Exegetische miniatuur – Psalm149

logoIdW
Halleluja
Zing voor de Eeuwige een nieuw lied,
zijn lof in de samenkomst der getrouwen.
Laat Israël zich verheugen over zijn maker

Laten de getrouwen juichen met eerbetoon
jubelen in hun slaapvertrekken
Goddelijke lofverheffingen in hun keel
en een dubbel snijdend zwaard in hun hand.
….

Net als de andere psalmen vanaf 146, begint ps.149 met Halleluja en eindigt er ook mee. Deze psalmen vormen zo één groot Hallel als slotakkoord van het psalmenboek. Dit gedicht heeft 2 stanza’s, beiden gaan over ‘de getrouwen’, je kunt ook vertalen ‘de vromen’, het Hebreeuws heeft Chassidiem. In de eerste stanza is de liturgie dominant, in de tweede maken we de overgang naar de ethiek, we gaan van het heiligdom de wereld in om zo te zeggen.

Bij de genoemde chassidiem moet u niet aan joodse secten denken. De chassiediem van de psalm hebben wel Thora en Profeten gekend wellicht, maar zeker geen talmoed en misjna die zo kenmerkend zijn voor chassidische joden. Het zijn eenvoudig de mensen die zich bekennen tot de Eeuwige en het Woord dat Hij spreekt.

De psalm is nogal uitbundig, hetzelfde geldt voor de melodie ervan in het Geneefse psalter. Ik som even een paar woorden op: Zingen, nieuw lied, lof, samenkomst, zich verheugen, loven, juichen, het kan niet op. Dat alles loopt in de eerste stanza uit op: want de Eeuwige heeft behagen in zijn volk: eerst doen, dan denken.

Ook de overgang van liturgie naar ethiek gaat nogal apart. Hoor maar: lofverheffingen in hun keel, een dubbel snijdend zwaard in hun hand. Dat klinkt nogal militaristisch. Bedenk echter dat een dubbelsnijdend zwaard bij de profeten altijd als beeld gebruikt wordt voor het Woord van God. Ook wat volgt moet in delfde lijn worden verstaan: ‘om wraak te oefenen’, dat is om het geleden leed nog eens duidelijk aan de orde te stellen, zowel in Cairo als in Babel. En u begrijpt wel waar men het dan over hebben wil: de slavernij en de ballingschap. Bovendien wil men daar de hiërarchische struktuur van Koning en Voornamen afgebroken zien, vandaar de ketenen en ijzeren boeien. De vraag of daarvoor geweld nodig en geoorloofd is, wordt elders in de psalmen besproken. Hier scheert men daar langs, vanwege de militaire beelden. De drie infinitivi constructi culmineren in de derde: om onder hen uit te oefenen het recht dat geschreven staat. Men komt met een boek in de hand.

Wout van der Spek

(In de Waagschaal, jaargang 49, nr. 7. 4 juli 2020)