Exegetisch Miniatuur

logoIdW

Genesis 1, 1-5

1          In de beginne schiep God de hemel en de aarde.

2          De aarde was een woeste woestenij

Duisternis lag op het gelaat van de afgrond.

en de geest van God zweefde over de wateren.

 

3          God zei:

Licht moet er zijn !

En er was licht.

4          God zag het licht: wat goed!

God scheidde tussen het licht en het duister

5          God noemde het licht dag; de duisternis noemd Hij nacht.

Toen was het avond geweest en morgen, één dag.

 

Ik begin even bij dag één – wat mij betreft niet weer te geven met ‘eerste dag’ en al zeker niet  met ‘de eerste dag’. Om maar met het laatste te beginnen, bij de herhaalde tijdsbepalingen ontbreekt het lidwoord. Wel staat het er op dag 6, daar heet het ‘de zesde dag’ ! Dat is de dag van verschijning van de mens, die dag wordt extra opgetuigd, want vormt het hoogtepunt van het verhaal.

Nog even over één. Èchaad, in het Hebreeuws, wat onmiddellijk doet denken aan Sjema Israël, Adonaj èlohénoe, Adonaj èchaad; “Hoor Israël, de Heer is onze God, de Heer is één’. ‘Één’ in de zin van ‘enig, bijzonder, apart’. Nu zijn er wel plaatsten waar echaad ook eerste kan betekenen, maar hier wil ik er graag voor pleiten Echaad met één te vertalen. Dag één, en vervolgens tweede dag, derde dag enzovoorts tot de zesde dag.                                                                      We doen er goed aaan te bedenken dat de Schrift is opgeschreven om voor te kunnen lezen. Het weliswaar overwegend proza, maar dit proza lijkt, omdat het op het gehoor is afgestemd, meer op poëzie, ieder woord komt er op aan. Mijn vorige miniatuur over Genesis 1 eindigde ik met ‘Er moet licht zijn’, als het eerste woord van de Euwige.

Ik wil nu  nog iets over dag één zeggen. God scheidt tussen het licht en duister! Dat is in deze tijd van van fake-nieuws en populisme een heel belangrijk en bemoedigend zinnetje. Licht is licht en duister is duister. Naar luid van Genesis 1 is het licht daar waar God ruimte maakt voor zijn mens en zijn mens die die ruimte inneemt. En als de prediker zegt (in Prediker 12:1) : gedenkt dan uw Schepper in uw jongelingsjaren), dan is dat precies dit: benut de ruimte die je van Godswege krijgt.

Wout van der Spek

In de Waagschaal, jaargang 50, nr 2. 6 februari 2021