In den beginne (meditatie)

logoIdW

Joh. 1:1

 

Net als het Oude Testament begint Johannes met ‘In den beginne’. Het gaat dan niet om de vraag, hoe alles is begonnen, maar: wat ligt als begin aan alles ten grondslag? Dit absoluut soevereine karakter (een ‘schepping uit niets’) wordt bij Johannes nadrukkelijk beschreven door te verwijzen naar het Woordkarakter: ‘in den beginne was het Woord’. Dit is een radikale boodschap. Zij betekent, dat er geen enkel filosofisch of wereldbeschouwelijk gezichtspunt bestaat, waarmee wij de wereld kunnen duiden. Slechts door het Woord komen wij achter haar betekenis; en dat is de historische Christus. Hij is het aan alle wereldwerkelijkheid voorafgaande ‘begin’. Het enige ‘principium’, dat op onze werkelijkheid licht werpt.

Het begin van het Evangelie is dus polemisch. Wij stellen de vraag naar het begin; willen weten wat de zin is van het bestaande. Dat is een zwaarwegende menselijke behoefte. Die komen wij in de antieke logosleer tegen en die ligt ook ten grondslag aan alle latere pogingen, een filosofische of natuurwetenschappelijke duiding van de werkelijkheid te geven. Maar al zou die bestaan, wij kennen die niet; alleen door de komst van Jezus Christus wordt de waarheid gekend en dat is geen theologisch-filosofische theorie, maar ‘historie’. Het eerste dat in dit beroemde hoofdstuk geschiedt in uitwendige zin, is de zending van Johannes, die dan ook als eerste feit meedeelt: ik ben het niet. Hij is geen uitlegger of duider, maar een voorloper.
Deze mededeling zou op zichzelf al voldoende zijn, om het polemisch karakter van onze tekst zichtbaar te maken: er valt niets te duiden, te interpreteren of concluderen dan door te luisteren naar deze ‘historische’ aankondiging.Het gaat niet om een nog zo theologische ‘theorie’, maar om een bijzondere ‘geschiedenis’, om een bericht van verlossend handelen in de tijd en de geschiedenis der mensen. Het begin van ‘in den beginne’, van het Woord dat bij God was (vs.1), is het begin van zijn handelen dat de redding van de mens op het oog heeft. Het Woord ‘in den beginne’ gaat over Gods verlossend handelen in de tijd. Het is niet iets filosofisch of wereldbeschouwelijks, maar een feit, iets in de historie; het is ‘iemand’. Er komen geen uitleggers aan te pas, maar historische personen: Johannes gaat vooraf, hij wijst vooruit, kondigt aan.

De verlosser is komende en Hij is het woord van het begin. Dat is de waarheid over het bestaan, de waarheid van ‘in den beginne’. Het is geen leer, maar een komst.

H.W. de Knijff