Geen zee en geen tempel (meditatie)

logoIdW

 

In het visioen van het nieuwe Jerusalem ziet Johannes geen zee meer en ook geen tempel. Dat doet vermoeden dat er een verband tussen beide is. Misschien is de tempel nodig vanwege de dreigende zee. Een veilige plek, geborgen bij de Allerhoogste. Hij houdt vanuit de tempel de vloed die het land steeds overstroomt in toom. Het kan ook zijn dat de zee, door de macht van chaos en dood, de onmiddellijke aanwezigheid van God beperkt en Hem in zijn heiligheid terugdringt.

Het menselijk leven speelt zich tussen beide af. Tussen de hoogste concentratie van leven en heiligheid, midden in de stad, midden in de wereld, en aan de randen de afgrond.

Dat de tempel ontbreekt, zal sommigen geschokt hebben, temeer omdat de aardse tempel verwoest was. Moest die schande niet ongedaan gemaakt worden? Het kan zonder, leerden jodendom en christendom, maar de laatste geloofde dat ook onomwonden voor een herbouwd Jerusalem.

In het leven van Jezus spelen beide, de zee en de tempel een markante rol. Hij heeft met beide een geding. De zee blijkt voor hem begaanbaar, de storm en de golven luisteren naar hem. Jezus is dan al even de Opgestane, die levensbedreigende machten zijn overwonnen.

Jezus’ verhouding tot de tempel is ambivalenter. Dat geldt voor de hele bijbel. De tempel lijkt voor Jezus niet ter discussie te staan. Hij leert er, en stuurt mensen erheen, en zijn leerlingen blijven gaan na zijn opstanding. Maar er is ook spanning. Hij voorziet en voorzegt de verwoesting. Er is de tempelreiniging, die nog niet zo makkelijk precies te duiden is, en datzelfde geldt voor het scheurende voorhangsel bij Jezus’ sterven. En er is dat raadselachtige woord over het afbreken en opbouwen van de tempel, dat in de evangeliën zowel een vals getuigenis tegen Jezus als een onbegrepen woord van Jezus genoemd wordt. Mogelijk heeft ook Jezus’ doop met een zekere afstand tot de tempelcultus te maken. Johannes’ doop beoogde immers reiniging en vergeving, zaken waar het in de tempel ook juist om ging.

Het spoor van Jezus volgend kon men het wagen de tempel uiteindelijk voor overbodig te houden. Want Hij was toch vanuit de stralende tegenwoordigheid van God het land, het water van de doop ingegaan, verder de woestijn ingedreven en uiteindelijk de zee ingelopen om eruit terug te keren en de vloed in principe iedere dreiging te ontnemen. Wie op hem vertrouwde, en hem volgde, hoefde de zee niet meer te vrezen en leerde iets van de tempelgouden glans langs zijn wegen al zien.

Coen Constandse