God en de opwarming – een actuele uitdaging voor de theologie

logoIdW

In Onder buren schetst de Duitse auteur Juli Zeh hoe een relatie op de klippen loopt vanwege de klimaatcrisis. Robert, altijd al een milieubewuste, maar vooral milde figuur, werkt bij een online krant. Hij is, omdat het er steeds over gaat, begonnen met een eigen rubriek over klimaatkwesties, en wil het niet laten bij woorden alleen. Steeds doortastender gooit hij zijn leven om, begint veganistisch te eten, koopt alleen nog duurzaam geproduceerde kleding en kan er steeds minder begrip voor opbrengen dat anderen, partner Dora incluis, niet direct meegaan. Er is immers geen alternatief?

Dan doen de statistieken hun intrede in de relatie. Robert wijst op cijfers, deskundigen, wetenschap, en wanneer tijdens een langdurige lockdown het bereik van zijn columns skyhigh wordt, ontstaat een onleefbare situatie. Dora, inmiddels van baan veranderd omdat Robert bleef zaniken over haar werk in de reclamebranche – ‘Je bent een vertegenwoordiger van de wegwerpmaatschappij, energieverspillend en afvalberg vergrotend’ – wordt uiteindelijk steeds recalcitranter. Ze pleegt opzichtig én heimelijk verzet tegen haar drammerige geliefde en haar innerlijke gevecht vindt, nou ja dan wel geen oplossing maar wel een uitweg op het platteland, ver van Robert en wat zij beschouwt als ‘zijn bubbel’.

Ecologische bekering

Nu wordt ook de veganistische soep doorgaans niet zo heet gegeten als in deze roman opgediend, maar iets van het ‘psychisch ontmoedigende en ethisch verpletterende’ (H.W. De Knijff) van de milieuproblematiek ervaren we allemaal, vrijwel iedere dag. Het zijn niet alleen de media. Aan alle gedekte, vergader- en statafels, in de kring van vrienden, familie, sport, werk en kerk: soms, plotseling, bevind je je middenin een heftig debat over duurzaamheid. In een volgende generatie is het heel gewoon elkaar en anderen vragen te stellen als: waarom geef je dáár geld aan? Hoe vaak kook/eet jij vegetarisch? Hoe lang sta jij onder de douche, en soms: jij doucht toch wel koud? Wat zijn jouw energiekosten – en wat heb je daaraan gedaan? Welke manier van vakantievieren voelt voor jou okay? Hoezo een auto?

Toen ik op de lagere school voor het eerst wereldoriëntatie kreeg, was net het alarmrapport van de Club van Rome verschenen en maakte ik mij ernstige zorgen over hoe het nu toch met de aarde en de ijsbeer moest. Zevenentwintig jaar geleden hielp De Knijff mij verder in de vragen van christelijk geloof en milieuethiek. Hij koos indertijd z’n vertrekpunt bij de Wageningse hoogleraar Adema die in zijn afscheidscollege stelde dat ‘het verdwijnen van de mensheid een onafwendbaar gebeuren is’. De Knijff constateerde al dat alarmerende boodschappen sleets worden, maar had en hield hoop ‘dat er ook in de kerken een beweging zou ontstaan die in den brede zou werken aan een beter, humaner, menselijker Nederland. Niet dat we daarmee meteen het Koninkrijk Gods zouden oprichten, maar toch…’, zo vertelde hij terugkijkend in 2019.

Er is inmiddels wel wat veranderd. Om dichtbij huis te blijven: ik heb jaarlijks een Micha-zondag om invulling aan te geven met de Micha-groep, we hebben als kerk een groen label te pakken, de term eco-theologie of groene theologie valt zo nu en dan. Maar verder? Zeker na het schokkende IPCC-rapport van augustus 2021 doet zelfs de oproep tot een mondiale ecologische bekering in de nog altijd lezenswaardige encycliek Laudato si’ uit 2015 soft aan. Ik herken in de inmiddels negentienjarige Gretha Thunberg iets van mijn zevenjarige zelf, alleen zo geprononceerd dat zij het wereldtoneel beïnvloedde terwijl ze erkende: I decided to panic! Het zijn dystopische voorstellingen die nu de toon zetten.

En wat hebben we daar als theologen in en over te melden? Er was een tijd dat je ook in de kerk struikelde over het begrip kairos, nu hoor je het weinig. Er is deze periode, in het kader van klimaat en pandemie en van om zich heen grijpende angst, hier en daar wel naar het bijbelboek Openbaring gegrepen. Maar of we door met de bijbelse apocalyps aan te komen nu werkelijk ons tijdsgewricht beter leren verstaan en dichter bij een antwoord op de theologische uitdagingen van de klimaatcrisis komen? Hieronder volgen puntsgewijs enkele waarnemingen en overwegingen die pogen verder te denken.

 Verder denken

Ten eerste: Een van de lastige dingen vind ik dat veel ‘groene’ christelijke argumenten het vertrekpunt kiezen rond thema’s als verwondering, natuur (teksten als Genesis 1-2; Psalm 8 en 104), soms rentmeesterschap. Treffend, maar in het Nieuwe Testament is er veel minder ‘scheppingstheologie’. De toon is daar overwegend eschatologisch, soms apocalyptisch. God zelf voltooit, ook door verschrikkingen heen, een beslissend ingrijpen. Kunnen we met bijvoorbeeld G. Pfeiderer stellen dat ons christelijk geloof essentieel post-apocalyptisch is? Immers sinds Goede Vrijdag en Pasen hebben we feitelijk Gods eindgericht vernomen. Hoe relevant is dan nog ons handelen, ook als je weet (met bijvoorbeeld Openbaring 14:13) dat onze ‘werken’ ons in Gods toekomst navolgen?

Ten tweede: Een milieu-ethiek is daarom zo ingewikkeld omdat in de Schrift ecologische uitdagingen niet aan de orde zijn en de heilsgeschiedenis meer centraal staat dan de schepping. (Dat wordt toch niet pas sinds Barth gesteld?) Om die reden bespeur ik dat we er in de kerk verschillend mee omgaan. De een zegt: het Woord van God bepaalt mijn verkondiging en mijn agenda. De ander zegt: ja, maar, al gaat het er in de Bijbel niet primair over, we leven toch met dat Woord vandaag? Dient niet ergens de agenda van de wereld ook de agenda van de kerk te beïnvloeden? We kunnen de aarde niet redden, dat is Gods werk, maar we kunnen haar toch ook niet opgeven – evenmin als God dat doet.

Ten derde: De term ecologie of het spreken over de opwarming van de aarde verhult ook wat er aan de hand is: excessieve uitbuiting van de aarde én de (verre) naaste, antropocentrisme, globaal en lokaal toenemende sociale ongerechtigheid. Over deze thema’s gaat het op vrijwel iedere bladzijde in de Bijbel en de nood blijkt zo hoog dat de ecologische footprint van één huishouden in Nederland per jaar twee huishoudens op de evenaar onbewoonbaar maakt door opwarming en verdroging van de aarde. In hoeverre is het wellicht aan kerk en theologie deze onderscheiden zaken als integraal thema te blijven agenderen – omdat we soms zo doorredeneren en nuanceren dat we elke lastige boodschap als we niet oppassen voortijdig the death of a thousand qualifications laten sterven? Ook als we weten dat soms anderen de kerk voorgaan in het aankaarten ervan?

Ten vierde: Een van de treffende dingen die Zeh in haar roman schildert, is de onvrijheid die Dora aan den lijve ondervindt. Hoezeer Roberts manier van denken (én daarnaar handelen!) ook het overwegen waard is, hoe valide de argumentatie ook, het is alles zo ideologisch geladen dat andersdenkenden de keel wordt dichtgesnoerd en er in het geheel geen ruimte bestaat voor dialoog, zelfs niet in een intieme relatie.

Niet dat er iets tegen moraliteit is, in tegendeel! Daar opent de Schrift zelf mee: mens, waar ben je? En waar is je broeder? Maar dat wijzende vingertje, dat voortdurend schuld aanpraten, de geëiste gehoorzaamheid – het roept herinneringen op aan een ontwapeningsdiscussie die in de kerk verwijdering bracht. Oefent een christen zich niet levenslang om schuld niet af te schuiven, niet op anderen en niet op God, maar door deze te belijden en toch zichzelf te wagen, in de wereld, die de belofte van het Koninkrijk in zich draagt? Dat gaat niet zonder verantwoordelijkheid te nemen, zonder urgentie te beseffen, zonder tegen te spreken en tegengesproken te worden. Laat de kerk, hoe klein geworden ook, een plek zijn waar niet wordt weggekeken en voor het aangezicht van God ruimte is voor stem en tegenstem, dialoog en debat.

Ten vijfde: In een film met de veelzeggende titel Before the Flood komt onder andere Barack Obama aan het woord en hij stelt: ‘If we keep pushing, there is no reason why we cannot solve this problem’. Gegrond of ongegrond optimisme? Steeds opnieuw duiken er rondom dit thema voor- en tegenstanders op van een technische levenshouding en wordt er met nieuwe technologische/industriële mogelijkheden geschermd. De Knijff koos indertijd voor de metafoor van het landschap, waarbij natuur en techniek samengaan. Andermaal blijkt het thema duurzaamheid niet los verkrijgbaar, maar vraagt het interdisciplinair bezinning op het terrein van ethiek en technologie.

Ten zesde en ten slotte: Dora zocht een uitweg op het platteland, maar dat bleek bij nader inzien ook niet zo romantisch als voorgesteld. Wel ontdekte ze er opnieuw de waarde van de ons zo vreemde naaste. Mijn hoop is dat de kerk een plek is waar dat, in stedelijke en rurale setting, ook te vinden is. Waar met andere woorden niet alleen – en dat volgens een eeuwenoude traditie – weer opnieuw wordt opgeroepen tot gedragsverandering en geoefend in eenvoud, ascese en matigheid, hoe onopgeefbaar ook! Maar dat je daar ook de jou vreemde naaste, die in denken en doen van jou verschilt, werkelijk ontmoet en dat beiden iets ervaren van een vrijheid in gedeelde verantwoordelijkheid.

Peter Verbaan

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 3. 5 maart 2022