dienst. En het begin van tal van diensten en ook activiteiten in het ThomasTheater en elders.
Karel Eykman deed met de bijbel wat Picasso deed met klassieke meesterwerken. Hij wist als geen ander de kern uit de verhalen te pakken en die zo te verwoorden dat het verhaal ineens zomaar opengaat voor wie wil horen. Geen gekunstelde popularisering dus, maar een vertaalslag gebaseerd op heel goed lezen. Een taalman was het. En naast al die prachtige dingen die hij schreef voor het brede publiek, merkte ik steeds dat die bijbelse verhalen voor hem toch wel steeds het kloppend hart bleven van alles wat hij deed. En dan niet dat zoetige, dat kinderachtige maar precies in de richting die bijbelvertellers ons wijzen. Verhalen die niet worden verteld om het bestaande te bevestigen, om ons lot te leren aanvaarden, om een aai te geven over onze brave gelovigheid maar om ons te maken tot opstandige mensen die geen vrede met het bestaande hebben maar willen dromen van andere wereld. Beter, menselijker. Ontelbare versjes heeft Karel geschreven. Hij voegde zich bij ons preekteam onder leiding van zijn grote inspirator Karel Deurloo in de Thomaskerk en schreef dan steeds in de marge van de teksten die wij druk aan het vertalen waren, versjes die precies wisten te verwoorden waar wij na veel geworstel uitkwamen. Altijd gek, weerbarstig en verrassend. Zijn Psalmenproject was voor mij wel de grote kers op de taart. ‘Een knipoog van U zou al helpen’ werd de titel van al die Psalmen. Bij lezing van die psalmen kom je meteen in een andere wereld dan je verwacht. Lichter, brutaler en op zoveel plaatsen ook zo teer en ontroerend. Geen zalvende teksten, maar woorden die de vrome mens ontregelen en misschien wel zo nu en dan boos maken omdat het zo stoort en het brutale ongeloof zo aanmoedigt.
‘Doodgaan kan altijd nog’, riep hij regelmatig als we weer eens een biertje dronken. Laten we die dood vooral niet te serieus nemen. ‘Op mijn grafsteen mogen ze schrijven: Hier ligt Karel onder luide protesten met de grootst mogelijke tegenzin’ (Psalm 16). Karel is niet klein te krijgen. Hij is niet dood. Karel leeft! Lees zijn versjes maar.
Ad van Nieuwpoort
In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 10. 15 oktober 2022