God help! (The Beast in Me)

logoIdW

 

The beast in me
Is caged by frail and fragile bars
Restless by day
And by night rants and rages at the stars
God help the beast in me

Natuurlijk moet je hem dit horen zingen en spelen. Johnny Cash, met zijn donkere stem en de lichte, tedere tonen van de gitaar: daar is het beest en hier die breekbare kooi, het iele traliewerk. Vaak zong Johnny Cash over de duistere kanten van het leven. Over misdaad, drift en zonde (want bij Cash is godsdienst nooit ver weg). Het duister tekende ook zijn eigen leven bij tijden: verslaving, zelfvernietiging en zelfhaat. Cash kon te keer gaan, kende diepe inzinkingen, en vond pas na verloop van tijd wel rust, maar het duister was nooit weg. ‘The Beast in Me’ is dan ook onmiskenbaar een Cash-nummer, het is op zijn lijf en zijn leven geschreven. Maar het werd geschreven door een ander, voor hem, door zijn schoonzoon Nick Lowe. Het kostte hem jaren om het af te maken, na het ijzersterke begin. Toen zong Cash het, en Lowe ook, en allebei zo dat ze het beest inderdaad van nabij lijken te kennen.

Wat is het beest? Terecht zegt men dat het een belediging voor het dier is als we het buitengewoon wrede en gewelddadige ‘beestachtig’ noemen. Het beest is niet zomaar een dier, en het beestachtige is iets heel anders dan dierlijk. Pas als er iets specifieks menselijks bijkomt, maakt dat het dier tot beest: een drift, of misschien beter nog een wil. Een wil die puur wil is, grensoverschrijdend, en een kwade wil, die zich wil uitleven. Het beest leeft niet meer ‘naar zijn aard’, uit zijn instincten, zijn dierlijk rationele doelgerichtheid. Het breekt uit de orde van schepping of evolutionair nut. Het beest wil, het wil niets anders dan beestachtig zijn, en dus gaat het tekeer, in het lied van Lowe en Cash tegen de sterren.

Wat maakt het dier tot beest? Misschien zit de mogelijkheid om een beest te worden in elk dier. Je ziet het begin ervan als je een hond of kat tart. En een dier wordt vals als het tarten doorgaat. Als steeds rust verstoord wordt en ruimte genomen, met voortdurend de perverse prikkel om jezelf te laten gelden. Kom voor jezelf op! Pak me dan! Kun je me niet aan? Een dier wordt vals als het wantrouwen wordt gevoed, als het niet leert vertrouwen. Het gaat nietsontziend voor zichzelf opkomen, als het weet dat niemand anders het doet.

The beast in me
Has had to learn to live with pain
And how to shelter from the rain
And in the twinkling of an eye
Might have to be restrained
God help the beast in me

Wordt zo het dier tot beest? Komt daar die wil vandaan? Het is tasten en in het duister, maar de tekst van Lowe hint naar pijn en regen. Er is regen waarvoor je moet wegkruipen. En er is pijn en daarmee moest je leren leven. Die gaat al tijden mee en het gaat niet over, het laat je niet met rust. Het beest is gekwetst en gekrenkt en tekortgedaan. Het is niet alleen maar drift en geweld en kwade wil. Het wil, het eist vergoeding van de geleden verliezen, al zijn die allang niet meer goed te maken. Het is onverzadigbaar en daar ligt de tragiek waarvan het niet wil weten. Als het geen liefde kan krijgen, dan wil het ontzag en angst, het wil gevreesd worden. Daarom laat het al zijn macht gelden, grillig en genadeloos. Het beest kan niet anders, het heeft een wil, maar die is niet vrij. Zo gaat achter alle machtsvertoon onmacht schuil, en hulpeloosheid zelfs. Want het is niet altijd sterk en fel. Soms overheersen de pijn en het schuilen. Soms is het de weg kwijt, en wie wil, wie zal het beest helpen?

Sometimes it tries to kid me
That it’s just a teddy bear
And even somehow manage to vanish in the air
And that is when I must beware
Of the beast in me
that everybody knows
They’ve seen him out dressed in my clothes
Patently unclear
If it’s New York or New Year
God help the beast in me

Zit dat beest in mij, zit het in ons, in elk van ons? Ik ken drift en woede, maar om dat uit te leven in geweld kan ik me niet voorstellen. Onmiskenbaar is er een groot reservoir aan woede en wrok in onze samenleving, en toch lijkt het beest in onze westerse liberale beschaving behoorlijk goed getemd. We weten wel – dat is de les van de geschiedenis – dat iedereen in staat is tot beestachtigheid. Tegelijkertijd zien we het toch eigenlijk alleen nog ver weg, bij krijgsheren, milities en stammenoorlogen. In het welvarende westen zijn ‘we’ er kennelijk redelijk goed in geslaagd een omgeving te creëren waarin vertrouwen heerst, waarin wij ‘gewoon’ redelijke en politieke dieren blijven. Een rechtstaat. Het lijkt erop dat wij het gedresseerd hebben, dat wij geen beest in ons hebben.

Maar Lowe en Cash bezweren ons dat je dan juist op moet passen. Ze spreken uit ervaring. Want dat doet het beest in al zijn listigheid. Het doet zich voor als een teddybeer, het laat je geloven dat het helemaal verdwenen is. Het beest kan er heel beschaafd uitzien – goed en herkenbaar gekleed – en ondertussen overduidelijk totaal gedesoriënteerd zijn.

En roert het beest zich niet al een tijd? Net nu velen ook bezorgd beginnen te worden over het gebrek aan vertrouwen in onze samenleving steekt het de kop op, grillig, met haar verschillende gedaantes. Het is er allemaal: de wil tot macht, tot overheersing en geweld, pijn en gekrenktheid, slachtofferschap, list en bedrog.

Alle trauma’s en krenking, wanhoop en onmacht, alle regen en pijn, het is niet te beheersen, te temmen of te helen. Het zit in ons, in mij, maar niemand kan erbij. Lowe en Cash komen driemaal ook alleen maar tot gebed, een simpel gebed, met een belijdenis. Het beest is er, ook in ons. En er is maar één die erbij kan, één die kan helpen.

 

Coen Constandse