Geschiedenis in veelvoud

logoIdW

Het boek bleef een tijdje op de redactietafel liggen. Weer iets in het kader van Israël en de Palestijnen, leek de leidende gedachte. Maar waarom dan gekozen voor de titel Palestina en Israël? Dat intrigeerde. De achterflaptekst spitst het nog meer toe. Gemeld wordt dat dit boek met opzet verscheen in het jaar dat de moderne staat Israël haar zeventig jarig bestaan vierde. De auteur blijkt persoonlijke en inhoudelijke argumenten te hebben om deze verzwegen geschiedenis – zoals de ondertitel luidt – bij alle ‘feestelijkheden’ ook eens voor het voetlicht te brengen.

Dubbel manco

Eerst iets meer over de auteur. Ik ken hem persoonlijk niet, maar begreep al snel toen ik vertelde zijn boek aan het lezen te zijn dat hij wel een bepaalde speler is in het gepolariseerde veld van Nederlandstalige stemmen in en over het Israëlisch-Palestijnse conflict.

(Dr.) Meindert Dijkstra is emeritus predikant van de PKN en was voorheen docent Oude Testament en Oud-oosterse godsdienst en culturen aan het Evangelisch Koptisch Seminarie te Caïro en later aan de Faculteit Godgeleerdheid te Utrecht. Ooit werkte hij, zesenveertig jaar geleden, mee aan de bekende serie ‘Verkenning en Bezinning’, een driemaandelijkse periodiek over de kerk en het Joodse volk.

Hij schreef toen naar aanleiding van het vijfentwintigjarig bestaan van de staat Israël en, zo vertelt hij zelf in een lezing over zijn boek,[1] belichtte alleen de Joodse kant van het verhaal, zonder inzicht te geven in (de voorgeschiedenis van) het Palestijnse verhaal. Ook al had hij daarvoor juist een studiereis gemaakt waarin hij met Palestijnen en Joden allerlei ervaringen had opgedaan, het was toen wat betreft de Palestijnen, een ‘over u, bij u en zonder u’-verhaal. Nu, zoveel jaren theologie, onderwijs en onderzoek en zoveel ontmoetingen verder, niet in de laatste plaats met Egyptische en Palestijnse christenen, lost hij zijn zelfopgelegde belofte in – hij spreekt in het boek van ‘goedmaken’ (23) – om het Palestijnse verhaal te vertellen. En hoe!

Het is vanaf de eerste bladzijde duidelijk waar de auteur (voor) staat. Hij wil “het verhaal vertellen van de verliezers, het Palestijnse verhaal van de Naqba (De Ramp)” (11). Hij schrijft het boek voor ieder “die naast het beeld van ‘de geloofde geschiedenis’ ook een toetsbaar verhaal wil lezen over Israël en Palestina op basis van recent historisch en archeologisch onderzoek” (12).

Belangrijk voor Dijkstra is dat hij zelf ook pas laat het verschil ontdekte tussen de bijbelse en Palestijnse geschiedenis, en pas gaandeweg doorkreeg waardoor dat eigenlijk kwam. Volgens Dijkstra leidt onze geschiedbeschrijving aan een dubbel manco (15): Bijbelse geschiedenis stopt meestal bij de ondergang van Jeruzalem in 70 n.Chr. Daarna neemt de kerkgeschiedenis het over, om de draad weer op te pakken, of bij de voorgeschiedenis van de staat Israël rondom 1948, of bij het begin van de migratie van joden naar Palestina rond 1880. Maar is dat goedbeschouwd niet een wonderlijk continuüm, opgeschreven vanuit een Europees perspectief, dat én aan niet-chalcedonensische kerken zoals de Koptische kerk en aan de in Palestina wonende gelovigen tekort doet?

Correctieve geschiedschrijving

Hoe duidelijk het ook is waar Dijkstra zelf in het beladen conflict staat, hoezeer hij ook onderschrijft dat de creatie van de moderne staat Israël een “onherstelbare vergissing” (!!) is geweest, de auteur voert geen pleidooi om de geschiedenis op dit punt te herzien. “Gedane zaken nemen geen keer en al helemaal niet in de geschiedenis” (16). Tegelijk proef je aan het begin en aan het einde van het boek hoe de beschrijvingen van Palestina in het interbellum – in 1924 opgetekend door Th. C. Vriezen die het land bezocht – voor Dijkstra een periode behelsden waarin een alternatieve route mogelijk was geweest en waarin ook zijn ideaal gelegen is, maar heden ten dage een utopie: “Palestina bevond zich destijds op een soort historisch kantelmoment, een land op de grens tussen middeleeuwen en moderne tijd, waarin symbiose van Palestijnse joden, christenen en moslims nog mogelijk leek” (23).

Vervolgens beschrijft Dijkstra in een kleine driehonderd bladzijden – en daarbij kort gehouden door de uitgever, zo vermeldt hij – de (alternatieve) geschiedenis van Palestina en Israël, vanaf de eerste vermelding van de naam Israël op een stenen overwinningsstèle van Farao Merenptach rond 1205 v.Chr. tot aan de komst van het joodse politieke zionisme in Palestina rond 1880. Bewust houdt Dijkstra daar halt en bewaart hij distantie ten opzichte van de recente geschiedenis. Over wat daarna volgde is immers al genoegzaam geschreven – al zal Dijkstra zeker menen: onvoldoende vanuit Palestijns perspectief – maar ik waardeer dat hij daarin bewust halthoudt en uitsluitend poogt het beschreven dubbele manco aan en in te vullen. Hij gaat daarin ook weer anders te werk dan enkele post-zionistische Israëlische new historians, die niet alleen onderling weinig coherent zijn maar ook niet verder gaan dan een eeuw terug.

Dijkstra wil juist, ondanks een rij bezetters die begint bij de Egyptenaren en dan via de Assyriërs, de Babyloniërs, de Perzen en de Ptolemaeën, de Makkabeeën, de Romeinen, de Perzen en de Arabieren, de vroeg-islamitische kalifaten, de Ottomanen en de Mammelukken, loopt tot en eindigt bij de Egyptenaren en de koloniale grootmachten, een vaderlandse of regionale geschiedenis van Palestina en Israël schrijven.

Kyrie

Het boek bevat een schat aan informatie. Bij alles wat er nog onder het stof van de geschiedenis verborgen is gebleven of in de strijd verloren is gegaan, reconstrueert Dijkstra een doorlopende geschiedenis van de Levant waarbij je van alles leert over Samaritanen, farizeeën, Druzen, over Franciscus die een kruistocht wilde voorkomen en over de invloed van de Guardianen of Franciscanen in het heilige land, over de verdwijning van het Aramees in de orthodoxe liturgie; je leest verslagen van pelgrims uit verschillende eeuwen. Dijkstra brengt ook reliëf in aantallen slachtoffers die her en der vermeld zijn om zo meer zicht te krijgen op de waarschijnlijke proportionaliteit van het geweld door de eeuwen heen, hij laat zien hoe verschillende mensen uit de buurlanden een plek vonden in Palestina en, dat blijkt voor Dijkstra elke keer belangrijk, zo kan hij ook bij benadering beschrijven, hoeveel mensen er in die periode vermoedelijk in Palestina woonden, waaruit die toenmalige bevolking was opgebouwd, etc.

Juist op dat punt kreeg ik al lezend het gevoel dat het bloed toch kroop waar het niet gaan kon. Ik kan het tegendeel niet bewijzen, omdat mij daarvoor eenvoudigweg de bronnen en de kennis ontbreken, maar omdat Dijkstra een aantal keren aangeeft hoezeer de woorden van Lord Shaftesbury uit juli 1853 “a land without (a) people, for a people without a land”, een eigen leven zijn gaan leiden en hij er erg veel werk van maakt te laten zien dat het land niet leeg was en dat er altijd wel mensen hebben gewoond, denk je: Waarom is dat zó belangrijk voor jou?

En ik vermoed zeker dat Dijkstra hier ook een verklaring voor zal hebben, maar als ik dan elders bijvoorbeeld lees dat Mark Twain opmerkt in een reisverslag uit 1867 dat je in de Levant 30 mijl in elke richting kon rijden om slechts enkele bedoeïenententen tegen te komen, dan denk ik: inderdaad niet leeg, maar wel heel dunbevolkt, zoals inderdaad heel veel plekken op de wereld in die dagen. Maar ook zonder die getallen zijn Shaftesbury’s woorden een eigen leven gaan leiden en een verbond aangegaan met het zionisme en hebben ze bijgedragen aan de stichting van de staat Israël en nee, natuurlijk rechtvaardigen ze zeker niet, zoals Rothschild dat indertijd al verwoordde, dat het einde van de diaspora van de Joden het begin van de diaspora van de Palestijnen zou betekenen.

Een ander voorbeeld is dat het altijd weer ontnuchterend is om te lezen en je opnieuw te realiseren dat de Joodse gemeenschap het soms beter had onder Turks dan onder christelijke regime, en het is ook zeker waar dat wij in onze tijd moslims sneller associëren met geweld terwijl dat in het verleden veeleer christenen betrof, maar – hoe fair mogelijk ook, juist gezien de positiebepaling van Dijkstra aan het begin van het boek – denk je al lezend dan toch: wat wil je hiermee nu precies zeggen? Vermoedelijk heeft het te maken met waar je staat in dit Israëlisch-Palestijns conflict en hoe je leest wat je leest, met mogelijk (tegen)overdracht van beide kanten.

Drie opmerkingen tot slot. In de eerste plaats: in de titel zet Dijkstra bewust Palestina voorop. Mij is duidelijk vanuit welk motief. Maar hij heeft mij niet op historische gronden overtuigd dat dat ook de meest geëigende term zou moeten zijn voor het zuidelijke deel van de Levant.

In de tweede plaats: Dijkstra heeft in dit boek heel bewust het andere verhaal, het Palestijnse verhaal verteld. Met opzet eenzijdig, en dat is vanuit zijn biografie (en eerdere publicatie) ook inzichtelijk geworden. Alleen, zijn die ‘zwei Seelen in seiner Brust’ ook ergens in gesprek? Hij laat dat geheel aan anderen, en lijkt het geloof in een uitweg uit de patstelling geheel verloren. En hij is de enige niet. Toch blijf ik dat ook als een gemiste kans ervaren, om in de patstelling – ik schrijf niet, de patstelling voorbij –  het gesprek met Israël en de Palestijnen, nee niet te zoeken, maar wel daarover intern als Protestantse Kerk met deze Israël- en deze verzwegen geschiedenis ons verder te beraden.

In de derde plaats: Hij eindigt het boek met het kortste en machtigste gebed van de joodse en christelijke traditie, en ik bid het van harte met hem mee: Kyrie Eleison!

Peter Verbaan

Meindert Dijkstra. Palestina en Israël. Een verzwegen geschiedenis, Boekencentrum 2018; € 24,99.

[1]  Zie http://www.theoblogie.nl/files/2018/10/Lezing-bij-het-Paard-van-Troje-16-oktober-2018.pdf.

 

In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 2. 9 februari 2019