Homelands
I.
Wij vechten voor Europa. Meer wapens, meer oorlog, meer doden. Nodig en onvermijdelijk, want het gaat om de toekomst van Europa. Voor de Europese waarden. Onze vrijheid. Na jaren pragmatisme, ideeënarmoede en bloedeloze Brusselse bureaucratie, doet de strijdlust de Unie goed. Hier doen we het allemaal voor. Ook Caroline de Gruyter, Geert Mak en Timothy Garton Ash waren het tijdens de avond ‘Op de Bres voor Europa’ in de Lutherse kerk aan het Amsterdamse Spui jubelend met elkaar eens. ‘Nu wordt duidelijk waar Europa voor staat; niemand vraagt zich meer af of de EU bestaansrecht heeft.’ De voor de hand liggende vraag werd niet gesteld: wat zijn die waarden nu precies en van wie?
Het was de avond waarop het inmiddels veel geprezen boek Homelands: a personal history of Europe werd gepresenteerd. De auteur, Timothy Garton Ash (1955) is al jaren een gezaghebbende stem in het debat over Europa. De Brit schrijft in de grote Amerikaanse tijdschriften en Europese kranten, publiceerde elf boeken en bereist al vijf decennia het continent. Op de avond van de presentatie was hij net terug uit Kyiv. In zijn meeste recente boek neemt hij de lezer mee op zijn reis van vijftig jaar. Geen wonder dat hij veel te vertellen heeft, want hij was zo’n beetje overal bij. Hij ontmoette Václav Havel in zijn dissidententijd en stond in 1981 aan de poort van de scheepswerf in Gdansk (Solidarność!). Na de val van de muur adviseerde hij Bush sr. over de uitbreiding van de NAVO, bezocht Erich Honecker in zijn cel en ontmoette hij talloze groten der aarde. In de veelheid van verhalen benadrukt Ash keer op keer: veranderingen en grote gebeurtenissen hangen af van de beslissingen en niet zelden de intuïtie van enkelingen. Historische onvermijdelijkheid bestaat alleen als idee, achteraf.
Toch schetst Homelands de ontwikkeling van Europa als een groot succesverhaal. Dit is de weg die wij gingen: van de grote ondergang na de Tweede Wereldoorlog naar het unieke vrijheidsproject Europese Unie. Van de beknellende jaren ‘50 vol benepen Christendom in kolen-grauwe industriesteden en het grijze Oostblok via ‘68’ en ‘89’ naar de liberale samenleving vol welvaart, overvloed en keuzevrijheid. Dat alles wordt aangedreven door wat Ash ‘the memory engine’ noemt. In het kort: nooit meer oorlog. In het licht van zo’n lofzang is het niet verrassend dat de teleurstelling na de kapitalistische hubris van de jaren negentig pijnlijk voelbaar wordt. Overal begint dan het enthousiasme over het project Europa immers af te nemen. Regelrecht gefrustreerd klinkt hij in de laatste hoofdstukken over de ‘demolition’ van de Unie. Het opkomend populisme, de afbrokkeling en het uiteindelijke einde van de democratie in Hongarije en Polen, de corruptie in landen als Tsjechië en Roemenië, en natuurlijk de Brexit. Onbegrijpelijk voor deze zelfverzekerde, optimistische Europeaan. Tussen de regels door klinkt het verwijt: ‘hoe kunnen ze’, of bijna: hoe durven ze? Halverwege het boek begon ik te verlangen naar meer bescheidenheid. Meer dan eens riepen Ash’ anekdotes en ontmoetingen de koloniale blik van vooroorlogse Engelse travellers in herinnering. Met milde maar evengoed laatdunkende ironie stelden ze vast dat er voor de bewoners van de exotische streken van ‘the continent’ ‘nog veel te leren viel’. Regelrecht pijnlijk is het hoofdstuk over de teruggekeerde belangstelling voor Stefan Zweigs meesterwerk Die Welt von Gestern. Het nazisme ontvlucht en in wanhoop over Europa brengen Zweig en zijn vrouw zich in 1942 in Brazilië om het leven. Maar Ash weet: ‘We do not need Zweigish resignation’. Had nog even volgehouden, zegt hij bijna letterlijk, als antwoord op Zweigs wanhoop.
II.
Er was natuurlijk tijd voor een paar korte vragen uit het publiek. Ik zette me schrap voor de usual suspects: belezen pensionado’s die het nog een keer willen uitleggen. Maar nee, er verscheen een jonge vrouw achter de microfoon. ‘U spreekt van vrijheid. In ons deel van Europa heeft de EU vooral armoede en economische uitzichtloosheid gebracht.’ Ash knikte begripsvol en citeerde iets uit zijn boek. Andere vragenstellers volgden. Veel verrassends kwam er niet meer. Ik kocht een boek en kreeg een handtekening.
Met de opmerking van de vrouw lichtte plotseling een ander Europa op. In haar deel van het continent heeft het Europa van de ‘liberal international’, zoals Ash zichzelf en zijn lezers noemt, met meedogenloze hervormingen economische kaalslag, sociale ontwrichting, mensonterende arbeidsmigratie en verarming gebracht. Tegelijkertijd kwam er een steenrijke economische elite aan de macht, die opvallend vaak wortelde in de nomenklatoera van weleer. Vrij verkeer van goederen en personen betekent voor ‘onze’ kinderen misschien studeren in Bologna; voor Roemeense arbeidsmigranten karkassen uitbenen in Limburg. Ash benoemt het allemaal wel in zijn boek, maar vooral als een stadium op weg naar het liberale Europa van zijn dromen. Een werkelijk pleidooi voor de toekomst van heel Europa vraagt meer ruimte voor het andere verhaal en een bredere blik dan die van Garton Ash. Niet alleen geografisch, maar ook historisch doen het Oosten en de Balkan in Homelands amper mee. (‘O no, definitely not now’, antwoordde hij op mijn vraag of hij Wit-Rusland een deel van Europa vond.) Canada zou zo lid zou kunnen van de EU, schrijft hij ergens, zich blijkbaar onbewust van het feit dat hij daarmee impliciet grote delen van Europa die niet in zijn ‘international liberalism’ passen, diskwalificeert. Ash beziet de recente geschiedenis van Europa toch vooral als een langgerekte Westerse zegetocht. Via D-day stap voor stap oostwaarts tot ‘a Europe whole and free‘. Zijn irritatie over het feit dat het deel van Europa dat zich niet in dat beeld herkent en zich vervolgens in zichzelf keert, is daarom, hoe begrijpelijk ook, onterecht. Tot de bredere blik hoort wat mij betreft ook een minder dwingend liberaal-seculiere toon. Vanuit zijn verleden zijn de sneren en clichés richting de kerk in Homelands misschien begrijpelijk, maar van iemand die zo hartstochtelijk de toekomst van Europa bepleit, mag meer oog voor levende tradities en religie worden verwacht.
III.
Misschien verlang ik teveel van een ‘personal history’, maar het serieus nemen van de vraag ‘waar Europa voor staat’ en het nadenken over ‘Europese waarden’ en de toekomst van de Unie vragen een breder perspectief dan dat van de liberal international en zijn ‘memory engine’. Iets daarvan vond ik in het boek Vrij van de in Tirana geboren collega van Timothy Garton Ash, Lea Ypi. Opgroeiend in het geïsoleerde socialistische Albanië beschrijft ze daarin haar jeugd in de gietijzeren wereld van het Stalinisme, de ontreddering na de val ervan, en de daaropvolgende desintegratie van haar familie. In tegenstelling tot Homelands heeft Ypi in haar zoektocht naar vrijheid wel oog voor het grillige gezicht ervan. Zorgvuldig gekoesterde enclaves van vrijheid gingen verloren met het systeem dat vrijheid in overvloed beloofde. Het Albanië van Enver Hoxha was weliswaar een van de meest meedogenloze Europese dictaturen, tegelijkertijd ook het veilige thuis van Ypi en velen met haar. Het liberalisme van de shocktherapie in de jaren ‘90 heeft de toekomst van duizenden verwoest. Zonder haar verloren jeugd te romantiseren, maakt ze duidelijk dat de val van het systeem zo overrompelend was, en de liberaal economische dwang zo groot, dat er voor rouw om het verlies van het goede en de pijn van de onderdrukking simpelweg geen plek was. ‘De wereld had een definitieve vorm aangenomen, nog voordat iemand begreep wat die vorm was.’ Het boek is een aangrijpend getuigenis dat de massieve lofzang op het ‘international liberalism’ in een ander licht zet.
Europa, schrijft Levinas ergens, dat zijn de Bijbel en de Grieken. Twee denkwerelden die elkaar aanvullen en bevragen. De laatste van de twee neigt naar het universele, het systematische, het objectieve. Daarmee bevrijdt ze de eerste uit het particuliere, obscure en religieuze. Maar, zo toont de geschiedenis van Europa aan, het systeem leidt ook tot uitsluiting van de ander en uiteindelijk de vernietiging van het vreemde. Het tegoed van de Bijbel (voor Levinas vooral de Tenach) ligt daarin dat zij de stem van de vreemde ander laat klinken tegenover het systematische. Het particuliere, obscure en religieuze van de Bijbel is een noodzakelijke correctie en aanvulling op het systematische en universele. Ze blijft klinken ‘door de kieren in het systeem’. Profeten, dichters en iedere stem van ‘kleine goedheid’ die doet herinneren aan de rahamim van de Bijbel. Deze stem van ontferming blijkt zelfs onder Stalin en Hitler onoverwinnelijk te zijn.
In Homelands klinkt die stem onder dissidenten in Praag, Warschau en Budapest; in het boek van Ypi is het die van haar grootmoeder in Albanië. Er valt geen politiek systeem op te bouwen, daarvoor zijn stemmen als deze te fragiel, te zacht, maar toch zou het spreken over Europese waarden steeds opnieuw bij hen moeten beginnen en naar hen terugkeren. Niet bij de eenheid van het systeem, maar bij de veelheid van stemmen. Het lijkt me dat daar ook het tegoed ligt van het door Ash zo opgelucht afgeserveerde Christendom in Europa. In de woorden van Levinas: teneinde de stem van “de ander die mij tot verantwoordelijkheid verplicht, niet te negeren”.
Werner Pieterse
– Timothy Garton Ash, Homelands. A Personal History of Europe, London 2023
– Lea Ypi, Vrij. Opgroeien aan het einde van de geschiedenis, Amsterdam 2021
– Emmanuel Levinas, La Bible et les Grecs (in: À l’heure des nations, Paris 1988, 155-7)
Streamer 1: Geen wonder dat hij veel te vertellen heeft, want hij was zo’n beetje overal bij.
Streamer 2: Vrij verkeer van goederen en personen betekent voor ‘onze’ kinderen misschien studeren in Bologna; voor Roemeense arbeidsmigranten karkassen uitbenen in Limburg.
Streamer 3: Europa, schrijft Levinas, dat zijn de Bijbel en de Grieken. Twee denkwerelden die elkaar aanvullen en bevragen.
In de waagschaal, jaargang 52, nr. 10, 21 oktober 2023