Het populisme in Duitsland

logoIdW

 

Heinrich Heine zei ooit dat, als de wereld ten onder gaat, je het beste naar Nederland kunt vluchten, want daar gebeurt alles vijftig jaar later. De werkelijkheid is heden ten dage anders. Nederland is gidsland in progressiviteiten en ook Europese trends zijn niet zelden het eerst in Nederland merkbaar. Duitsland is een veel conservatiever land, met een ideeënwereld en sterke instituties die ervoor zorgen dat nieuwe gedachten minder snel doordringen. Het politieke systeem is er ook zo, dat nieuwe partijen zich minder gemakkelijk vestigen dan hier. Men is er minder gewend aan pluraliteit, zowel politiek als kerkelijk. Freikirchen werden tot voor kort door de twee grote volkskerken en de theologie genegeerd, en hun positie maakt dat ook mogelijk. Populisme mocht na de Tweede Wereldoorlog niet bestaan. Wie zichzelf niet totaal uit de markt wilde prijzen, dacht links, met of zonder christendom. Het populisme werd in Nederland dan ook eerder zichtbaar dan in Duitsland.

Nu is daar echter sinds de verkiezingen van 2017 een partij in de Bondsdag gekomen, die als ‘populistisch’ gekenmerkt wordt: de AfD, ‘Alternative für Deutschland’. De partij werpt zich onder meer op als verdediger van het christelijke Europa. Bovendien zijn de oprichters ervan christelijk en zijn de stemmen voor een belangrijk deel afkomstig van conservatieve (‘evangelikale’) christenen – zowel protestanten als katholieken en Freikirchers. Zij herkennen zich niet langer in het politieke beleid van de CDU en voelen eveneens afstand tot het beleid van de EKD. De CDU komt minder dan vroeger op voor klassieke christelijke waarden zoals het (traditionele) gezin, en verzet zich minder tegen de nieuwe moraal van abortus, homohuwelijk en dergelijke. Bovendien heeft zij met Merkel een lijn ingezet waarmee de deur voor vluchtelingen wijd open gezet is. De EKD heeft nog niet zo lang geleden een beleidspapier aangenomen waarin afstand wordt genomen van het traditionele gezin als maatgevend model van seksualiteit en gezinsvorming, en is zo mogelijk nog banger voor gedachtegoed dat de multiculturaliteit niet omarmt dan de politiek. Toen de organisatie van de Kirchentag met aanhangers van de AfD in gesprek wilde, riep dit protesten op. Met zulke mensen kun je eigenlijk niet eens willen praten. Morele verontwaardiging is de enige passende reactie.

In het boek Alternative für Christen? onderzoeken elf auteurs de relatie tussen de AfD en het christendom. Waarom stemmen christenen op de AfD? Wat sluit bij het christendom aan, wat wijkt ervan af? Is de AfD een reëel alternatief voor christenen die geen CDU of SPD meer willen stemmen? Het blijkt dat de verhouding van de AfD tot het christendom ongeveer net zo gespleten als die van het Forum voor Democratie, waar de partij waarschijnlijk het meest op lijkt. Enerzijds zijn er inderdaad veel christenen betrokken bij de AfD, zowel als stemmers als ook in de partij zelf. Zij worden aangetrokken door het duidelijke verhaal met betrekking tot immigratie en door het opkomen voor het traditionele gezin. De AfD maakt bovendien een helder onderscheid tussen islam en christendom, terwijl andere partijen geneigd zijn alle religie over één kam te scheren. Anderzijds zijn er in de AfD ook neoliberale denkers aanwezig, voor wie traditionele christelijke waarden helemaal niet zo belangrijk zijn, en zeker het geleefde geloof niet. En dan is er ook nog een nationalistische groep, die ook niet voor christendom of kerk gaat, maar voor het Duitse. Liane Bednarz merkt terecht op dat het wel of niet oriënteren aan ‘ras’ of ‘cultuur’ als maatgevend begrip onderscheidt maakt tussen (christelijk) conservatisme en rechtspopulisme (p. 22). Deze conclusie zou er echter niet toe moeten leiden dat men het gesprek met de AfD afbreekt. Veel reacties op het populisme lijken op die van de Farizeeër die God dankte dat hij niet was als ‘deze tollenaar’. Beter is het om naast de tollenaar te gaan staan. Gelukkig zijn er ook in dit boek pleidooien om het echte begrip voor en gesprek met het populisme te zoeken (bijvoorbeeld Jacob Joussen, 115-128).

Recentelijk heeft ook de Oostenrijkse systematisch theoloog Ulrich Körtner de kerken gekritiseerd vanwege hun gebrekkige omgang met het populisme. Het enige dat ze uiten kunnen is morele verontwaardiging. Hoe terecht de morele verontwaardiging van de Farizeeën jegens de ‘hoeren en tollenaars’ ook was, Jezus neemt het voor de laatsten op en noemt de eerste witgepleisterde graven. Körtner maant: ‘Moralische Entrüsting reicht nicht aus’ (Zeitzeichen, december 2017).

Het is jammer dat zelfs voor het innemen van zo’n positie nog steeds ‘moed’ nodig is. Echt begrip betekent ook vragen: waar liggen de wortels van dit nieuwe populisme? Welke steken hebben de dominante na-oorlogse stromingen, zowel binnen als buiten de kerken, laten liggen, zodat dit populisme kon opkomen? Uiteindelijk leidt het opnieuw tot de vraag: wat betekent het om mens te zijn? Wat betekent het dat de mens tijd en plaats kent? Het zou kunnen dat ook de recente ‘moderne’ theologen als Barth in de ogen van velen dan veel conservatiever blijken te zijn dan we willen weten. Barth, Miskotte en de hunnen hebben allemaal niet alleen afstand gehouden van het nationalisme, maar minstens zozeer van het pluralisme. Het wordt hoog tijd dat iemand daar een mooie dissertatie aan wijdt.

Willem Maarten Dekker

Thielmann (red.), Alternative für Christen? Die AfD und ihr gespaltenes Verhältnis zur Religion, Neukirchen 2017

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 7. 23 juni 2018)