Eenzaam in de Sixties – Eleanor Rigby van The Beatles

logoIdW

Zelden koop je een boek alleen vanwege de titel, maar een enkele keer kún je een boek om die reden niet weerstaan. Ik had dat bij een klein boekje van G.Th. Rothuizen: Eleanor Rigby of de dood van God.  Het is een Kamper Cahier uit 1967 en de titel verbindt twee van mijn liefdes: de theologie en de muziek van The Beatles. Voor wie het niet weet: Eleanor Rigby is een liedje dat in 1966 verscheen op hun zevende plaat (in drieënhalf jaar!) Revolver. Een bijzonder liedje in hun ontwikkeling: nadat op Yesterday voor het eerst een strijkkwartet meespeelde met de gitaarpartij van McCartney, speelde nu geen van The Beatles zelf een instrument: vier violen, twee altviolen en twee cello’s speelden het staccato arrangement dat producer George Martin in nauw overleg met Paul McCartney – de belangrijkste componist van het liedje – had gemaakt.

In het betoog van Rothuizen functioneert het liedje uiteindelijk niet echt. Hij gebruikt het als een illustratie van de kou die er is in onze wereld vol eenzaamheid waarin zelfs ‘God bijna zou bevriezen’ en zegt dan dat de kerk geroepen is ‘veel warmte op te voeren met elkaar.’ (24) Werk aan de winkel voor de kerk dus – en dan volgt nog een verwijzing naar de beruchte uitspraak van John Lennon die in datzelfde 1966 in een interview had vastgesteld dat The Beatles populairder waren dan Jezus. Woorden die in de VS een enorme opwinding veroorzaakten: Radiomakers zweepten jongeren op om hun ‘Beatlestrash’ te komen verbranden en leden van de Ku Klux Klan uitten voor de camera openlijke bedreigingen rondom concerten. Rothuizen beseft – terecht – dat Lennon helemaal niet beweerd had beter te zijn dan Jezus Christus, maar niets anders had gedaan dan vaststellen dat de kerk jonge mensen niet zo wist te bekoren als het viertal uit Liverpool. (25) Opnieuw: werk aan de winkel voor de kerk.

Kraaiennest

Al functioneert het dan niet echt, vreemd is het niet dat Rothuizen uitgerekend The Beatles betrekt in zijn verhaal. Ze drukten een enorm stempel op de (jeugd)cultuur en hadden een scherpe neus voor wat er speelde: in de hippiezomer van 1967 leverden zij het lijflied van de beweging met hun All you need is love. Om vervolgens een jaar later de onrust van 1968 in woorden te vatten in het stevige Revolution. John Lennon heeft ooit gezegd: ‘We zaten met zijn allen op hetzelfde schip en wij (The Beatles) zaten toevallig in het kraaiennest en riepen af en toe naar beneden: “land in zicht!”’ Daarmee wilde hij de rol van de groep relativeren: ze verwoordden slechts wat al gaande was, wat ze zágen en hadden helemaal niet de sturende invloed die hun werd toegeschreven.

Maar vanuit een kraaiennest kijk je inderdaad wel verder dan de meeste anderen en zie je dus meer. Wat wordt er getekend in de twee minuten en zes seconden die Eleanor Rigby duurt? Het begint – treffend, gezien het beeld van het kraaiennest – met de oproep om te zíen: ‘Ah, look at all the lonely people.’ In dit liedje gaat, zo lijkt daarmee gezegd te worden, niet geduid worden, maar wordt vooral beschreven wat er te zien is: op twee eenzamen wordt de aandacht gericht. Allereerst Eleanor Rigby. Een – vermoedelijk – al wat oudere, eenzame vrouw die de rijst verzamelt in de kerk waar een bruiloft is geweest. Twee dingen worden in die korte zin gesuggereerd: armoede (waarom zou je anders die rijst bijeenrapen) en eenzaamheid. Die rijst als stille getuige van het huwelijksgeluk van anderen lijkt nooit over Eleanor uitgestrooid. Bij de voordeur heeft ze nog wel een potje crème om zich mooi te maken als ze naar buiten gaat – maar voor wie eigenlijk? Er is niemand die haar ziet.

Dan volgt de tekening van haar predikant: Father McKenzie. Even troosteloos als Eleanor zit hij te werken aan een preek die niemand zal horen, want niemand komt meer naar de kerk. ‘Look at him working’, zo herhaalt McCartney enigszins dwingend. We moeten kijkenzíe hem daar zitten, ’s avonds in z’n eentje zijn sokken te stoppen. En het kan hem allemaal niet zoveel schelen. Wat niet? Die sokken? Nee, er lijkt meer aan de hand. De zonde van de acedia, de lusteloosheid en desinteresse lijkt hem in de greep te hebben: z’n sokken, Eleanor en heel de wereld lijken hem weinig te kunnen schelen. Plichtmatig maakt hij z’n preek, maar er komt toch geen mens. Hij houdt de boel aan de gang – maar meer dan dat ook niet.

In het derde en laatste couplet komen de twee bij elkaar. Dat wil zeggen: Eleanor overlijdt in de kerk. In de kerk nota bene! De plek waar leven verkondigd wordt, waar het Woord klinkt dat het geheim van het leven is: ze vindt er geen leven, want er is daar kennelijk geen leven meer. Een lusteloze predikant (‘What does he care?’) vertolkt daar niet het Woord van het leven. McKenzie komt nog wel om haar te begraven ‘along with her name’. Opnieuw een scherp zinnetje. In die paar woorden wordt een wereld opgeroepen: niemand zal haar missen, niemand zal bij een volgende bruiloft vragen naar die vrouw die de rijst kwam oprapen. Begraven en vergeten – ook door McKenzie kennelijk, die bij haar graf vandaan lopend het stof van zijn handen slaat. Met een trefzekere slotzin besluiten The Beatles de tekening van deze twee: ‘No one was saved.’ Is het de sombere conclusie die McCartney trekt? Of is het een samenvatting van wat McKenzie in zijn preek te zeggen heeft? Zo ik stellingen bij mijn proefschrift zou hebben mogen voegen, dan zou ik de vrije stelling hieraan gewijd hebben. Die zou als volgt geklonken hebben: ‘Wanneer de woorden aan het slot van het liedje Eleanor Rigby van The Beatles – ‘No one was saved’ – een korte samenvatting van de preek van Father McKenzie bedoelen te geven, moet de conclusie zijn dat hij de exegese van de Bijbel ernstig heeft verwaarloosd.’

Waarneming en geen oordeel

Rothuizen concludeert dat wij de kerk, dat wij warmte moeten opvoeren in onze koude wereld waar zelfs God bijna zou bevriezen. Hij richt zich met name op Rigby. Maar McKenzie lijkt me uiteindelijk de interessante figuur, zeker voor theologen en voorgangers. ‘Look at him working …’ – een plichtmatige prediker die het allemaal niet zoveel meer kan schelen en die in die lege kerk waar hij bij de kist van Rigby staat niets te melden heeft.  Is het een wonder dat in zo’n kerk mensen sterven? Dat zo’n kerk sterft? Dat niemand daar meer heengaat?

Kíjk naar al die eenzame mensen – hun beeld wordt trefzeker geschetst in de drie coupletten van het nummer. Het gaat om waarneming, een oordeel klinkt er niet. Over de dood van God gaat het al helemaal niet. McCartney vertelt slechts wat hij ziet en hij biedt zijn waarneming aan anderen aan. Een kerk die een dergelijke diagnose krijgt aangeboden, doet er volgens mij verstandig aan om de blik door die jongens uit het kraaiennest te laten richten op die eenzame mensen. En om dan de vraag te stellen waarom er in dat Engeland van de jaren zestig zo weinig meer uitgaat van de kerk. Een antwoord op die vraag moet je van de groep niet vragen – dat beweren ze niet te geven, dat willen ze niet geven en kunnen ze niet geven, al is het veelzeggend dat ze in de Summer of love gevieren naar de Maharishi Mahesh Yogi trekken.

Maar na langs hun wijsvinger gekeken te hebben, dient de vraag te komen: hoe kan het dat dit is wat men van de kerk ziet? Een lusteloze voorganger die er zelf geen fiducie meer in heeft en weinig Evangelie te melden heeft. ‘No one was saved’ mag toch nooit de conclusie zijn als de kerk van Jezus Christus in het spel is. Het kan toch ook nooit de conclusie zijn als de Schriften opengaan, waar het gaat over de Herder die zijn schapen moe en afgemat ziet – en die dan zelf komt om hen te vinden? Wij moeten veel ‘warmte opvoeren’, stelt Rothuizen, ja, wij moeten ‘de kerk opvoeren’. Ik heb er niet veel tegen, al klinken de woorden me vreemd: activistisch ten eerste, maar bovendien: alsof we een stuk opvoeren. De spade mag wel dieper, dacht ik. Belangrijker dan dat wij iets gaan opvoeren, lijkt me dat we leren luisteren naar het Woord, dat vertelt wat God zíet: all the lonely people – en vervolgens wat Hij doet. Een kerk die dat Woord vertolkt zal luisteren als anderen zeggen wat zij zien  – ook als dat pijn doet –, maar zal dan hebben te zeggen: moet je hóren. Moet je hóren wat de Here God in Jezus Christus tot deze wereld zegt. Dan zal de acedia wijken. Dan klinkt er goede boodschap.

Niels den Hertog

G.Th. Rothuizen: Eleanor Rigby of de dood van God.  Kamper Cahiers 1, Kampen 1967.

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 7. 2 juli 2022