Groter denken, kleiner doen

logoIdW

Zijn we de ontzuiling eigenlijk ooit voorbijgekomen? En hebben we de consequenties van die ontzuiling voor onze democratische rechtsorde ooit doordacht? Over deze vragen heb ik onlangs een inspirerend boekje gelezen van Minister van Staat Herman Tjeenk Willink. Hij laat in Groter denken, kleiner doen zien hoe de overheid in de tijd van de verzuiling nauw samenwerkte met maatschappelijke instituties vanuit die verschillende zuilen: mensen organiseerden hun ‘eigen’ onderwijs, zorg en andere zaken van maatschappelijk nut, en de overheid faciliteerde dat, financieel en anderszins. Met het ineenstorten van de zuilen zijn ook die maatschappelijke instituties verschrompelt. ‘Soevereiniteit in eigen kring’ maakte plaats voor de individuele burger: een noodzakelijke bevrijding van de mens uit soms verstikkende sociale structuren. Maar in de afgelopen dertig jaar is er weinig nagedacht over wat daarvoor in de plaats moest komen. De overheid heeft haar oog vooral op de ‘markt’ laten vallen als substituut voor uit de verzuiling afkomstige instellingen van maatschappelijk nut, en deze merendeels geprivatiseerd, aldus Tjeenk Willink. De overheid moest ook zelf het liefst als een bedrijf worden geleid: de rechtspraak werd bijvoorbeeld een product voor consumenten die rechtspraak ‘afnemen’. Rechters, leraren en artsen worden inmiddels eerder met wantrouwen en regels bejegend dan als beroepsgroepen met eigen eer en waarden. Toch zijn zij niet allereerst calculérende burgers maar burgers met een verantwoordelijke taak, aldus Tjeenk Willink.

            Hoe kunnen we in een samenleving die vooral bezet wordt door overheid en ‘markt’ (en dat verschil wordt steeds onduidelijker!) weer ruimte maken voor de burger? Want de democratische rechtsorde staat of valt met tegengeluid, tegenmacht, en een open debat over politieke vraagstukken. (En passant hekelt Tjeenk Willink ook even de deskundigen die alleen nog voor veel geld hun licht komen opsteken in een duurbetaalde lezing of voordracht en roept hen op om ook voor een boekenbon of een fles wijn hun kennis en kunde met de samenleving te delen.) Die tegenmacht werd in de verzuilde samenleving belichaamd door burgerlijke, verzuilde instituties, maar de ontzuilde burger van nu is vaak overgeleverd aan de (half-)geprivatiseerde uitvoerders van het overheidsbeleid.

            Daarom is dit boekje ook een oproep aan de beleidsuitvoerders die vaak de eerste vertegenwoordigers van overheidsbeleid voor de burgers zijn: de rechter, de arts, zorgverlener, de leraar. Tjeenk Willink roept hen op om van onderop te komen tot tegengeluid, tegenvoorstellen, veranderingen. Hij noemt daarbij de actiegroep Ontregel De Zorg[1] (voortkomend uit Het roer moet om![2], actiegroep van huisartsen tegen de regeldruk) die de regeldruk in de zorg met concrete voorstellen van onderop al met zo’n 20% hebben weten te reduceren.

            Het is een goed voorbeeld van hoe een beroepsgroep zelf, in constructief overleg met overheid en verzekeraars, tot nieuwe wegen kan komen. Maar het is ook een beetje een ‘keurig’ voorbeeld, in een wel wat abstract en ‘keurig’ boek. Tjeenk Willinks oproep tot burgerinitiatieven kan echter ook tot meer kritische en ‘opstandige’ burgeracties lijden. Ik moest zelf bijvoorbeeld denken aan Urgenda[3]: ook een groep bezorgde burgers die voor tegenmacht zorgen, en de overheid dwingen tot verandering. Of gaat dat Tjeenk Willink te ver, het voor de rechter dagen van de overheid?

            Een ander probleem in dit pamflet is dat het een oproep is aan beróepsgroepen. Dat kan zeker resultaat hebben, maar het voordeel van de voormalige zuilenstructuur was dat in een bepaalde zuil alle beroepsgroepen uit alle lagen van de bevolking zich gezamenlijk inspanden voor katholieke ziekenzorg of een protestantse school en dergelijke zaken: dat resulteerde niet alleen in prima zorg en goed onderwijs, maar ook in een verbinding tussen mensen uit verschillende lagen en opleidingsniveaus.

            Juist voor de kerken zijn er in dit opzicht dus ook in deze tijd kansen genoeg. Dat is ook wel gebleken bij een ander initiatief dat wellicht niet helemaal was wat Tjeenk Willink voor ogen stond maar dat wel bijzonder effectief is gebleken: de opvang van de Armeense familie Tamrazyan in de Bethelkapel in Den Haag, en de discussie rond het kinderpardon. Ook daar ontstond vanuit het maatschappelijk veld een samenwerking van mensen om verandering bij de overheid te forceren.

            Hoewel Tjeenk Willink misschien vooral op zoek is naar initiatieven die uit zijn op consensus, prikkelt en inspireert zijn boek hoe dan ook tot het nemen van initiatieven om de samenleving niet over te laten aan de markt en de ‘BV Nederland’. Dat is geen burgerlijke ongehoorzaamheid, maar juist burgerplicht in onze democratische rechtsorde – de enige orde die ons volgens Tjeenk Willink na de ontzuiling nog bindt, en dat is niet de minste.

Mirjam Elbers

Herman Tjeenk Willink, Groter denken, kleiner doen. Een oproep, Amsterdam: Prometheus 2018.

[1] https://www.ordz.nl

[2] https://www.hetroermoetom.nu

[3] https://www.urgenda.nl

In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 48. 1 juni 2019