Hemelvaart – tussen werkelijkheid en dromen

logoIdW

Vergeleken met de belevenissen van ruimtereizigers als kapitein Kirk en dokter Spock uit de bekende televisieserie Star Trek uit de zestiger jaren van de vorige eeuw, steekt het verhaal van Jezus’ opvaren ten hemel wat pover af. Al wat Lucas ons over Jezus’ Hemelvaart bericht, is, dat Hij werd opgenomen in de hemel. Daar valt weinig over te vertellen.

En dan is er nog een probleem. Anders dan de leerlingen, die Hem hulde brengen, in grote vreugde terugkeren naar Jeruzalem, waar ze voortdurend in de tempel waren en God loofden, weten wij eigenlijk niet goed wat wij met Hemelvaart aan moeten. Wellicht heeft onze verlegenheid te maken met het feit, dat we dit evangelie te veel lezen met kapitein Kirk en dokter Spock voor ogen. Wij zouden er beter aandoen ons Abraham, Izaäk en Jakob voor ogen te houden. Want, waarom zijn de leerlingen zo verheugd?

Zij zien de hemel open en Gods engelen opstijgen en neerdalen over de Mensenzoon. Daarom keren zij verheugd terug naar Jeruzalem, om God daar te loven in de tempel. Opnieuw en toch weer anders is voor hen het droomgezicht van Jakob opengevouwen. Zij beseffen hierdoor wat hen vanaf nu te doen staat, om tussen werkelijkheid en dromen getuige van Gods Geest te zijn. Dat is de uitdaging waarvoor wij ons in dit leven gesteld zien, en we tegelijk mee blijven worstelen. Dat gold voor alle drie de aartsvaders, maar Jakob in het bijzonder.

Door Jezus’ opvaren ten hemel heeft dat droomgezicht van Jakob zich naar alle kanten opengevouwen. Het is een belofte, een onuitsprekelijk geheim, dat zich voortaan heel intiem in het leven van elk mens zal herhalen en voleindigen. Daar waar geen reisgenoot meer is, behoudt één naam betekenis. Die naam daalt af in de nacht, wacht in een droom op ons. Steeds weer is die Naam op zoek naar ons, gaat ons voor en achterhaalt ons bij onze eigen Jabbok.

Zo komt dat wonderlijk ritueel om met Hemelvaartsdag voor dag en dauw op te staan zomaar in een ander licht te staan. We wandelen door Gods schone schepping en verlangen ernaar om net als Jakob door het eerste licht aangeraakt te worden. Het is een wandelen met God, een bidden, wil ons ook tegenwoordig zijn.

Machteld de Mik-van der Waal

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 8. 28 april 2018)