Evenwicht dankzij extremen

logoIdW-e1677570004807.jpg (100×115)Een reflectie naar aanleiding van het verschijnen van ‘Wankele sokkels. Omstreden monumenten in de openbare ruimte’

Na de zaligverklaring van de in 2005 gestorven paus Joannes Paulus II op 1 mei 2011 werd zijn stoffelijk overschot vanuit de Vaticaanse Grotten overgebracht naar een graf onder een zijaltaar in deze basiliek. Tot op de dag van vandaag bidden daar immense groepen pelgrims, vooral uit zijn geboorteland Polen. ‘Santo subito!’ werd er gescandeerd tijdens de drukst bezochte uitvaartplechtigheid in de moderne geschiedenis: de zijne. Vox populi vox Dei luidt een oud gezegde: ‘de stem van het volk is de stem van God’. En zo geschiedde dat Joannes Paulus op 27 april 2014 door paus Franciscus zelfs al heilig werd verklaard. De procedures waren snel doorlopen. Dat nam niet weg, dat er vragen werden gesteld bij het oordeel van de kandidaat-heilige over de door hem steeds welwillend ontvangen stichter van de Legionari di Cristo, padre Maciel. Deze man bleek er een dubbelleven op nagehouden te hebben dat zijn weerga niet kende. Wat had de paus hiervan geweten? Had hij deze notoire bedrieger wel goed ingeschat? Katholieken zondigen niet alleen in opere: door slechte dingen te doen, maar ook in omissione: door goede daden na te laten. In dit geval: het straffen van een charismatische, maar zieke geestelijke die gedurende decennia crimineel en hypocriet gedrag had vertoond. Was dit uitblijven van een rechtvaardig oordeel geen teken van niet-heiligheid? Gelovigen bleven evenwel bidden bij zijn graf, juist omdat verder bijna alles in zijn doen en laten in het privé- en het publieke domein werd gezien als bewijs van zijn integriteit en heiligheid. Maar zijn grafmonument werd toch ook een teken van tegenspraak, al was dit een zeer klein teken.

Wat voor het graf van paus Joannes Paulus II geldt, geldt mutatis mutandis voor vele monumenten die zich in de Sint Pieter bevinden. Rond het graf van de apostel Petrus zijn in de Sint Pieter in Rome vele monumenten opgetrokken om de herinnering aan pausen levend te houden; om het even of zij nu briljant of mediocer, integer of immoreel, moedwillig zondaar of onbewust heilig waren. De graven van de moreel onberispelijke heilige paus Pius X en de dito, maar iets gelukkiger paus Joannes XIII bevinden zich niet ver van het graf van de door zijn zucht naar macht gedreven Bonifatius VIII en van de graven van pausen wier mediocriteit de kerk in de zeventiende en achttiende eeuw ook niet veel verder bracht. Toegegeven: het graf van de meest immorele en slechtste paus ooit, Borgia-paus Alexander VI, bevindt zich op een onopvallende plek in de Spaanse kerk in Rome. Het graf van Sixtus IV, van wie hij zijn nepotistische gedrag overnam, bevindt zich evenwel nog steeds in de Sint Pieter, al is het oorspronkelijke immense bronzen grafmonument naar het kleine museum verhuisd, dat zich naast de Sint Pieter bevindt. Zijn huidige graf is onopvallend, maar de herinnering aan hem blijft levend in het museum. En ook al roept een pauselijk grafmonument niet eens tegenstrijdige, maar vooral intens negatieve emoties op – ook door de vermeerdering van kennis omtrent de geschiedenis van de desbetreffende paus of de nare gevolgen van zijn daden: het monument blijft gewoon staan. Men is in Rome namelijk de gedachte toegedaan, dat goede en slechte pausen tezamen als een spiegel zijn, waarin niet alleen de klaar verlichte en bevrijdende, maar ook duistere kanten van de geschiedenis oplichten als men er in kijkt. Zo zetten zij aan tot denken over de eigen drijfveren; alsook over de dubbelheid hierin. Bezoekers van de Sint Pieter met kennis van zaken herkennen zich in zowel de ‘goede’ als de ‘slechte’ pausen. En relativeren beiden. De ‘slechte’ die soms ook nog wel wat goeds doen, worden opgevolgd door goeden die ook mindere kanten hadden.

Wankele sokkels

Tot deze inzichten werd ik gebracht in mijn gesprekken met mgr. Melchor Sanchez de Toca, de ondersecretaris van het Pauselijk Dicasterie voor Cultuur. Hij was mij door kardinaal Ravasi als gesprekspartner toegewezen in het kader van het onderzoek dat een commissie van de KNAW deed naar hoe wij in Nederland nu het beste met het omstreden erfgoed om kunnen gaan, en hoe we het debat hierover moeten voeren. Deze commissie was in het leven geroepen, omdat men zich er, mondiaal, steeds meer van bewust was geworden dat er van ‘helden’, verbeeld op ruiterstandbeelden in bijvoorbeeld Amerikaanse steden, onderdrukkende mechanismen waren uitgegaan. Bewegingen als Black Lives Matter speelden bij deze bewustwording een grote rol. Maar ook in Nederland groeide het. In 1886 al verwoordde J.A. van der Chijs het besef, dat er aan de handen van ‘helden’ als Jan Pieterszoon Coen door zijn optreden in Banda veel bloed kleefde. In de Verenigde Staten werden de beelden van de helden van vroeger van hun sokkels getrokken. In Nederland bleef het beeld van Coen staan. Maar er werd in 2012 wel een bord bij geplaatst, waarin Coens gewelddadig optreden en al even gewelddadige handelspolitiek als redenen werden genoemd het eerbetoon aan hem als onterecht te omschrijven. Ook in Nederland bleek het laatste woord over monumenten in de openbare ruimte die herinneren aan het koloniale verleden van Nederland; aan de slavernij die Nederlanders in stand hielden (ook dankzij de theoretische legitimatie hiervan door Hugo Grotius, wiens standbeeld in Delft is opgesteld); aan oorlogen en genocide, zoals het Holocaust Namenmonument in Amsterdam en het tijdelijk Srebrenicamonument in Den Haag, nog niet gesproken.

De wederwaardigheden rond deze monumenten zijn in Wankele sokkels. Omstreden monumenten in de openbare ruimte (Amsterdam: KNAW, 2023. Auctor principalis Maria Grever) alle uitvoerig geanalyseerd. Uitgangspunt hierbij was, dat monumenten een vorm van cultureel erfgoed zijn, waarin waarden en tradities van een bepaalde tijd zijn uitgedrukt. Daarom spelen zij een grote rol bij het verkrijgen van inzicht in wat onze voorouders dreef; wat ons land tot land maakte en welke maatschappelijke discussies er destijds speelden, of juist niet. De commissie kwam tot de conclusie dat het gebrek aan historische kennis over bepaalde monumenten in gemeenten de discussies hierover heftiger, maar niet vruchtbaarder of constructiever maakten. En wederzijds begrip bij voor- of tegenstanders van een monument voor een ‘held’ als Coen, en daardoor verdiept inzicht, bleef meestal uit; niet alleen door het gebrek aan vermogen zaken in een historische perspectief te kunnen duiden, maar ook door het niet in staat zijn, onbewust onbekwaam werkelijk naar elkaar te luisteren.

Herinneringslandschap

Het rapport Wankele sokkels geeft adviezen aan bestuurders, beleidsmakers en burgers om adequaat om te gaan met omstreden monumenten. Dat wij rekening moeten houden met de geschiedenis van het monument zelf, waarom en wanneer iemand is afgebeeld en hoe generaties voor ons daar al over dachten, is een eerste advies. Het komt de waardering van het standbeeld van Coen bijvoorbeeld ten goede als geweten is dat het al omstreden was rond 1893, het jaar dat het standbeeld in Hoorn werd opgericht, zoals hierboven aangegeven. Er is ook geadviseerd in de leer te gaan bij beeldend kunstenaars en kunsthistorici, om de beeldtaal, die in een kunstwerk tot uiting komt, beter te kunnen begrijpen. Het is ten derde de verantwoordelijkheid van bestuurders om een cultuur van dialoog te scheppen en gesprekken te voeren waarbij groepen als omwonenden, nabestaanden, actiegroepen, niet alleen formeel betrokken worden maar ook serieus gehoord worden en al even serieus de ruimte krijgen hun verhaal te doen. Onbekend maakt onbemind. In het verlengde hiervan ligt het advies aan gemeenten, ook in overleg met elkaar en in samenwerking met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, een beleidsvisie op het ‘herinneringslandschap’ in de regio te ontwikkelen, waarvoor een overzicht van alle standbeelden en monumenten – of het ontbreken ervan – onontbeerlijk is. Steeds weer resoneert in de adviezen een fundamenteler maar niet geëxpliciteerd advies: investeer in kennisvermeerdering en investeer in de ontwikkeling van het vermogen om werkelijk te kunnen dialogeren; een vermogen dat luistervaardigheid veronderstelt.

Omstreden monumenten

Ook aan de vraag wat de doen met omstreden monumenten is in het rapport aandacht besteed. In de antwoorden zijn parallellen te constateren met de praktijk die de respectievelijke aartspriesters van de Sint Pieter hebben omarmd met betrekking tot de monumenten van heiligen en zondaars in hun basiliek. Er is geopperd om in Hoorn context bieden met verklarende bordjes en QR-codes. Maar tegelijk werd vastgesteld, dat het effect hiervan gering is. In Rome wisten ze dit al. Bij bepaalde graven in de grotten is soms een bordje opgesteld met een uiterst summiere weergave van levensfeiten. In de Sint Pieter zelf is er bij geen enkel graf een verklarend bordje geplaats. Dit zal niet gaan gebeuren, omdat de kerk dan een museale uitstraling gaat krijgen terwijl zij een sacrale ruimte wil zijn. Daarbij komt dat monumenten spréken en niet primair objecten zijn die eerst en vooral rationeel verklaard moeten worden.

Conceptuele vernieuwing

In Wankele sokkels wordt evenzeer de mogelijkheid afgewezen een monument een nieuwe naam of functie geven omdat dit een deel van de geschiedenis uitwist, zoals om deze reden vernietiging van een monument niet wordt aanbevolen, zelfs als onderzoek de gewelddadigheid van een ‘held’ of paus heeft uitgewezen. In de Sint Pieter worden geen monumenten vernietigd; evenmin krijgt een graf een andere functie als het niet meer dienst doet als graf. De monumentale laatste rustplaats van paus Innocentius XI bleef een graf, toen zijn stoffelijk overschot na zijn zaligverklaring werd verplaatst naar een zijaltaar. Ook als leeg graf bleef het spreken. In Rome werd al wel het idee in praktijk gebracht wat in Wankele sokkels als ‘conceptuele vernieuwing’ is gemunt. In geval van een conceptuele vernieuwing krijgt een monument een nieuwe context, een andere omlijsting, een tegenbeeld, een artistieke transformatie. Dit is gebeurd met het grafmonument van Sixtus IV. Zijn graf bleef in de Sint Pieter, maar het monument bevindt zich nu in een museale omgeving, te midden van vitrines waarin pauselijke tiara’s en andere pauselijke parafernalia zijn opgesteld. Het grafmonument werd als dissonerend ervaren in de Sint Pieter vanwege de enorme omvang. De vraag is of het zo ervaren zou zijn geweest als de paus voor wie het was vervaardigd eenduidig een heilige zou zijn geweest. Het is een statement dit monument naar een museum te verhuizen.

 

Balans van tegengestelde delen

Wankele sokkels is een goed pleidooi voor een evenwichtige omgang met monumenten. Evenwicht impliceert dat tegengestelde delen in balans zijn. In de Sint Pieter blijkt dit het geval. Niet alleen op grond van de verschillende stijlen houden de monumenten elkaar in balans. Voor degenen met kennis van de geschiedenis houden de monumenten voor helden-heiligen en gedenktekens voor boeven en zondaars elkaar evenzeer in balans. Het kaf is nog niet gescheiden van het koren in de Sint Pieter en dat is maar goed ook. Zo bieden alle monumenten gezamenlijk niet alleen een spiegel historiael, maar ook een spiegel waarin mensen zichzelf met hun goede en boze kanten kunnen zien. Misschien is er daarom wel zo veel biechtruimte in de Sint Pieter, onder andere in de buurt van het grafmonument voor paus Gregorius XVI, een paus die voor de ontwikkelingen in zijn negentiende eeuw weinig begrip kon opbrengen en problemen meer dan eens maar wegwuifde. Wat betreft de problemen die monumentaal erfgoed soms met zich meebrengen: na het verschijnen van Wankele sokkels kan dit eigenlijk niet meer.

Paul van Geest

P.J.J. van Geest is hoogleraar kerkgeschiedenis en geschiedenis van de theologie aan Tilburg University en hoogleraar economie en theologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij maakte deel uit van de commissie ‘Omstreden Monumenten’.

Bewerkte streamers:

Katholieken zondigen niet alleen door slechte dingen te doen, ook in door goede daden na te laten

Men is in Rome de gedachte toegedaan, dat goede en slechte pausen tezamen als een spiegel zijn, waarin niet alleen de klaar verlichte, maar ook duistere kanten van de geschiedenis oplichten als men er in kijkt.

Monumenten spréken en zijn niet primair objecten die eerst en vooral rationeel verklaard moeten worden.

 

In de Waagschaal, nr. 2, 3 februari 2024