Hond in de pastorie

logoIdW

 

Het is ruim twee jaar geleden dat ik de dierenarts belde met de mededeling dat Boris van mij naar de hondenhemel mocht. Mijn hond kampte al langere tijd met epilepsie, maar toen hij ook zijn plas liet lopen en ik hem geregeld drijfnat in zijn mand aantrof, wist ik het zeker. De dierenarts, die de afgelopen jaren behoorlijk aan mijn huisdier had verdiend, was het met me eens. Enkele uren later was Boris gestorven.

Was hij in de hondenhemel? Ik schreef het net wel, maar geloofde ik mijn eigen woorden? Voor een groot deel niet. Ik geloof ook niet zo in hondenbegraafplaatsen. Een mens is een mens en een dier een dier. Dat moeten we niet door elkaar halen. Maar aan de andere kant. Boris is de eerste dertien jaar van mijn predikantsbestaan een belangrijke metgezel geweest. Geregeld kwam hij terug in stukjes voor het kerkblad, in preken, in pastoraat. Zelfs nu nog vraagt men ‘Leeft Boris nog?’ Maar het is ook voorgekomen dat gemeenteleden de hond als concurrent ervoeren: ze loopt wel met dat beest, maar komt niet op bezoek. Dat neemt niet weg dat hij – ook al kwam hij van de boerderij en had hij geen stamboom – als herdershond naar wens functioneerde.

 Een goede pastor

Boris kwam in het voorjaar van 2002 in mijn leven. Ik bewoonde sinds enkele maanden een kasteel: de ruime pastorie van A. Het enorme huis had ik met meubels van de kringloop gevuld. Maar ondertussen miste ik leven. Ik vroeg de buren of ik tijdens hun vakantie op hun huisdier Terra mocht passen. Terra poepte in mijn kasteelgang. Terra liep weg. En ik was ervan overtuigd dat hij zich in de kolossale pastorie eenzaam voelde. Toch wist ik het na de logeerpartij zeker. Mijn gast had mij vrolijker, zorgzamer, wakkerder gemaakt. De hond had mij uit mezelf getrokken. Ik wilde er zelf ook één.

Eerst kwam de pup Bas bij me wonen. Maar hij was ziekelijk. Een vrome vriendin kwam eten en bad voorafgaande aan de maaltijd voor zijn gezondheid. Ik vond het raar, maar het ontroerde me ook. Overigens werd haar gebed niet verhoord. Ook de opname op de intensive care van de dierenkliniek mocht niet baten. Nadat Bas gestorven was werd zijn broer mijn huisgenoot. Ik meldde dit nieuws niet al te expliciet in het kerkblad, waardoor de gemeente dacht dat ik nu eindelijk een vriend  had. En gelijk hadden ze.

Gelukkig vond ik als beginnend predikant tijd om met mijn huisdier op cursus te gaan. Elke zaterdag hadden we les. Er viel voor mij veel te leren. Duidelijkheid. Rust. Geduld. Ook belangrijk in het gewone predikantswerk. Wat het leiden en volgen betreft, hebben Boris en ik nooit helemaal de balans bereikt. Eén keer heeft hij me gebeten. Hij kloof aan een dood konijn en dat zag ik niet zitten. Toen ik het kadaver uit zijn bek probeerde de trekken, zette hij zijn tanden in mijn hand. Dagen liep ik met wanten aan in huis en pakte ik ondertussen zijn eten of speeltjes af. Boris moest leren. Ik moest leren. Aan pastoraat kwam ik amper meer toe.

Later, in rustiger tijden, maakten Boris en ik deze lacune weer goed. Vooral bij mensen met dementie of andere geestelijke problemen was mijn hond een goede pastor. Ze mochten hem aaien. Hij lag aan hun voeten. We zongen ‘De Heer is mijn herder’. Boris was op zulke momenten opvallend zwijgzaam. Geen gegrom of geblaf. Hij voelde goed aan wat hem te doen stond.

 Rotbeest

In het kasteel zorgde ik voor Boris, maar hij ook voor mij. Lag hij gewoonlijk op zijn eigen bank in de serre – hij vond het heerlijk om de bezoekers van de begraafplaats te bekijken – bij ontroering of treurigheid van mijn kant zocht hij me op. Soms legde hij zelfs zijn kop op mijn knie. Ik hoefde niets uit te leggen. De pastorie voelde voor mij in die tijd als een glazen huis. Het was er ook niet warm te stoken. Maar in de brede, lange gang brandde de kachel goed. Bovendien kon niemand me zien. Urenlang zaten Boris en ik tegen de verwarming.Ondanks mijn verwoede opvoedpogingen bleef Boris zijn eigen agenda houden. De konijnenjacht kreeg ik niet uit zijn genen. Misschien heeft hij een of twee keer een diertje gevangen, maar dat verminderde zijn jagersverlangen niet. Meestal kwam hij na vijf minuten jagen onverrichter zake terug. Maar op een ochtend was dat niet geval. We liepen onze vaste route in het bos en Boris koos zoals gewoonlijk al snel het hazenpad. Maar dit keer zocht hij zijn baas niet meer op. Na een half uur was ik ongerust. Na een uur laaiend. Ik moest aan de slag. Ik had afspraken, werk te doen. Wat was het toch een rotbeest. Toen ik wanhopig en boos de parkeerplaats naderde, zag ik hem liggen. Hij hijgde. Van het jagen? Van het zoeken?  Wie zal het weten? Maar mijn woede verdween als sneeuw voor de zon.

Een andere crisis. Op een dag ontsnapte Boris aan mijn blik en viel zijn oog op een kudde schapen en lammeren. Ik rende achter hem aan, maar kon niet voorkomen dat hij een lammetje de sloot in joeg. Niet veel later stond ik tot aan mijn taille in het modderige water, dolblij dat het dier in nood geen schaap met volle vacht betrof. Drijfnat en beschaamd kwam ik thuis. Ik hoopte maar dat niet veel mensen Boris’ dieronvriendelijke daad hadden gezien.

Het zijn deze ervaringen die mijn gedachten over mens en dier hebben veranderd. Natuurlijk is een mens een mens en een dier een dier. En ik weet dat psychologen of biologen zullen zeggen dat ik mijn huisdier te veel menselijke eigenschappen heb toegedicht. Wellicht was ik vooral bezig mijn eigen gevoelens op hem te projecteren. Maar dit soort rationalisaties doen niets af aan de manier waarop ik mijn huisdier heb ervaren. Dat hij me geholpen heeft, en dan met name in de eerste lastige eerste jaren in de pastorie. Dat ik door hem grote begrippen als trouw, vergeving en onvoorwaardelijke bereidheid tot zorg aan den lijve heb mogen ondervinden. Dat hij me uit mezelf heeft getrokken, naar buiten heeft geleid, ergernis én vrolijkheid heeft gebracht. Dat hij me hielp om dominee te zijn.

De hondenhemel. Ik gebruik het woord met enige ironie… maar toch. Als hij zal blijken te bestaan, zal het me niet verbazen.

 

Hetty Boersma

Ds H. Boersma is predikant in de Protestantse wijkgemeente Hoogeveen-Oost