Israël en de reformatie, een gemiste kans
‘Israël en de reformatie’ is uiteraard een spannend onderwerp. We denken aan de opleving van het Hebreeuws en het zestiende eeuwse besef ‘ad fontes’ te gaan; de breuk van de reformatoren met ‘Aristoteles’ en het oog krijgen voor de bijzondere betekenis van Israël in Gods heilsplan (zowel bij Luther als Calvijn), in samenhang met een vroeg burgerlijk ontwaken; en niet in de laatste plaats het nieuw ontdekte verband tussen uitverkiezing, geloof en heil: zonder Israël valt er niet eens te spreken over de rechtvaardiging van de goddeloze. De leden van de landelijke werkgroep Vanuit Jeruzalem blijven in hun boekje Zonder Israël geen reformatie. Over de hervorming van de 16e eeuw helaas teveel steken aan de oppervlakte om een echte gesprekspartner van de reformatie te worden. Het oude besef van Miskotte, van het jodendom als vráág aan de kerk, lijkt geheel te hebben plaatsgemaakt voor een triomfantelijk weten van volk, land en staat Israël als vaste burcht van heil. Gelukkig gaat Jezus door dichte deuren, denk je dan wel eens….
De toon wordt gezet door het eerste hoofdstuk, waar terechte zorg om antisemitisme binnen christendom en Islam tot de volgende conclusie leidt: ‘Als de kerk van de reformatie het heil uit de Joden centraal zou hebben gesteld, zou de kerkgeschiedenis er anders uit hebben gezien. (Joh. 4:22) Het koninkrijk van God zou dan hebben kunnen baan breken doordat de kerk uit de heidenwereld Israël hielp om haar plaats in Gods plan in te nemen. De reformatie laat echter zien, dat de kerk zich de plaats van Israël had toegeëigend.’ (17) Dit is de verleidelijke en in wezen moderne these dat de kerk schuldig is aan de loop van de geschiedenis, en zelfs de komst van het Koninkrijk heeft tegengehouden (!). Maar wie zegt dat Israël zijn eigen plaats zou hebben ingenomen, als de kerk zonder zonde was geweest? Van de reformatie kunnen we nu juist leren dat God met zondaren werkt en dat uitgerekend door de zonde van Israël het heil tot de volken is gekomen. Denn es ist Israël ein seltsam hoh Mysterium (Maarten Luther).
Ook in de laatste hoofdstukken over de Heidelberger en de Ned. Geloofsbelijdenis komt het gesprek met de reformatoren niet op gang. Ik had graag van de auteur gezien hoe deze geschriften ‘reformatorischer’ waren geworden als de opstellers ervan wél op juiste wijze over Israël en de Joden hadden gesproken. Ik vrees dat dit je, zolang je Israël coûte que coûte buiten de zondeleer wilt houden, niet gaat lukken. Ik beroep me daarvoor op hoofdstuk 4 waarin een sympathiek portret van J.H. Grolle wordt geschetst als ‘miskende reformator van de 20e eeuw’ (nou, nou). Grolle was een leerling van H.F. Kohlbrugge die wist dat ons heil niet van de ware theologie of zelfs ons ware geloof, maar van Christus alleen afhangt. Je kunt dus nog zo juist en waar over Israël theologiseren, maar Christus dwing je er niet mee af. Dat besef was de beslissende, ‘tweede bekering’ van Kohlbrugge. Een besef dat ondanks veel semi-orthodox geluid, helaas volkomen ontbreekt in kringen rondom ‘Christenen voor Israël’.
Het meest substantieel is hoofdstuk 2 over de lezing van de Brief aan de Romeinen ‘gelezen zonder Luthers bril’. Niet de rechtvaardiging van de goddeloze, maar het samengaan van Joden en heidenen blijkt dan het eigenlijke thema van Paulus’ brief te zijn. Beiden zijn ‘der zonde gestorven’ en vormen een nieuwe gemeenschap. Dat klinkt beloftevol en minstens zo radicaal. Maar als volgens de auteur in Rom. 8:33 met ‘uitverkorenen’ dan toch weer alleen Joden bedoeld kunnen zijn, net als dat in Rom. 11:26 de heidenen van het ‘gans Israël’ zijn uitgesloten, dan lijkt het erop alsof hij terugschrikt voor zijn eigen stelling. Want hoe hecht kan die nieuwe gemeenschap zijn, als feitelijk ook hier de oude scheidslijnen tussen Joden en heidenen constitutief blijven voor het heil? Wat stelt die gemeenschap voor als zij niet, even radicaal als de rechtvaardiging van de zondaar, als niet minder dan een nieuwe schepping wordt begrepen? De aap kruipt ietwat uit de mouw, als volgens de auteur de heidenen dan ook bij Israël worden ingelijfd. Een op zich rijke gedachte, die theologisch echter elke aanspraak verliest zodra dit Israël louter vleselijk verstaan wordt als het Joodse volk.
Wat na lezing vooral blijft hangen is de vraag of de werkgroep haar eigen parool ‘Zonder Israël geen reformatie’ serieus neemt. Omdat het haar helaas niet lukt om Israël op een nieuwe manier met Luther en Calvijn in gesprek te brengen, wordt het onduidelijk wat de waarde van de 16e eeuwse reformatie voor haar überhaupt is en tot wat voor reformatie meer aandacht voor Israël wel zou kunnen leiden. De eigenlijke vraag, of de rechtvaardiging van de goddeloze (dan wel de nieuwe gemeenschap in Christus) ooit anders kan worden ontdekt dan via een theologisch anti-judaïsme, wordt ontlopen. Daardoor blijft dit boekje steken aan de buitenkant. Je kunt wel hard antisemitisme en ‘Israël’ roepen, maar dat wil niet zeggen dat je zijn uitverkiezing uit genade alleen ook hebt begrepen.
Wessel ten Boom
http://werkgroep-vanuitjeruzalem.123website.nl, Zonder Israël geen reformatie. Over de hervorming van de 16e eeuw.