It’s not about you

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)De redactie van In de Waagschaal heeft mij gevraagd te reageren op de bijdrage van ds Trijnie Bouw met als titel: Dominee in Dubio. Daarin gaat zij, vanwege een toenemend onbehagen, op zoek naar wat volgens haar de kern van het predikantschap is en komt zij tot de conclusie dat die niet ligt bij het pastoraat (‘meer en meer denk ik dat het pastoraat een instituut is geworden waar we last van zijn gaan krijgen’), maar bij het geestelijk leiding geven aan de gemeente (‘Dat hardop zeggen heeft even geduurd. Evenals het woord leiding (…) en erkennen dat leidinggeven en besturen volop theologisch en predikant-eigen is’).

Waarom aan mij is gevraagd om te reageren? Sinds twee jaar geef ik leiding aan het team Vitale Roeping binnen de Dienstenorganisatie. De taak van dit team is, kort gezegd, om predikanten en kerkelijk werkers te ondersteunen zodat zij met ‘vrucht en vreugde’ kunnen werken. De redactie zal hebben gedacht: daar heeft men zicht op het predikantschap, daar zit kennis en ervaring. En dat is ook zo.

Laat ik beginnen te zeggen dat ik niet ‘ex cathedra’ spreek, of meen de waarheid in pacht te hebben. Ik ben me ervan bewust dat over het predikantschap en het ambt boekenkasten vol zijn geschreven. Wel kan ik vanuit mijn werk, en uit persoonlijke ervaring, enkele observaties delen.

Draagkracht

Als eerste een persoonlijke ervaring. Ik was nog maar net in het ambt bevestigd – pastorie betrokken, dozen nog onuitgepakt – of een vriendelijk stel uit de gemeente stond op de stoep. Ze voelden zich genoodzaakt mij te komen zeggen dat ze er geen vertrouwen in hadden. Ze misten enthousiasme, ik was niet genoeg ‘en theos’, in God, met Geest begiftigd.
Als toen de aarde zich had kunnen openen, was ik er in gestort, verloren voor het predikantschap. Ware het niet dat er een geweldige voorzitter van de kerkenraad was. Die, nadat hij daags erna mijn verhaal had aangehoord, het stel in de pastorie ontbood en ze toesprak, nee, vermaande. Dat de gemeente mij had géroepen, béroepen en dat ik dus ook hún predikant was.

Tot op de dag van vandaag ben ik dankbaar voor deze interventie. Want wat daar gebeurde, was dat ik mij gedragen wist. Dat er een kerkenraad was die mij droeg. Ik vertel dit verhaal omdat ik ook het verschil signaleer. Ik zie dat het in steeds meer gemeenten aan deze draagkracht ontbreekt. Gemeenten worden kleiner, het vinden van ambtsdragers moeilijker. En die er zijn doen doorgaans hun stinkende best, alle respect, maar het vermogen om om hun predikant heen te staan, hem of haar te dragen, komt steeds meer in het gedrang. Dat geldt gelukkig niet voor alle gemeenten, maar het is wel een groeiend gegeven. En wat betekent dat voor de predikant, niet in het minst degene die nog maar net is begonnen? In de vele, goede, trainingen die aan ambtsdragers worden aangeboden, zou dat wat mij betreft een aandachtspunt mogen zijn: ‘je draagt verantwoordelijkheid voor je predikant, en hoe denk je dat als gemeente, als kerkenraad, in te vullen?’

Krachten bundelen

In dat verband zou ik ook een lans willen breken voor samenwerking, samen optrekken. Zowel van gemeenten – krachten bundelen – als van pastores. Om bij de laatsten te blijven: in een kerk die krimpt, de vanzelfsprekendheid voorbij, en waar de dragende kracht afneemt, heb je elkaar als collega’s nodig, meer dan ooit. Niet als buffer of klaagmuur (nou ja, soms ook), maar om ervaringen te delen, elkaar te bemoedigen, op te peppen, uit te dagen en zo nu en dan lastige onderwerpen aan de orde te stellen. Zoals Trijnie Bouw deed door in de vijver van de werkgemeenschap haar steen te gooien en de kern van het ambt ter discussie te stellen.

Is die kern het pastoraat? Het komt misschien wat formalistisch over maar ik heb de kerkorde er maar ’s op nageslagen. Daar staat dat:
‘tot opbouw van de gemeenten aan de predikanten is toevertrouwd
– de bediening van Woord en sacramenten (…);
– de catechese en de toerusting;
– het verkondigen van het Evangelie in de wereld;
– en zo zij daartoe geroepen worden, het dienen van de kerk in of vanwege de meerdere vergaderingen

en tezamen met de ouderlingen

– de herderlijke zorg, onder meer door het bezoeken van de leden van de gemeente en
– het opzicht over de leden van de gemeente.’

Wat zegt dit? In elk geval dat het werk van de predikant tot opbouw is van de gemeente. Dat is als het ware het uitgangspunt, de basis, van wat de predikant doet. Hij of zij bouwt op. Ik kom daar zo nog op terug. Verder valt op dat bij de herderlijke zorg de ouderlingen worden genoemd. Sommige taken zijn kennelijk specifiek voor de predikant, maar als het om pastoraat gaat, komen heel nadrukkelijk de ouderlingen in beeld, ze worden apart genoemd. In de praktijk doen zij ook aan pastoraat, evenals andere taakdragers, maar wordt dit ook zo door henzelf en door de gemeente beleefd? We kennen allemaal het voorbeeld dat ‘de kerk’ pas van zich heeft laten horen als de predikant op bezoek is geweest.

Recent is door Vitale Roeping onderzoek gedaan onder jonge predikanten naar hun werkbeleving. Interessant in dit verband is dat een heel aantal van hen aangeeft opgeslokt te worden door ‘de veelheid der dingen’, waardoor zij niet toekomen aan wat zij als de kern van hun ambt beschouwen. Een van hen introduceerde de term ‘natte-neuzenpastoraat’: een kuchje en de predikant wordt verwacht. Om wat? Ja, dat is de vraag. Ik zou niet willen beweren dat het pastoraat als taak van de predikant onbelangrijk is, integendeel (en volgens mij suggereert Trijnie Bouw dat ook niet), maar het zou goed zijn om in de kerkenraad en met de gemeente te bespreken wat onder pastoraat wordt verstaan, waartoe het dient en hoe het herderlijk omzien naar elkaar gestalte krijgt.

‘Het draait niet om jou’

Onlangs was ik aanwezig bij de boekpresentatie van ds. Aarnoud van der Deijls ‘De toekomst van de kerk; Essay vol rouw en hoop’. Daar sprak ook de Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts die Van der Deijl voor zijn boek had geïnterviewd. Op de vraag uit het publiek waarom zij naar de (Rooms-Katholieke) kerk was teruggekeerd, antwoordde ze: omdat de kerk een geheel eigen en unieke boodschap heeft: ‘it’s not about you’.

It’s not about you. Het draait niet om jou. Ik laat deze zin op me inwerken en besef dat we in een wereld leven waar precies dat gebeurt. Het draait wél om mij, geïndividualiseerd als we zijn en teruggetrokken in onze geestverwante en zelfbevestigende bubbels. Terwijl de bevrijdende boodschap van het geloof nu juist is dat we van ons af zien – naar God, naar Christus, naar de ander. En dat dat heilzaam is.

‘It’s not about you’ geldt net zo goed voor de voorganger. Ik herken het beeld van de spin in het web dat Trijnie Bouw gebruikt, het verleidelijke maar tegelijkertijd ondragelijke besef onmisbaar te zijn. Maar het draait niet om de predikant. De predikant, als ambtsdrager, is ook maar middel. Die doet zijn of haar werk met het oog op de gemeente, om die op te bouwen, zoals de kerkorde stelt. En goedbeschouwd draait het zelfs niet om de gemeente, hoe waardevol ook, maar ligt de essentie in het evangelie van Jezus Christus dat aan al die handen is toevertrouwd.

Gemeenten en hun voorgangers houden talloze ballen in de lucht. Omdat het moet (van wie?), omdat het verwacht wordt (door wie?) of omdat het altijd al zo is gedaan. Daaraan vooraf zou de vraag moeten gaan waartoe de gemeente geroepen is. Wat is haar roeping, waartoe is zij op aarde? En dat niet in algemene zin, alsof dit voor iedere gemeente hetzelfde zou zijn. Dat kan ook niet. Want elke gemeente heeft een context, verkeert in een eigen en specifieke situatie, waardoor de vraag zal zijn: waartoe zijn wij op deze plek geroepen?

Het antwoord daarop zal de kern van het werk van de predikant in deze specifieke gemeente bepalen.

Florida de Kok

Ds. Florida de Kok geeft leiding aan het team Vitale Roeping binnen de Dienstenorganisatie van de PKN

Streamers:

Gemeenten worden kleiner, het vinden van ambtsdragers moeilijker. Het vermogen om om de predikant heen te staan, hem of haar te dragen, komt steeds meer in het gedrang.

Een kuchje en de predikant wordt verwacht. Om wat? Ja, dat is de vraag.

Het draait niet om de predikant. Die doet zijn of haar werk met het oog op de gemeente, om die op te bouwen.

 

In de waagschaal, nr. 3, 2 maart 2024