Europese Traditie contra Verlichting en Romantiek. Over Andreas Kinnegings De onzichtbare Maat

logoIdW

Het geestesklimaat van Europa werd lange tijd bepaald door de klassieke Traditie en het Christendom. Athene en Jeruzalem waren de pijlers van deze grote Europese Traditie. In onze tijd is deze ongeveer 2500 jaar oude Traditie echter zo goed als volledig uit het bewustzijn verdwenen en domineren de idealen van de Verlichting en de Romantiek. Twee begrippen die men ook samenvat als de Moderniteit. In het voor ons liggende boek voert Kinneging, hiermee de lijn voortzettend van zijn Geografie van goed en kwaad (2005), een pleidooi voor het ideeëngoed van Plato en het Christendom, dit laatste door hem respectvol steeds met een hoofdletter geschreven. Daartoe geeft hij eerst het gedachtegoed van de Verlichting en de Romantiek weer en vervolgens de leer van Plato en van het Christendom.1 

            De Verlichting was een radicale opstand tegen de Europese Traditie. De oorzaak hiervan was de natuurwetenschappelijke revolutie van de zeventiende eeuw die een einde had gemaakt aan de traditionele kosmologie. In het verlengde van deze revolutie werden mens en wereld als het ware onttoverd. Nieuwe idealen van vrijheid en gelijkheid, tegengesteld aan de traditionele klassiek-christelijke hiërarchische ideeën, baanden zich een weg. Deze idealen beloofden de vervulling van menselijke begeertes. Daartoe moest de wereld, tot het stoffelijke gereduceerd, volledig aan de mens worden onderworpen en dienstbaar gemaakt aan zijn begeertes. Maar waar de begeertes soeverein zijn is het gevaar groot dat de dierlijke begeertes gaan domineren over de meer geestelijke, elk besef van rangorde verdwijnt en een harde en geatomiseerde samenleving ontstaat. Vrijheid en gelijkheid: zij waren de afgoden van de Verlichting, zij zijn het ook van de moderne mens. Maar waar deze ad absurdum worden doorgevoerd leiden zij tot rampen. De idolatrie der gelijkheid in het voormalige Oost-Europa heeft geleid tot onvrijheid, despotisme en onderdrukking, en in onze dagen zien we dat deze idolatrie van de gelijkheid onvermijdelijk leidt tot afname van de vrijheid.  Het einde van dit proces is nog niet in zicht en mag ons grote zorg baren.

            De Romantiek is de tweede dochter van de Moderniteit. Tegen de rationaliteit van de Verlichting en haar al te laag mens- en wereldbeeld stelt zij dat de mens meer is dan zijn primaire begeertes. De wereld  kan niet begrepen worden in materie. De grondintuïtie van de Romantiek is dat alles een eigen karakter heeft, een eigen aard, een eigenheid  van oneindige waarde die respect verdient. Toegepast op de mens betekent dit dat hij een volstrekt uniek Persoon is, een singulier Ik, voor wie authenticiteit en autonomie de hoogste waarde en het hoogste gebod zijn. Het is niet moeilijk in te zien hoezeer de moderne mens hierin, naast erfgenaam van de Verlichting, volledig een kind van de Romantiek is. Kinneging erkent de betekenis van de Romantiek als een noodzakelijke correctie op het materialistische en horizontale mens- en wereldbeeld van de Verlichting, maar in haar verwerping van het algemene en de definitie van de werkelijkheid als louter bestaande uit individuele entiteiten openbaart zich een geestesgesteldheid die de werkelijkheid ernstig geweld aandoet.

            Dit laatste gebeurt ook in de romantische liefde die niet op de ander maar volledig op zichzelf is gericht, vandaar de crisis van het huwelijk in het Westen. In dit verband voert Kinneging een pleidooi voor erkenning van de wezenlijke verschillen tussen man en vrouw en het traditionele huwelijk. Wanneer man en vrouw allebei hun natuur accepteren en hun rol goed vervullen kunnen ze elkaar zowel lichamelijk en geestelijk als rationeel en emotioneel wonderwel aanvullen. Woorden die we graag onderstrepen. De romantische liefde is een invloedrijk en onzalig idee, maar even invloedrijk, daarbij echter vele malen onzaliger en rampzaliger, is de idee van de romantische revolutie, ontstaan uit de gedachte dat de Franse Revolutie, de moeder van alle revoluties, een tweede revolutie noodzakelijk maakte. Hiermee was de poort wagenwijd opengezet voor allerlei bizarre, wereldvreemde utopieën, culminerend in die van Marx. De ellende die deze utopische fantasie heeft bezorgd is ongeëvenaard, met geen pen te beschrijven. De twintigste eeuw was de eeuw van de socialistische revoluties en elke revolutie was gedrenkt in bloed en tranen, liep steevast uit op grootscheepse moordpartijen en staatsterreur. Verlichting en Romantiek vormen door hun ideologische vertekening van de werkelijkheid een bedreiging voor de mensheid . Er zijn betere wegwijzers naar de antwoorden op de fundamentele vragen naar goed en kwaad.  Deze vinden we bij Plato en het Christendom waaraan respectievelijk het tweede en derde deel zijn gewijd.

            Plato is de vader van de Europese Traditie bij wie we onveranderlijke en eeuwige waarheden vinden: de Ideeën.  Deze zijn objectief bestaande zijnden of entiteiten die ontheven zijn aan de tijd en ruimte van de zintuiglijke werkelijkheid, onstoffelijke grootheden, geheel en al los van de zintuigen, en uitsluitend met de ratio kenbaar. Kinneging vat dit als volgt samen: “De platoonse Ideeën zijn dus onveranderlijke immateriële grootheden achter of onder of in de materiële zintuiglijke wereld die in permanente verandering is. Zij zijn het die orde in de chaos scheppen.”2 (262) Binnen dit Ideeënrijk wordt een aantal categorieën onderscheiden waarbij de categorie van de morele Ideeën – vaste en onveranderlijke morele entiteiten – een centrale plaats inneemt. Maar boven deze morele Ideeën, boven heel het Ideeënrijk, staat de idee van het Goede dat de grondslag van het totale Ideeënrijk vormt. Dit Goede nu is synoniem aan het Ene dat orde en eenheid schept in de chaos van het Vele, dat Maat is. Deze Maat bepaalt de Ideeën die niets anders zijn dan de verschillende manifestaties van de in de kosmos inherente en goede Maat. Die Maat,  onzichtbaar maar bestaande in het rijk van de transcendentie, is nauw verbonden met de kosmische orde – het Ideeënrijk – die een hiërarchische structuur heeft en in laatste en hoogste instantie iets Goeds is.  De mens maakt deel uit van deze kosmische orde en is daarom geroepen, voor zover mogelijk, aan dit goede deel te hebben, de juiste Maat te houden. De Moderniteit – Verlichting en Romantiek – is ten diepste een opstand tegen deze platoonse ontologie. Het geloof in mateloze vrijheid en gelijkheid verdraagt zich niet met de idee van een hiërarchische orde waarin de mens zijn plaats kent en zijn ziel gericht is op het Ware en Goede en Schone.

            Het Christendom – de voortzetting van een traditie die begint bij Plato ─ is de tweede loot van de Europese Traditie. Het Christendom is zo indrukwekkend omdat het vele diepe en belangrijke waarheden heeft ingezien en doorgegeven: “Het Christendom, meer in het bijzonder het orthodoxe, platoonse Christendom van Augustinus en Thomas van Aquino, verdient te worden verdedigd omdat er diepe waarheden in oplichten, die door Verlichting en Romantiek worden verduisterd”.3 (392) Deze twee reuzen van het Christendom staan geheel en al in de lijn van de platoonse traditie waaraan zij natuurlijk een christelijke invulling hebben gegeven. Belangrijk in het denken van Augustinus is het onderscheid tussen amor Dei en amor sui. De eerste zoekt God en wil Hem dienen en gehoorzamen, de tweede zoekt in alles en alleen zichzelf. Een volmaakt voorbeeld van amor Dei –en tegelijkertijd van de verwerping van de amor sui ─ is leven en werk van Christus wiens woorden en daden ons laten zien dat onze liefde moet zijn gericht op het Goede en Ware en Schone, liefde om zich zelfs wille.

            Evenals bij Augustinus nemen de vier platoonse deugden – verstandigheid, rechtvaardigheid, manhaftigheid en gematigdheid – ook bij Aquino  een centrale plaats in, maar deze verbindt hij met de drie christelijke deugden van geloof, hoop en liefde. Vier klassieke en drie christelijke deugden: dàt is het karakter van het orthodoxe Christendom. In zijn Summa Theologiae staan twee vragen centraal: de eerste is die naar de grondslag van het Zijn, van de Kosmos en het Leven, de tweede naar de grondslag en inhoud van goed en kwaad; dit zijn de allesbepalende vragen.  Kinneging komt ook tot een eigen omschrijving van het orthodoxe Christendom, naar zijn mening het beste te begrijpen als een mens- en wereldbeschouwing waarin het draait rond de begrippen zonde en liefde, begrippen die voor hem als een paal boven water staan. Zijn hoge waardering voor het Christendom komt ook tot uiting in zijn woorden dat het erom gaat een goed mens te zijn, los van welke beloning ook, en dat hierin de ware nobele kern van het Christendom is gelegen. Het orthodoxe Christendom  waarin het Goede het hoogste goed is.  Het Goede dat God van de mens vraagt en Hij in de schepping heeft gelegd.

            Lezing en herlezing van deze indrukwekkende apologie van de Europese Traditie zal menig lezer doen instemmen met Kinnegings overtuiging dat deze Traditie het beste is wat de mensheid ooit heeft voortgebracht aan kennis en inzicht omtrent mens en wereld.

O.W. Dubois

  1. De onzichtbare Maat. Archeologie van goed en kwaad. Amsterdam, Prometheus 2020, 639 blz., €27,50. ISBN  978 90 351 38797. Pagina’s tussen haakjes naar dit boek.

In de Waagschaal, jaargang 49, nr. 10.