Exegetische miniaturen – Mattheus 1:1,2,6,16

logoIdW

 

1 Boek van de wording van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham.

2 Abraham verwekte Izaäk, Izaäk verwekte Jacob, Jacob verwekte Juda en zijn broeders, Juda verwekte Peres en Zera bij Thamar

6 Boaz verwekte Obed, bij Ruth, Obed verwekte Isaï, Isaï verwekte David, de koning.

16 Jacob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie verwekt werd…

Alle Evangelisten wortelen hun evangelie in de Tenach, ieder op eigen wijze. Mattheüs gebruikt de vorm van de geslachtslijst. Dat lijkt een beetje saai, zeker als begin van een verhaal. In de kerk wordt deze perikoop dan ook nog al eens overgeslagen. Bij nadere beschouwing echter is hier toch het één en ander te genieten. De op zich eentonige reeks ‘A verwekte B’ wordt een aantal keren gevoelig onderbroken. Ik som een paar varianten op.

            In vers 2 heet het: Jacob verwekte Juda en zijn broeders. Dat roept meteen het verhaal op van Jozef, de messiaanse gestalte in het boek Genesis die zijn broeders redt. In vers 3 wordt Thamar genoemd en dus het verhaal over Juda die Thamar bezwangerde terwijl Thamar opkwam voor haar recht op fatsoenlijk leven. In vers 5: Boaz verwekte Obed bij Ruth. Hiermee is het boekje Ruth present en wie het kent leest in Mattheüs als vanzelf: Ruth, de Moabitische.

            Al deze varianten (er zijn er meer) bereiden je voor op de laatste en beslissende. Dat is in vers 16, Jacob verwekte Jozef, de man van Maria, uit wie verwekt is Jezus, die Christus genoemd wordt. Jezus verschijnt – de term komt uit de biologie – als sprongvariant. Wel afkomstig uit, maar niet restloos bepaald door de joodse geschiedenis.

            De tekst gaat in drieën, dat geeft Mattheüs zelf met zoveel woorden aan (vs. 17), als een soort van aanwijzing dat veel komende verhalen ook in drieën gaan. Het gaat hier om 3 maal veertien geslachten. De eerste veertien komen uit bij de David de koning. De tweede veertien komen met evenzoveel koningen uit bij Babylonische ballingschap. Daar gaan we – na David – naar toe om er vervolgens met veertien priesternamen vandaan te komen. Toch krijgt ook David een extra accent: de getalswaarde van zijn naam is veertien. Hij is tenslotte de messiaanse koning die verwachtingen heeft gewekt.

Wout van der Spek

In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 48. 1 juni 2019