Gender, ecologie en lokale tradities: actuele theologische thema’s in Indonesië

logoIdW

Vanzelfsprekend bevindt christelijke theologie in Indonesië zich niet in een vacuüm, noch is ze blind voor haar directe lokale omgeving. Lokale en mondiale ontwikkelen lijken gezamenlijk de context voor Indonesisch theologisch denken te vormen, zoals dat overigens voor theologie en religie in de meeste landen het geval is. De actuele theologische thema’s die ik in deze bijdrage wil bespreken zullen daarom in grote mate resoneren met theologische actualiteiten buiten Indonesië. Neem bijvoorbeeld twee van die thema’s, ecologie en gender/seksuele identiteit. Beide hebben de laatste decennia veel aandacht gekregen binnen de theologie op het wereldtoneel en hebben ook een prominente plek verworven in Indonesische theologie. Hetzelfde geldt voor het derde thema: traditionele religies (agama leluhur, agama suku of aliran kepercayaan, om maar enkele van de vele Indonesische termen voor deze tradities te gebruiken). Theologische interesse voor indigenous religions is niet beperkt tot de Indonesische context. Hieronder zal ik kort uiteenzetten hoe sommige Indonesische theologen deze drie thema’s hebben behandeld.

Gender en seksuele identiteit

Thema’s omtrent gender, seksualiteit en feminisme kunnen moeilijk als ‘nieuw’ in de Indonesische theologie worden aangemerkt. Toch lijken deze onderwerpen in de laatste decennia wel een opmars te maken. Vanuit Java zijn diverse voorbeelden te noemen, waaronder Gerrit Singgih’s Menafsir LGBT dengan Alkitab (Interpreteren van LGBT met gebruik van de Bijbel) uit 2019 en Ketika Perempuan Berteologi (Wanneer vrouwen theologiseren) van Asnath Natar uit 2012.

Hier wil ik inzoomen op een feministische theologie uit de Molukken. In haar dissertatie uit 2015, getiteld Teologi Ina (Theologie van de Moeder) ontwikkelt Weldemina Yudit Tiwery een herwaardering van de positie van de vrouw in het Moluks protestantisme. Ze beargumenteert dat het Nederlands protestantisme waarin de Molukse kerken hun oorsprong vinden ook patriarchale tendensen in de samenleving geïntroduceerd en versterkt heeft. Dit heeft tot gevolg dat kerk en theologie een aangelegenheid zijn geworden die door mannen gedomineerd wordt. Vrouwen krijgen geen noemenswaardige positie binnen dit veld en hun stemmen worden niet gehoord.

Hiertegenover zet Tiwery een theologie die geworteld is in Molukse cultuur, tradities en ervaringen. Met gebruik van de kosmologie en het scheppingsnarratief van Alifuru Ina kan het patriarchaat worden bekritiseerd. In de Alifuru Ina is de eerste mens namelijk geen man, maar juist een moederfiguur die als ultieme voorouder de mensheid zegent met overvloed. Bovendien heeft dit verhaal geen slechte afloop, maar wordt de eerste mens juist verheerlijkt tot de hemel vanwege haar goedheid. Volgens Tiwery kan op basis van deze Molukse kosmologie de positie van de vrouw ten opzichte van de mensheid en van God een positieve invulling krijgen. Als gevolg van dergelijke herwaardering zou geen ruimte meer moeten zijn voor patriarchisme binnen de kerken en theologie.

Ecologie en duurzaamheid

Alhoewel ecologie al ver voor de hedendaagse milieubeweging onderdeel was van studies over religie in Indonesië heeft het thema de laatste decennia steeds meer aandacht gekregen, in het bijzonder vanuit de christelijke en islamitische theologie en in relatie tot duurzaamheid. Mogelijk een van de eerste bijdragen binnen deze ontwikkeling is de dissertatie van Robert Borrong uit 2005, getiteld Environmental Ethics and Ecological Theology. Hierin bekritiseert hij het antropocentrisme en zogenaamde shallow ecology, die beide de mens centraal stellen binnen de schepping en waarin materialistische en economische belangen prevaleren over de intrinsieke waardigheid van de schepping. Christelijke theologie zou daarentegen een inclusief theocentrisch perspectief moeten innemen, zo stelt Borrong. Dit perspectief benadrukt de geschapen aard van alle natuur, menselijk en niet-menselijk, en stelt God centraal binnen die schepping. Volgens Borrong zijn Indonesische kerken vanuit deze theologie al actief in ecologische en duurzaamheidskwesties. Er ligt echter nog potentieel in de relatie tussen deze eco-theologie en de ideologie van Pancasila. Borrong stelt dat deze theologie en Pancasila beide een waardering voor harmonie tussen mens en God alsmede tussen mens en natuur nastreven en daarmee bronnen kunnen vormen voor Indonesisch christelijk milieuactivisme.

Vergelijkbare uiteenzettingen, waarin zowel het christendom alsook lokale culturele en maatschappelijke aspecten worden gezien als bronnen voor christelijke betrokkenheid bij duurzaamheid zijn ontwikkeld door Gerrit Singgih. Door middel van diverse bijdragen in de afgelopen tien jaar heeft Singgih de relatie tussen het christendom als wereldgodsdienst, ecologische vraagstukken en lokale Indonesische benaderingen van natuur en omgeving scherp uiteengezet. Hij hanteert een kritische benadering ten opzichte van de welbekende thesis van Lynn White over de antagonistische relatie tussen christendom en natuurbehoud. Volgens Singgih betreft deze thesis slechts een momentopname van de christelijke geschiedenis en bovendien een die cultureel en geografisch sterk beïnvloed is door het Westen. Alhoewel deze Westerse moderne vorm van christendom ook aan de wieg van de Indonesische kerken staat, is Singgih van mening dat Indonesische christenen juist de relatie tussen mens en natuur kunnen herdefiniëren. Lokale tradities en overtuigingen waarin God, mens en natuur niet gescheiden worden en laatstgenoemde niet als ondergeschikt gebruiksvoorwerp wordt gezien kunnen een bron vormen voor Indonesisch christelijke ecotheologie. Dergelijk theologiseren is dus niet enkel gestoeld op hedendaags milieubewustzijn, maar integreert ook postkoloniaal denken en een contextuele benadering.

Traditionele religies en tradities

De relatie tussen de wereldgodsdiensten (agama asing) en lokale traditionele religies (agama asli Nusantara) is in de geschiedenis van de Indonesië vaak een gevoelig en moeilijk onderwerp geweest. Op basis van evolutionaire theorieën over de religie, waarin (protestants) christendom als meest ontwikkelde of geciviliseerde vorm van religie gezien werd, werden lokale tradities weggezet als animisme, bijgeloof of in meer theologische kringen, als afgoderij. Dit onderscheid is ook geïmplementeerd in overheidsbeleid omtrent religie, zelfs na de onafhankelijkheid, waarin lokale tradities niet dezelfde juridische status hebben als wereldgodsdiensten. De terminologie over deze uiteenlopende vormen van religie is dus uiterst omstreden en zelfs labels als ‘lokale religie’ hebben tekortkomingen. Bovendien werden aanhangers van deze tradities door ijverige apologeten van wereldgodsdiensten gezien als potentiële bekeerlingen. Het zal daarom geen verrassing zijn dat diverse Indonesische theologen in recente decennia gepoogd hebben de relatie tussen lokale tradities en christendom te herdefiniëren.

Een voorbeeld daarvan is het boek Memperluas horizon agama dalam konteks Indonesia (Verbreding van de horizon van religie in Indonesië) van Kees de Jong en Wahyu Nugroho uit 2019. Zoals die titel al aangeeft wordt hierin lokale religie inderdaad benaderd als religie, in plaats van als cultuur of pseudoreligie. Het Godsbeeld, mensbeeld, en begrip van alle entiteiten daartussen, alsmede overtuigingen over schepping, goed en kwaad en het hiernamaals worden uitgebreid beschreven. Bovendien wordt voor de diverse lokale religies die in het boek zijn opgenomen ook een beschrijving gegeven van de gebruiken, rituelen en moraliteit van de gemeenschappen. Nog belangrijker: in dit boek vindt de beschrijving van deze lokale religies plaats zonder theologische evaluatie. De benadering van deze religies is voornamelijk beschrijvend en daardoor niet antagonistisch of apologetisch.

Een andere noemenswaardige recente bijdrage is het artikel van Robert Setio, getiteld ‘The Persistence of Ancestor Veneration’. Hierin legt Setio uit hoe (diverse elementen van) traditionele religies nog steeds relevant zijn voor en geëerbiedigd worden door Indonesische christenen. In het geval van de etnische Batak gemeenschap helpen rituelen van voorouderverering de Batak om een nauwe band te behouden met de regio van oorsprong (Toba-meer), ook al wonen de meeste Batak in andere regio’s van Indonesië. Dit geldt ook voor christelijke Batak. Vergelijkbaar, voor Indonesiërs uit de Toraja regio heeft voorouderverering een sociale betekenis. Setio legt uit dat deze verering, die vaak gepaard gaat met grote uitgaven, een teken is van respect waardoor de nabestaanden meer sociale status kunnen verwerven. Tradities en rituelen omtrent voorouders zijn dus veelal ook nog relevant voor christenen in het moderne Indonesië. Bovendien geeft Setio aan dat mogelijke theologische bezwaren tegen voorouderverering vooral voortkomen uit Europees protestantisme en als zodanig geparticulariseerd kunnen worden. In de Indonesische context, of meer algemeen Aziatische context, is voorouderverering mogelijk zeer verenigbaar met protestantisme.

Conclusie

Ik begon deze bijdrage met het benadrukken van de mondiale inbedding van de hedendaagse Indonesische theologie. Echter, dit roept mogelijk de vraag op: is er dan niks Indonesisch aan het theologiseren over deze onderwerpen? Het antwoord ligt misschien in een element dat binnen de zogenaamde Westerse theologie als thema wordt gezien, maar voor Indonesië veeleer inherent is aan theologiseren: interreligiositeit. Vanzelfsprekend is het thema traditionele godsdiensten, vanuit christelijke theologisch perspectief, inherent religieus. Zoals bovenstaande echter laat zien worden deze godsdiensten nu ook in toenemende mate als gelijkwaardige religieuze partij gezien door Indonesische theologen. Bovendien heeft ook ecologie een interreligieus element. In Borrongs begrip van Pancasila gaat sociale en dus interreligieuze harmonie, samen met ecologische harmonie.  Ook Teologi Ina heeft echter een interreligieuze achtergrond. Deze theologie is ontstaan vanuit de ervaring van interreligieus conflict op de Molukken aan het begin van deze eeuw. Tiwery zag in dit conflict hoe christenen en moslims verdeeld raakten en geen oog hadden voor gemeengoed. Teologi Ina, geïnspireerd door lokale bronnen en verhalen, was haar manier om niet enkel een volwaardige plek voor vrouwen te claimen maar ook een interreligieuze brug te slaan.

Kor Grit

Dr. K. Grit is uitgezonden door Kerk in Actie en werkt als gastdocent Religiestudies aan de Universitas Kristen Duta Wacana in Yogyakarta (korgrit@staff.ukdw.ac.id).

In de Waagschaal, jaargang 50, nr. 9. 18 september 2021