Han Lammers, Barth en orgel
De historicus Herman de Liagre Böhl schreef een boeiende biografie van de journalist, PvdA-politcus en bestuurder Han Lammers (1931-2000).
Johan Christiaan Jan Lammers werkte als journalist voor het ANP, het Algemeen Dagblad, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer, stond aan de wieg van Nieuw Links, een vernieuwingsbeweging in de PvdA vanaf half jaren zestig, werd in 1970 gemeenteraadslid en wethouder voor stadsontwikkeling in Amsterdam en volgde daarna een bestuurlijke loopbaan in de Zuidelijke IJsselmeerpolders als landdrost (1976-1984), burgemeester van Almere (1984-1986) en commissaris van de Koningin van Flevoland (1986-1996). Lammers is vooral bekend geworden als wethouder toen hij grootschalige stadsvernieuwingsplannen doorzette mede met het oog op de aanleg van de metro in de Nieuwmarktbuurt. Dit riep verzet op van buurtbewoners, krakers en actiegroepen en met behulp van de ME werd de ontruiming doorgezet. De biografie heeft op de kaft een foto met daarop Lammers afgebeeld en twee ME-ers. Dat beeld van de grootschalige sloper is lang blijven hangen.
Lammers was een politiek dier en overtuigd sociaaldemocraat. Zo was hij een groot voorstander van sociale woningbouw en van gemeenschapsbezit van de grond (erfpacht). Hij was een krachtdadig bestuurder, die niet vrij was van regenteske trekken. De Liagre Böhl geeft een evenwichtig en goed gedocumenteerd beeld van zijn leven en werk. Uit deze biografie licht ik twee punten, te weten de invloed van Karl Barth op Lammers en zijn passie voor het orgelspel.
Karl Barth
Lammers groeide op in een klassiek gereformeerd gezin. Hij bezocht na de oorlog het Christelijk Gymnasium in Den Haag. Daar viel hij al op door zijn welsprekendheid en zijn lust tot disputeren, zoals onder meer tot uitdrukking kwam op de met de school verbonden debatingclub Forum. Hij had een brede algemene ontwikkeling en wist ook al van de theologie van Karl Barth. Op avonden van Forum hield hij voordrachten over diens opvattingen. Deze waren bepaald niet onomstreden in de toenmalige gereformeerde wereld en dat betrof de theologische opvattingen en de daarmee verbonden politieke inzichten. Barth was immers een verklaard tegenstander van confessionele partijen. Na het overlijden van Barth schreef Lammers een herdenkingsartikel onder de titel Een soevereiniteit die vrijheid schept (De Groene Amsterdammer, 14 december 1968). Hij gaf daarin trefzeker Barths adagium weer: ‘Christelijke politiek was volgens Barth per definitie onmogelijk, een onding. Hooguit kon men als christen politiek bedrijven.’ Tegen de achtergrond van de gesloten verzuilde samenleving zag Lammers Barths betekenis liggen in het openbreken van gesloten structuren, het ondermijnen van stelsels, waardoor er ruimte ontstond en grotere geestelijke onbevangenheid. Zo heeft Lammers Barth ervaren. Deze heeft ook zijn verhouding tot het socialisme blijvend beïnvloed: hij kreeg sympathie voor het socialisme, brak daarmee met het antirevolutionaire milieu van het gezin waarin hij was opgegroeid en werd in 1965 lid van de PvdA. Hij was als journalist terughoudend om zich partijpolitiek te binden, maar vond toen dat hij niet langer aan de kant mocht blijven staan. In 1951 ging Lammers theologie studeren aan de VU. Hij heeft dat een jaar gedaan om daarna te breken met zijn geloof. Hij kwam tot de ontdekking dat hij er niets meer van geloofde. De breuk kwam was dus niet voort uit frustratie over een als beknellend ervaren jeugd. Lammers was dan ook niet rancuneus tegenover kerk en geloof. Hij bleef altijd waardering houden voor de ethiek van het christelijk geloof met zijn nadruk op zorg voor de medemens en rechtvaardigheid. Hij bleef daarin een van zijn motivaties voor het socialisme zien. Ook in zijn optreden als bestuurder kwam dat in praktisch beleid tot uitdrukking. Hij had een positieve opvatting over de functie van het kerkgebouw in de IJsselmeerpolders. Kerkgebouwen dienden als herkenningspunten en moesten daarom van en toren voorzien worden. Voorts moest de kerk niet alleen gezien worden, maar ook gehoord. Lammers ondersteunde dan ook dat de kerkgebouwen in Almere en Zeewolde van een klokkenspel werden voorzien.
Organist
Er was nog een reden voor Lammers om kerk en geloof dankbaar te blijven, namelijk de protestantse eredienst en dan met name het orgelspel. Lammers was een gepassioneerd, zo niet fanatiek orgelspeler. Hij behoorde niet tot de top, maar was bepaald geen onverdienstelijk organist. Terecht besteedt De Liagre Böhl hier de nodige aandacht aan. Zijn eerste orgellessen kreeg Lammers in de oorlog in Aalten, waar zijn moeder met hem tijdelijk was gaan wonen toen vader wegens verzetsactiviteiten gevangen was gezet. Na zijn middelbare school kreeg hij les van bekende orgelspelers als Adriaan Engels en Jan Schmitz. Het orgelspel gaf Lammers rust en verademing in de hectiek van het bestaan. Lammers vereerde het werk van Bach en had daarnaast een voorkeur voor de muziek van Sweelinck. In de eerste helft van de jaren tachtig schreef hij muziekcolums voor NRC Handelsblad. Daarin schreef hij dat voor hem als ongelovige muziek iets goddelijks had en met veel affiniteit en plezier wijdde hij een van zijn columns aan Barths grote verering van Mozart. Hij citeerde diens uitspraak gedaan in een interview ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag: ‘Als ik in de hemel kom, kijk ik eerst naar Mozart uit en pas dan naar Augustinus, Thomas, Luther en Calvijn.’ Voorts vermeldde hij de anekdote dat voor een gehoor waarin zich ook katholieke bisschoppen bevonden, Barth het advies gaf om eens iets te doen aan de zaligverklaring van Mozart. Het was koren op de molen van Lammers. Het spelen op een orgel was voor hem een religieuze, bijna mystieke belevenis. Op vele orgels heeft Lammers gespeeld, ook in het buitenland tijdens vakanties. Zelf heb ik Lammers één keer horen spelen. Dat was in 1995. In het kader van de verkiezingscampagne maakte de lijsttrekker van de PvdA voor de Statenverkiezingen een voettocht door Groningen. Op zondagmiddag vond in dat kader een verkiezingsbijeenkomst plaats in de hervormde kerk van Noordbroek. Op verzoek hield ik toen een inleiding over de geschiedenis en betekenis van het christen-socialisme. De organist tijdens deze bijeenkomst was Han Lammers, die gehuld in een warme trui, want het was erg koud, de sterren van de hemel speelde. Het repertoire bevatte onder meer de Internationale. Lammers heeft ook concerten gegeven, onder andere in de Martinikerk in Groningen toen hij in 1998 in deze stad waarnemend burgemeester was. Hij was jarenlang vervangend organist in de Amsterdamse Westerkerk. Ongeveer een keer per maand viel hij in. Samen met vaste organist Jos van der Kooy verzorgde Lammers de muzikale omlijsting tijdens de kerkdienst op 1 februari 1998 ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van koningin Beatrix. Mede vanwege zijn orgelspel had hij een vriendschap met prins Claus. Het was ook vanuit de Westerkerk dat Lammers begraven werd. Hoezeer de ethiek en het visioen van het christendom hem waren blijven aanspreken, blijkt uit de gekozen schriftlezing: Jesaja 2 – het omsmeden van de zwaarden tot ploegijzers.
Herman Noordegraaf
Dr H. Noordegraaf is universitair docent en bijzonder hoogleraar voor diaconaat aan de Protestantse Theologische Universiteit
Herman de Liagre Böhl (Maarten Ternede co-auteur), Amsterdammer in de polder. Han Lammers (1931-2000), Amsterdam: Prometheus 2015, € 24,95