Het tijdperk na de nationale staten: rijk en stam

logoIdW

Recent was in het nieuws dat Trump Groenland wil kopen van Denemarken. Kopen… Dat is het waarschijnlijk niet laatste uitvloeisel van zijn ‘Amerika first’ politiek. Het lijkt lachwekkend, maar wie kijkt naar de machtsblokken overal ter wereld, ziet een soort wedloop om aan voedsel en grondstoffen te komen en imperia op te bouwen om de mensenmassa’s binnen hun eigen grenzen tevreden te kunnen houden. Hierbij doe ik een poging daarop enig licht te werpen vanuit de visie op de heilsgeschiedenis van Rosenstock-Huessy.

Empire Building
Bij imperialisme denken we aan de wil om te overheersen. Het is een scheldwoord geworden. Maar Rosenstock-Huessy meent dat we beter kunnen denken aan een ander verschijnsel: Empire Building, het opbouwen van een rijkscultuur zoals ook in het Egypte van de farao’s geschiedde evenals in de rijken van de Assyriërs, de Babyloniërs, de Perzen, China, Rome. De beide wereldoorlogen en de Russische revolutie markeren in de 20e eeuw de overgang van nationale staten naar machtsblokken. Deze machtsblokken zijn vergelijkbaar met de genoemde oude rijken en kenmerken zich door het afbakenen van het gebied en het onderwerpen van concurrerende formaties aan de behoefte om de eigen bevolking te voeden en tevreden te houden. Imperialistisch dus, maar voorop stond altijd de interne rust en vrede. En die was afhankelijk van de broodvraag.

Nu herleven dit soort rijksculturen in het Amerika van Trump, maar niet alleen daar. De prioriteiten van het huidige China, Rusland, Brazilië of van de Europese Unie zijn niet heel verschillend. Het gaat om een wereldwijde ontwikkeling. Opvallend is wel dat de 20e eeuw juist een einde had gemaakt aan alle keizerrijken die er nog waren, van Ethiopië tot Japan, van Duitsland tot China. Keren die nu weer terug?

Opstanding en heil
Ze moeten terugkeren! Terugkeer is een historische en theologische wetmatigheid. Zo werkt heilsgeschiedenis. Om een gedurfde stap de toekomst in te zetten kunnen we niet anders dan inspiratie putten uit eerdere gebeurtenissen. De terugkeer moet echter plaatsvinden in een nieuwe vorm, in een nieuw kader. De opstanding betreft niet alleen het einde van de geschiedenis. Het zaad sterft in de akker en sticht zo nieuw leven. Bij voorbeeld: Christus staat op in de kerk, de psalmen van het oude Israël komen tot nieuw leven in de kloosters, de Griekse filosofie staat op in de Verlichting. Zoals Genesis (‘ontstaan’) in het Hebreeuws Toledoth heet, geboorten, zo is de geschiedenis vol wedergeboorten. Telkens zetten wij een stap vooruit door ons te beroepen op oude tijden die (moeten) herleven, omdat ze richting wijzen, maar altijd in een nieuwe vertaling en toepassing.

Amerika heeft in zijn stichtingsfase de eerste christelijke gemeenten willen doen herleven. Maar dat ging meteen al gepaard met een beroep op het oude Israël, later ook op Griekenland en in die teruggaande beweging is nu Egypte aan de beurt. De presidenten van Amerika van voor de Eerste Wereldoorlog zouden zich nooit bekommerd hebben om de broodvraag en om de economie. Daar ging de politiek niet over. Nu wel.

Vier stappen Amerikaanse geschiedenis
De geschiedenis van Amerika begint met de puriteinse gemeenten die zich juist willen onttrekken aan het Europese imperialisme. Zij wilden een zuiver leven leiden als christelijke gemeenten die alles met elkaar delen. Dat is een terugkeer van de kerk van de eerste eeuw na Christus. Maar voor deze gemeenten was het volk Israël het ideaal: een leven van gerechtigheid als volk dat geen overheid boven zich (nodig) heeft, maar waarin God de leiding heeft, de God van het verbond met het volk dat hem volgt. Dat ideaal is Amerika blijven begeleiden tot aan de burgeroorlog in de 19e eeuw. Daarna, maar ook al daarnaast was er een ander ideaal – de architectuur van het Capitool en zoveel andere regeringsgebouwen getuigt ervan: het doen herleven van de Griekse democratie. De Amerikanen voerden handel over heel de wereld, maar net als bij de Grieken hield de politiek zich daarvan afzijdig. De politici van de Griekse stadstaten gingen over oorlog en vrede en over de rechten van slaven en lijfeigenen, maar niet over de broodvraag.

In deze geschiedenis heeft Amerika vooruit geleefd de toekomst in door tegelijkertijd de blik te richten op een steeds dieper verleden als inspiratiebron. Europa heeft iets soortgelijks gedaan. Drie fasen hebben we al genoemd: de christelijke gemeente, het oudtestamentische volk, de Griekse democratie. In Europa worden die drie fasen respectievelijk vertolkt door de lutherse reformatie, de Engelse parlementsrevolutie en de Franse revolutie. Wie nog verder terug gaat komt uit bij de tijd van de rijken en stammen. In een rijkscultuur staat het voeden van de massa’s centraal. In een stamcultuur staat de beleving van de eigen identiteit centraal. Wij maken een terugkeer mee van die beide grootheden. Rosenstock-Huessy zag in de Russische Revolutie en het nationaalsocialisme van zijn tijd de eerste pogingen daartoe en de verworvenheden van stam en rijk blijven ons bezighouden zolang wij niet kunnen zonder gemechaniseerde productie en zonder groepsidentiteit.

Heil: helen wat in vroeger tijden onvervuld bleef
Maar opstanding is niet hetzelfde als reïncarnatie. Wat terugkeert is niet een kopie. Dat moet juist vermeden worden. Eigenlijk is de wereldeconomie al één geworden. Het ideaal dat het Egyptische rijk oorspronkelijk dacht te kunnen realiseren was precies dat: de hele wereld omvatten en in een gebied verenigen. Egypte kon ook niet weten hoe groot de wereld was en een 1500 km lange Nijl was al heel wat. Om niet aan uitbuiting en onderdrukking te doen moeten de huidige wereldleiders (geen godenzonen zoals nog de Chinese en Japanse keizers in de 20e eeuw!) hun imperia beschouwen als deel van die nu wereldomvattende eenheid. Hun rijk is daarin slechts een deel. De wereld is een geworden, althans economisch, maar zonder dat een enkele politieke macht zich daarvan het middelpunt kan maken. Dat gaat niet meer. Ook Trump kan zijn ultieme troefkaart, de bom, niet gooien en hij weet dat. De anderen ook.
Wereldleiders die zichzelf toch het middelpunt willen maken komen in de verleiding de eigen identiteit te vereeuwigen, zogezegd de eigen stam te cultiveren. Stammen hebben altijd vijandbeelden gecultiveerd. En omdat het inmiddels onmogelijk is dat er nog stammen buiten de muren van het rijk leven (dat was steeds het geval bij de Romeinen en bij China) richten verschillende groepen in de ene wereldomvattende samenleving zich tegen elkaar. Terrorisme heet dat. Of, iets onschuldiger: discriminatie en nationalisme. Is het mogelijk de saamhorigheid van de stam te laten herleven zonder vijandbeelden?

Het christelijke tijdperk
De christelijke gemeente heeft instaan-voor-elkaar (plaatsbekleding) in plaats van eigen identiteit gesteld en stamhoofden en godenzonen afgeschaft door de gekruisigde Christus in het centrum te zetten, die voor-de-ander leefde/stierf. Dat was volkomen nieuw. Door te sterven voor de ander werd een deur geopend naar onderlinge zorg en samenwerking tussen volken en stammen en rijken door gewone mensen. De Europese samenleving is daardoor gevormd: vrijwillige samenwerking – ondanks alle vormen van machtsmisbruik die ook Europa gekend heeft. Vanuit dit instaan-voor-elkaar heeft het herleven van al die andere fasen ook zijn zin. Ze moeten herleven, maar gedecentreerd om zo te zeggen, van hun oude centrum beroofd. Ze hebben hun centrum niet meer in zichzelf. Het rijk is wereldomvattend geworden, maar kan en mag niet meer bestuurd worden vanuit een centrum. Stammen, dat wil zeggen in zich gesloten groepen van grote saamhorigheid – ook die moeten terugkeren, want wij kunnen niet zonder hun saamhorigheid. Maar ook zij moeten geheeld worden. Het rijk in de oudheid was onderdrukkend. De stam in de oudheid was exclusief gericht op de eigen groep. Zoals het rijk niet alle ruimte mag innemen, zo mag de stam niet meer eeuwig bestaan. Hechte wij-groepen kunnen zich alleen maar een tijdelijk bestaan veroorloven. Hun groepsidentiteit moet zich tijdig openen.

Zij moeten zich openen, want anders wordt de plaatsbekleding van de een voor-de-ander ongedaan gemaakt. Dan zou de deur naar de A/ander die door Christus geopend is weer gesloten worden. Dan leven we wereldwijd opnieuw in gesloten compartimenten. Dat zou het einde betekenen van het christelijke tijdperk.

De opstanding van Christus en de wederopstanding van oude samenlevingsvormen
Juist het christelijke tijdperk heeft zoveel deuren tussen mensen onderling geopend dat een terugkeer naar het voorchristelijke tijdperk van gesloten compartimenten niet meer mogelijk is. De techniek, vrucht van het christelijke tijdperk en zonder samenwerking ondenkbaar, maakt dat wij in een wereldwijde ruimte leven, als buren van elkaar. Zouden we erin slagen terug te gaan naar voorchristelijke tijden, dan zou het geweld dat wij elkaar aandoen vele malen groter zijn dan het destijds ooit was. Het einde van het christelijke tijdperk kan daarom alleen maar de vorm aannemen van wederzijdse vernietiging. Dus, we moeten wel verder. Of we willen of niet. We kunnen niet terug achter de plaatsbekleding. De plaatsbekleding is de kern van het bestaan, instaan voor-de-ander. De grote vraag voor onze tijd is: hoe gaan de wederopstanding van het rijk en de wederopstanding van de stam eruit zien onder de aantrekkingskracht van dat gegeven (Johannes 12:32)?

Otto Kroesen
Dr. J. Otto Kroesen is universitair docent cross-cultureel entrepreneurship bij het Delfts Centrum voor Entrepreneurship, TU Delft

In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 11. 9 november 2019