Het verlangen de ziel de ruimte te geven

logoIdW

Coen Constandse in gesprek met Reintje Stomphorst over De Binnenkamer en het ‘kluizenaarschap 2.0’

Sinds oktober 2019 is de Getijdengemeenschap ‘De Binnenkamer’ actief. We spraken erover met initiatiefneemster Reintje Stomphorst. Ze zegt over zichzelf: ‘als ik in een Rooms wiegje had gelegen, had ik misschien wel voor het contemplatieve leven gekozen.’ Inmiddels noemt ze zich ‘kluizenaar 2.0’. We spreken met haar over de Binnenkamer en haar kluizenaarschap.

Wat is ‘De Binnenkamer’?

Het is allereerst een plek waar gebeden wordt. Vijf dagen van de week is er in de kapel op Nieuw Hydepark in Doorn een ochtend- en een avondgebed, met de mogelijkheid om via je tablet of smartphone thuis mee te bidden. Dat is de kern: een plek in de Protestantse traditie waar het getijdengebed gebeden wordt. Er is een vaste groep voorgangers, aanwezige staf-leden van de PThU en groepen doen ook mee.

Verder is het een gemeenschap voor toerusting en ontmoeting. Naast de voorgangers en participanten is er inmiddels een kerngroep van ongeveer twintig aspirant-leden. Net als kloosterordes hebben we een regel, die is kortweg: ‘bid en bemin’, naar het grote gebod van Jezus. Daar zit een uitwerking bij en als derde deel van de regel schrijft ieder lid zelf iets over de eigen invulling ervan. Dat oefenen we met elkaar in, we bespreken het in tweemaandelijkse ontmoetingen. De bedoeling is dat kernleden zullen ‘toetreden’ en de gelofte afleggen op de regel. Dat is het ‘klooster in the cloud’: getijdengebed, gemeenschap en de regel.

Het plan is nog veel groter dan nu is gerealiseerd. We laten het organisch groeien. Retraites bijvoorbeeld, en ander aanbod ook voor mensen uit het zorghuis op Hydepark, zoals wandelingen, lectio divina. Het staat nog in de kinderschoenen. Maar daar zetten we wel flinke stapjes mee.

Hoe ben je erop gekomen?

Ik miste iets in de Protestantse Kerk. Op mijn eigen zoektocht kwam ik bij de Karmelieten terecht. Daar ontdekte ik tot mijn stomme verbazing dat meer dan de helft van de mensen die kloosters bezoeken van protestantse huize is. De Protestantse kerken laten dus duidelijk iets liggen! Een ervaren collega-predikant zei: ‘ik heb in iedere gemeente mensen gehad die het getijdengebed zouden willen bidden – maar nooit genoeg om dat daar ook werkelijk van de grond te krijgen.’ Overal plukjes mensen met dat verlangen, die zou je in een ‘klooster in the cloud’ bij elkaar kunnen brengen!

Ik heb zoveel mensen horen zeggen: ‘eigenlijk zou ik meer willen bidden, stil zijn, bijbellezen’. Binnen de Binnenkamer zeggen we: dat ‘eigenlijk’ moet eraf. Ga een vorm ontdekken die bij jou past, bij jouw manier van leven. Dus aan één kant echt geïndividualiseerd, maar aan de andere kant een gemeenschap waar de stimulans van uitgaat om je vorm te vinden, vol te houden en ook weer te veranderen. Dat was voor mijzelf wel een ontdekking. Aanvankelijk ik dacht: ‘je moet een vorm kiezen, en verder draait het om discipline.’ Maar de vraag is ook: hoe hou je het spannend? Wat werkt voor jou? En voor mij is de vorm niet ‘altijd hetzelfde doen’. Wel in periodes. Maar daarna ook weer iets anders.

Na een hersenoperatie heb ik een zomer lang op bed gelegen, grotendeels met de gordijnen dicht, omdat ik het licht niet verdroeg, en toen heb ik het plan uitgedacht.

En hoe zijn jullie op de naam De Binnenkamer gekomen?

Ja, dat komt natuurlijk bij de Heer vandaan. Voor mij zat daar wel duidelijk het idee aan vast: ‘laten we het over de binnenkamers hebben.’ Het lijkt iets te zijn waarin je je moet terugtrekken en waarover je niet praat. Terwijl het je binnenkamer heel erg kan verrijken om erover te spreken en te horen van anderen wat er aan vormen is, en hoe anderen het beleven.

Dat miste je in de kerk. Daar zie jij urgentie?

Ja. Dat zit ook in onze samenleving: die is erg doenerig. Als je ziet hoe mensen kunnen praten over ‘achter de geraniums zitten’ … Maar er is een heel genootschap, een soort geheim genootschap van mensen die achter de geraniums zitten, die bezig zijn met andere dingen dan buiten. Er zijn een heleboel mensen die geen Martha meer kunnen zijn, maar nog wel een Maria. In onze samenleving is de Maria ontzettend ondergewaardeerd.

De Binnenkamer profileert zich duidelijk als protestants. Waar zit dat in?

Dat zou je eigenlijk aan een Rooms-katholiek moeten vragen… De Reformatie heeft natuurlijk de kloosters afgeschaft en het getijdengebed overgeheveld naar het gezin. Ik ben daar ook nog groot mee geworden, bidden aan tafel, bijbellezing. Dat lukt zelden meer in de gezinnen van nu. Maar het hoort er oorspronkelijk wel bij. Daarom sluiten we ook niet aan bij andere ordes, maar willen fier staan voor het charisma van de Protestantse kerk hierin. Wat we hebben laten liggen in de Reformatie nemen we weer op. Geregeld bijbellezen en waardering voor de Psalmen is heel protestants natuurlijk. Er was ook al van alles aan ordes en roosters. Er was alleen nog geen plek waar het gedaan werd.

Jij noemt jezelf kluizenaar 2.0. Je vertelde al dat je het plan voor de Binnenkamer bedacht in een soort kluizenaarssituatie. Is het daar ook dat kluizenaarschap ontstaan?

Nou, toen nog niet. Ik ben lang bezig geweest met beter worden, herstellen en re-integratie. Het werk als interim-predikant vond ik prachtig. Maar ik werd afgekeurd. Niet meer werken voelde lang als een groot verlies. Die hang naar het contemplatieve leven was er nog steeds, en ik dacht: eigenlijk heb ik daarvoor alle mogelijkheden nu. Ik heb inkomen, ik woon – net als monniken vaak – op een prachtige plek, aan de dijk in Kedichem. Onder de nok van het dak heb ik een klein kapelletje… Dus zo werd het kluizenaarschap 2.0 geboren. Eigenlijk ben ik op m’n best als ik zit te bidden. Ik heb mijn ogen dicht, dus geen last van het licht. Ik ben stil, dus geen last van het geluid. Dus heb ik het actieve leven eraan gegeven. Veel nieuwsbrieven en activiteiten en zo, daar ben ik mee gestopt. Mails en sociale media doe ik heel beperkt. Het is nu wat het is, en het is goed zo.

Mijn kluizenaarschap hangt dus aan de ene kant samen met een verlangen de ziel de ruimte te geven, een verlangen naar God, en aan de andere kant met ziek-zijn. Zestien jaar geleden kreeg ik voor de eerste keer borstkanker. Ik was net begonnen in een nieuwe gemeente en ik weet nog dat ik me geweldig zat op te vreten in de wachtkamer. Ziek zijn is heel veel wachten, op onderzoeken, behandelingen, het aanslaan daarvan, controles. Jaren daarvoor had ik Wachten op God gelezen, van Simone Weil. Dat had me erg aangesproken. Ik dacht toen in de wachtkamer: eigenlijk wil ik alleen maar wachten op God … Dan ga ik dat hier toch zitten doen! Dat maakt wachtkamers een stuk aantrekkelijker.

Hoe ziet jouw kluizenaarsleven eruit?

Ik heb een aantal stille dagen per week. Die beginnen in de kapel. Stil zijn, bidden. Ik probeer vanuit het ochtendgebed één zin mee te nemen de dag in. Dat het ochtendgebed je dag kleurt. Dan ontbijt. De rest van de dag deel ik op: steeds drie kwartier iets doen, en een kwartier niets. ’s Ochtends binnen, ’s middags ook buiten, wandelen, zwemmen in de wiel hier vlakbij. Soms een middaggebed, altijd een avondgebed. Zo ik heb in de loop van de tijd een ritme gevonden dat past bij mijn lichamelijke beperkingen en mijn verlangen, en het leven met mijn man en als moeder, met kinderen en kleinkinderen. Dat maakt het natuurlijk anders dan vroeger, ik zit ook niet in een hutje op hei. Dat is het ‘2.0’.

Stilte is een belangrijk onderdeel. Kun je daar meer over zeggen?

In het gebed is steeds meer stilte gekomen. Meestal gebeurt er niet zoveel in de stilte, dat is ook wel eens teleurstellend. Of je God tegenkomt is nog maar de vraag, maar jezelf kom je wel tegen. Maar het doet wat met je, juist op andere momenten. Het doet wat met je dag, het werkt door in je leven. Eén van de Karmelieten zei: ‘het is verbazingwekkend hoeveel verbinding je juist ervaart in de stilte.’ Dat herken ik. Verbinding met boven, en met andere mensen. Met mensen achter de geraniums. En met de natuur. Op mijn balkon over het water uitkijken. Aan één kant wordt je wereld kleiner, aan de andere kant breidt zij uit. Dan merk je: ‘het is niet “ik die mijn wereld schep”, maar ik word op genomen in de werkelijkheid die mij geschapen heeft.’ Ik word er heel dankbaar van.

Heb jij als kluizenaar adviezen voor het leven in lockdown?

Ritme is belangrijk. Een ziekteperiode, jaren geleden, ben ik goed doorgekomen door me elke dag vijf vragen te stellen: (1) ben je stil geweest, (2) is je ziel gevoed, (3) heb je bewogen, liefst buiten, (4) ben je van betekenis geweest voor een ander, en (5) ben je creatief geweest? Dat probeerde ik en dan was het goed. Naast dat veel mensen tegen de muren opgevlogen zijn, hebben velen ook ondervonden dat het fijn is als er even niet zoveel hoeft.

Zie voor meer informatie www.bidindebinnenkamer.nl

(In de Waagschaal, jaargang 49, nr. 7. 4 juli 2020)