‘… it’s not yet over … ‘

logoIdW

 

Het apocalyptische werk van László Krasznahorkai

Nog ruim twee uur. Afgezien van een paar winkels met nationale prullaria (Memories of Hungary) ook hier, Ferenc Liszt International, vooral treurigmakend luchthaven-niemandsland. Hetzelfde eten, dezelfde winkels, dezelfde geuren en Swarovski’s achter de poortjes voor het juiste paspoort. Hier is Europa voorbeeldig Eén. Het knagende gevoel van onbegrip en de humeurige patstellingen tijdens de theologische conferentie zijn weer geruststellend ver weg. In de Relay een kast Hongaarse literatuur. The Melancholy of Resistance. Het motto: ‘It passes but it does not pass away’ en de aanbeveling van Susan Sonntag op de cover: ‘The contemporary Hungarian master of apocalypse’ halen me over tot de aankoop. Het blijkt de tweede grote roman te zijn van de mij tot dan toe onbekende László Krasznahorkai. Bij een lauwe airportcappucino-XL open ik even later één van mijn grootste literaire ontdekkingen in jaren. ‘An Emergency; Introduction’. ‘Since the passenger train failed to arrive…’

Krasznahorkai behoort tot de zeldzame schrijvers die in staat zijn om in hun boeken een geheel eigen universum te scheppen. Zijn wereld bevreemdt en fascineert. Steeds als je iets van houvast vindt, een plot vermoedt, een clou of een betrouwbaar personage (in de zin van: ik snap wat hij doet, zegt) ontsnapt het je. Het vreemde is dat hoe absurd de personages, hoe summier de verhaallijn en niet in de laatste plaats hoe tergend zijn schrijfstijl ook zijn, iets angstaanjagend herkenbaars maakt dat ik de boeken niet kan wegleggen. Apocalyptisch? Misschien. Thema’s en beelden doen mij als bijbellezer voortdurend denken aan de donkere passages van Exodus, Ezechiël, het slot van de evangeliën en het laatste bijbelboek.

Kafka en God

In zijn speech bij het aanvaarden van de Man Booker International Price 2015 bedankt de schrijver in een indrukwekkende opsomming zijn inspiratiebronnen. Franz Kafka is één van de eerste die hij noemt. Hij dankt hem voor Het slot, de  absurdistische onvoltooide roman die hij als kind van 12 jaar oud las – dat kan ook, denk je dan – omdat zijn broer, 18 jaar oud, het boek ook las. And my fate was sealed’. Aan Kafka’s Slot ontleent hij ook het motto van zijn eerste grote roman Sátántangó (‘Satanstango’) uit 1985: ‘Dann will ich Ihn lieber beim Warten verfehlen’. En inderdaad heeft het dorp waar de tango zich afspeelt veel weg van het merkwaardige dorp waar landmeter K. zijn intrek neemt. De alom aanwezige gelatenheid van de morsige dorpelingen, de naargeestige gevangenschap die iedere poging tot bevrijding bij voorbaat doet mislukken. Als laatste dankt Krasznahorkai, schijnbaar zonder ironie, God. Maar zeker weet je weinig bij een schrijver als deze.

Krasznahorkai lezen kost moeite en doorzettingsvermogen. Zijn romans bevatten bijna geen dialogen en bestaan meer uit een aaneenschakeling van woorden, dan uit zinnen. Punten en hoofdletters zijn schaars. Toch werkt de moeizame stijl betoverend. Je blijf lezen, alsof je in een wereld wordt gezogen. Met de personages verlang je naar het einde, een uitkomst, een catharsis. Maar net als de satanstango hebben zijn boeken geen einde. Het is een dans die hortend en stotend eindigt met het begin… Ondanks de treurigheid (het regent onophoudelijk) zijn Krasnahorkais boeken verrassend humoristisch. Regelmatig vond ik mezelf hardop lachend. Maakt dit alles hem tot een apocalyptisch schrijver of is hij gewoon een pessimist met een talent voor absurdisme?

Werckmeister Harmonies

In The Melancholy of Resistance komt de oude musicoloog Mr. Eszter op een dag tot het inzicht dat het systeem van muzikale harmonie – de ‘Werckmeister harmonies’ – niet zozeer briljant is in zichzelf, maar ‘in turning falsehood into truth’ ‘he had to ask himself whether that system of harmony existed after all’. Hij herstemt zijn vleugel. Nu weet niemand meer wat vals en harmonisch is. Het systeem is ook maar een afspraak. Ook zijn valse piano is nu zuiver. De nacht tevoren is in zijn woonplaats een trailer met een gigantische walvis het plein van de grauwe stad op komen rijden. In dit land zonder zee is ‘this enormous carcass both messenger and message…’ maar waarvan blijft onduidelijk. Is het een omen? Symbool voor het kwaad? Het begin van de wereldondergang of een potsierlijke herinnering aan absolute macht die desondanks levensgevaarlijk kan zijn? Parabel voor Hongarije jaren ’80? ‘This mystery, the whale, resisted and would always resist explanation’, schrijft Krasznahorkai later. Behomoth keert altijd terug op het lege plein van de stad. De sfeer wordt grimmig. Er branden vuurtonnen op het plein. De dreiging van dronken mannen die ‘nu eindelijk eens…’ neemt toe, tot het samengekomen volk verandert in een marcherende knokploeg. In ‘a carnival of hatred / to wipe out everything’ bestormen ze een psychiatrisch ziekenhuis en slaan alles kort en klein. De gruwel der verwoesting. Er vallen doden, orde wordt hersteld posities gewisseld en alles blijft bij het oude.

Satanstango

Een paar maanden na mijn terugkeer uit Budapest begint in filmmuseum Eye de grote tentoonstelling over het werk van Bela Tarr, verfilmer van Krasznahorkais werk. In een stampvolle zaal ondergaan we de tweeënhalfuur durende zwart-wit verfilming van The Melancholy of Resistance. Net als bij het lezen van het boek voel je aan alles: hier wordt een tijdgeest gevangen. Deze fictie hebben we nodig om de werkelijkheid te leren begrijpen. De muziek van Mihály Vig blijft nog dagen nazingen. Ik keer huiswaarts met de zeven uur durende DVD van Sátántangó. ‘Devastating, enthralling, for every minute of its seven hours; I’d be glad to see it every year for the rest of my life’ roept opnieuw Sonntag op de cover.

De film volgt het boek bijna letterlijk. Nog meer bezwerende zwart-wit beelden. In een afgelegen Hongaars modderdorp luidt een kerkklok, maar er is geen klok en ook geen toren. Een groepje verarmde bewoners bedrinkt zich in het kale café, twee prostituees zeuren om klanten in de dorpsmolen, een gehandicapt meisje vermoordt haar kat en doodt zichzelf. Het gerucht gaat dat Jeremias terugkomt, de man die hen zal bevrijden. Dronken dansen en ruziën de dorpelingen in afwachting van zijn komst. Als de profeet en zijn helpers (Petrinas en de broer van het dode meisje) eindelijk daar zijn, lijken ze voor de kijker in alles omstreden en onbetrouwbaar. Ze spreken te grote woorden en willen geld. Hun mededogen met het dode meisje lijkt bedrieglijk oprecht, of… Uiteindelijk brengen ze het groepje dorpelingen in een oude ronkende vrachtwagen via een verlaten kasteel naar een stad. De toekomst blijft ondanks de grote woorden onduidelijk. Jeremias spreekt van vertrouwen. Weer klinkt de klok, dit keer geluid door een gek.

Na de film en het boek realiseer ik me hoe veilig ik Exodus lees. Wij weten immers de afloop, wij zijn de ondergang voorbij. Maar in de modder klinken profetische stemmen absurd, ongeloofwaardig. Ontdaan van religieuze romantiek rest er een goor dorp en een raar verhaal van twijfelachtige vertellers. Geloof dat maar eens. Deze exodus ontmaskert. Wij hebben ons de profeten toegeëigend als algemeen aanvaarde tegenstemmen die niemand meer kwaad doen. Exodus is een bezinning op je eigen ‘op weg gaan’ geworden en Mozes een coach (doe ik wel wat ik echt wil?). Deze reddeloze groep doet denken aan het groepje zwervers uit Tommy Wieringa’s Dit zijn de namen, het nieuwe voddenproletariaat in Calais.

Valuska

Hoop ligt in Krasznahorkais wereld in de schaarse enkelingen. In The Melancholy is dat Valuska, de postbode. Aan het begin van het boek legt hij het universum uit met een dronken dans in het café, eindigend met de woorden There is no need to fear, it is not over yet / light comes again…’ Hij is de enige die de absurde Leviathan op het dorpsplein in de ogen ziet. Als trouwe vriend brengt hij hoop in Mr. Eszters ingestorte harmonie: ‘A kind of benevolence entered not only his [Mr. Eszter’s] yard, but his life (…). Valuska preserved him by his sheer presence even when he was not actually there; the poor fugative figure saved him; it was the face of Valuska not Valuska’s vision of the universe that counted (…).’

Krasznahorkais werk is niet apocalyptisch omdat het van ondergang en pessimisme getuigt, maar omdat het op briljante wijze de spanning op de spits drijft tussen een wereld vol dreiging en hoop die slechts wordt belichaamd in een omstreden, marginale enkeling. Zo kritiseert hij alle ideologische systemen en religies die al te gemakkelijk over hoop en perspectief spreken.

In zijn laatste bundel The World Goes On (2013) gaat het in bijna ieder verhaal om de spanning tussen enkeling en systeem. Een vermaarde vertaler in China, een steengroeve-arbeider in Portugal, een bankier in Kiev en een toerist aan de Ganges – overal zoekt de enkeling verlossing. Forced to live amidst a dreadful absence of ideas’, maar evenzo ‘fed up with a literature that (…) keeps hinting at some ultimate meaning’ vinden de hoofdpersonen verlossing in momenten, te teer en te klein om hier te beschrijven. Nergens is die verlossing nadrukkelijk, steeds verstopt in de alsmaar doordenderende zinnen. Maar als verlossing  gevonden wordt, is het ook voor de lezer voelbaar.

Zo’n moment is er aan het slot van het voorlaatste verhaal. In dertig liturgische momenten – waarvan hier de twee eerste en het laatste – ontmantelt een bisschop zijn kerk.

 

Journey in a place without blessings

 I. 

A church is that place where the Holy Scriptures are read and understood.

 II.

The diocesan bishop sits sadly among the congregation and he says:

this is the end of the reading of the Scriptures, for there has been no understanding. (…)

 XXVIII.

And then the diocesan bishop, with the silent congregation following after him, withdraws from the church, closes the door, and hands over the key to the emissary of the former master builder, then – after the diocesan bishop withdraws all the former requests concerning the blessing of the grounds of the building, and forbids processions to take place there – with the help of the master builder he digs out the cornerstone, shoves it into a ditch and says:

 XXIX.

“And so it was, that I, John, saw the new heavens and the new earth.” (Apoc 21:1-4)

“(…) and He who sat upon the throne spoke: ‘Behold I shall create everything anew.’”

 XXX.

The congregation dispersed , and the bishop vanished from sight.

 

Werner Pieterse

W. Pieterse is stadsdominee in Amstelveen.

 

Werk László Krasznahorkai (Gyula, 1954): Sátántangó (1985) (Satanstango, Wereldbibliotheek 2012); Az ellenállás melankóliája (1989) (Melancholie van het verzet, Wereldbibliotheek 2016); Megy a világ (2013) (The World Goes On, Profile Books 2017). Een goede introductie op het werk is de novelle Az utolsó farkas (2009) (The Last Wolf  Profile Books 2016).

Verfilmd door Bela Tarr: Sátántangó (1994), Werckmeister Harmóniák (2000)

Fragmenten van Tarrs films op Youtube. Daar ook een indruk van zijn karakteristieke manier van filmen in de korte film Prologue: https://www.youtube.com/watch?v=fmTvu-WK1Fs

Dankwoord van Kasznahorkai voor de Man Booker International Prize (2015): https://www.youtube.com/watch?v=zblzXy9bO_E

Zie ook www.krasznahorkai.hu