God als worstelaar (meditatie)

logoIdW

Genesis 32:29

Het is niet bepaald het eerste beeld dat boven komt als we ons een voorstelling van God maken. God als vriend, als de goedaardige mensenvriend, dat past beter bij ons. Dat is prettig. Hij steunt en staat achter ons. Dat beeld wordt hier gecorrigeerd. Hier is God die je bij de kladden grijpt en je niet meer loslaat. Wie bij de Olympische spelen iets van het worstelen gezien heeft, kan zich een voorstelling maken. Twee mannen (vrouwen), die elkaar stevig in de greep houden. Het gevecht duurt een hele nacht.

Fascinerend in het verhaal is, dat God niet wint. Ook dat gaat tegen ons gangbare idee in. Sterker nog. God doet iets wat tegen de regels van het worstelen ingaat. Hij blesseert zijn tegenstander. Daarna wil hij het gevecht voor gezien houden. Opnieuw een daad die je van God niet zou verwachten.

Degene die het gevecht wint, is Jacob. Hij houdt letterlijk God vast. Als hij dat niet gedaan had, was God van hem weggegaan. Anoniem verdwenen. Dat laat Jacob niet gebeuren. Hij laat God niet ontsnappen. De mens die het van God wint. Dat is toch iets om over na te denken.

 

Juist in dit voor ons vreemde gebeuren, schuilt het evangelie. God wordt hier getekend als iemand die met mensen worstelt. Hij kan niet winnen. Wat een genade is dat. Denk eens in een God die altijd wint omdat hij nu eenmaal God is. Een God tegen wie de mens helemaal niet op kan. Er is geen beginnen aan om tegen Hem te strijden. Hij wint toch altijd omdat Hij nu eenmaal God is. Integendeel, Hij worstelt met ons en wij winnen uiteindelijk.

Ik denk dat het daar God uiteindelijk om te doen is: dat wij winnen. Het gaat er niet om dat Hij aan het langste eind trekt, maar dat wij dat doen. Het is hem uiteindelijk om onze overwinning te doen.

Die overwinning geeft Hij niet cadeau. Jacob moet er een nacht voor worstelen en op het moment suprême God vastgrijpen. Het had ook anders gekund. Zo geslagen en vermoeid van het gevecht opgelucht adem halen dat je belager vertrekt. Dat is voor Jacob geen optie. Hij wil winnen en hij wint. Door deze tegenstander, deze God wil hij gezegend worden. Hij gaat als een ander mens verder. Dat gunt God hem.

Wat een God is dat, die met ons worstelt, niet om zelf te winnen maar ons de overwinning gunt!

At Polhuis