Exegetische miniaturen – Psalm 19:2-5

logoIdWPsalm 19:2-5

 

2             De hemelen vertellen Gods heerlijkheid,

het gewelf meldt het werk van zijn handen.

3             De ene dag laat aan de andere dag sprake toevloeien

en de ene nacht geeft aan de andere nacht kennis door.

4             Er is geen spreken en er zijn geen woorden,

hun stem wordt niet gehoord.

5             Toch gaat hun standaard over de hele aarde heen

ja tot de einden van de wereld hun tale.

 

Hier wordt bewust een geheimzinnige sfeer opgeroepen. Het schijnt te gaan over het heelal dat spreekt en niet spreekt. De sfeer is die van raadsel en geheim. In intellectuele kringen in de oudheid een niet onbekend fenomeen. Zo was er bijvoorbeeld als raadsel:

Het ding dat spreekt en toch niet spreekt – dat geluid geeft en toch stom is? Rara! Oplossing: een griffel op een lei.

Of : Wat loopt links het huis om en gluurt in alle hoeken? Rara! Oplossing: De zon

Zo geeft ook het eerste deel van psalm 19 een raadsel op: Spreken de hemelen hun eigen taal? Is de natuur soms bezield? En wat zeggen ze dan? Je hoort hen niet, er is geen spreken, geen woorden, geen stem. En wat zou in Gods naam de standaard kunnen zijn, die over de aarde heen gaat? Het antwoord op het raadsel is ‘de Thora’. Die zegt namelijk dingen over het gewelf, dat hemel heet, over dagen en nachten en over de zon. We vinden dat in het verhaal van Genesis 1. Het gewelf is te midden van de wateren en scheidt tussen boven en beneden. Het geweld dat van boven komt, het bovennatuurlijke, het metafysische, wordt buiten gesloten door het gewelf dat hemel heet. De hemel is onze bondgenoot tegen alle religie en zeker de religie die mensen van hun oorsprong vervreemdt.

En een dag is daar waar het licht het duister overwint. Het eerste woord dat God in de bijbel tot mensen zegt: er zij licht. Dat licht heet dag.

De zon, tenslotte, heet in Genesis ‘het grote licht’ om te voorkomen dat hij als Zonnegod vereerd wordt. Ook in Psalm 19 moet hij, al krijgt hij het volle pond van zijn glorie: een held en een potente bruidegom, verkeren in een tent.

Wout van der Spek

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 11. 3 november 2018)