Een vrij leerhuis in een bezet land – Nieuw Verzameld Werk van Miskotte

 

Het jongste deel van het Verzameld Werk van K.H. Miskotte, met voornamelijk Bijbellezingen die gedurende de jaren 1939-1945 op doordeweekse ‘cursus’-avonden in de Amsterdamse Willem de Zwijgerkerk te berde zijn gebracht, is om meer dan één reden fascinerende lectuur. Verreweg de meeste lezingen zijn in de bezettingstijd gehouden, maar de op 11 oktober 1939 gestarte cyclus ‘Stervend Europa en het profetisch Woord’ was op 8 mei 1940, net vóór het uitbreken van de oorlog, afgerond, en ‘De balans van de oorlog’ werd gehouden op drie avonden van 30 mei tot 13 juni 1945. Opvallend is dat inhoud en toon van deze cursussen niet verschillen van die welke tijdens de oorlog gehouden zijn. En als er al verschillen zijn, dan is dat meer tussen een tekst als die over het Evangelie naar Marcus – in spreekstijl, met bijbehorende taalkundige oneffenheden – én Hoofdsom der Historie die bij wijze van spreken zo naar de drukker kon. De doorgaande lezing van Marcus kan ook abrupt en zonder nadere verklaring bij hoofdstuk 13:37 afbreken, waarna diezelfde avond nog een begin wordt gemaakt met de Psalmen. Géén onderscheid heb ik kunnen ontdekken waar het gaat om verwijzingen naar of toespelingen op de Duitse bezetting en het nationaalsocialisme.

Treffend voorbeeld is ‘Koning David’, de overgang van 2 naar 9 mei 1945 – met de bevrijding ertussen – is werkelijk ‘als wäre nichts geschehen’, waarin niet te merken is dat Miskotte 9 mei ’s morgens zijn bevrijdingspreek ‘Gods vijanden vergaan’ heeft gehouden. En de aanvullingen in Hoofdsom der Historie van na 1945 laten zich zo naadloos in het lopende betoog voegen, dat ik de gedachte niet kwijt kan raken, dat de meeste ervan toch al ergens klaarlagen, met nu hooguit een enkele keer expliciete vermelding van Duitse misdaden.

Miskotte heeft er hard aan getrokken in deze jaren. Zijn dagboek laat hij liggen, publiceren wordt lastiger, maar aan dit cursuswerk heeft hij zich helemaal gegeven. Het is dan ook een lijvig boek, en het had nog veel dikker kunnen zijn als hier ook andere teksten waren opgenomen, zoals vanzelfsprekend en bij uitstek Bijbels ABC. Dat is niet alleen een ‘cursus voor Bijbelkringleiders’ uit de zomer van 1941, maar het is in zekere zin ook de basistekst waar alle andere op stoelen en teruggrijpen. Toch is het niet alleen begrijpelijk dat men teksten niet tweemaal in het Verzameld Werk opneemt, het is ook goed. De ‘sermoenen’ van het leerhuis kunnen nu voor zichzelf spreken, zonder ondergesneeuwd te raken onder bekende teksten.

Fascinerend is te bedenken, wat dat moet zijn geweest, vrijwel heel de bezettingstijd door, een ‘gemeente’ van bij tijden wel tweehonderd geregelde kerkgangers en ‘randbewoners’, die trouw bijeenkomt om de Schriften uitgelegd en vertolkt te krijgen! Men had kennelijk tijd, men nam tijd voor deze doordeweekse lezingen. Het was niet alleen bij ons, in diezelfde jaren hield C.S. Lewis ’s avonds lezingen van een uur voor de BBC. Toegegeven, het was oorlogstijd, er was weinig ‘vertier’, en in ons land moest alle toneel etc. eerst door de censuur heen. Maar dat is niet het hele verhaal. Men stond open voor deze inhouden, de grond was geploegd en lag open om dit zaad te ontvangen.

Karakter en inhoud

In plaats van ‘cursuswerk’ heb ik in de titel bewust over ‘vrij leerhuis’ gesproken. ‘Leerhuis’ was het, ook omdat er telkens weer wordt uitgelegd of kort aan herinnerd, dat de Schriften de structuur hebben die de Hebreeuwse Bijbel laat zien: Tora, Profeten, Geschriften (20, 129, 221, 265, 724). ‘Het worden van Israëls bestaan hangt aan de synagoge’ (100), aan het leerhuis dus, en dat geldt ook en niet minder van de ecclesia. Het Oude Testament is ‘de eigenlijke Schrift’ (349), maar Miskotte is zich het ‘smartelijk schisma’ zeer bewust, en de gedachte van een correlatie in het verbond – het thema van zijn dissertatie – wordt een en andermaal afgewezen (197, 263). De oogst van Edda en Thora wordt binnengehaald, en dus klinkt er: ‘heidendom moeten wij eren’ (51). Maar in theologisch opzicht wordt er korte metten gemaakt met het zich toentertijd manifesterende heidendom, met name ook met de voorliefde voor ‘voorzienigheid’.

Het is een bont palet aan Bijbeluitleg dat hier bijeen staat. De Zaligsprekingen, het Evangelie naar Marcus, een aantal Psalmen, De profeet Elia, Gelijkenissen van het Godsrijk, koning David en daar tussenin, tegen het eind, de uitleg van de Apocalyps, de Openbaring aan Johannes, gelezen als: Hoofdsom der Historie. Miskotte stelt aan het begin en herhaalt enige malen, dat Openbaring niet een soort ‘spoorboekje’ is, maar als kerninhoud heeft dat de Satan uit de hemel op de aarde is geworpen, daar rondgaat als een briesende leeuw, zeker, maar dat de tijd voorbij is dat hij uitverkorenen kon beschuldigen. Het Lam, staande als geslacht, heeft daar voorgoed een einde aan gemaakt. De gemeente leert hier ‘denken vanuit de Hemelvaart, vanuit het koningschap van Jezus Christus’ en zij ‘leert beseffen dat wij sinds Pinksteren in het laatste der dagen zijn, dat wil zeggen: er is niets nieuws meer te wachten, het beslissende is geschied en de glorie van Christus ligt over de wereld, alom en te allen tijde.’ (350) ‘Sieg Heil’ wordt er geroepen ‘in sommige samenkomsten, waar toch eigenlijk ook religieuze krachten zich uitleven’ (419), maar aan de ‘heilsgeschiedenis’ kan het geen afbreuk doen (556), want Openbaring stelt ons ‘de kosmische betekenis van Christus en de alomtegenwoordige kracht van zijn heilswerk in een nieuwe tegenspraak’ voor ogen, en ze wordt ons ‘verkondigd als blijde boodschap’ (569). Het houdt dus wel lijden voor de gemeente in, maar het goede nieuws is, dat niemand hen uit Gods hand rukt.

Deze stug 7,5 maand volgehouden lezing beslaat de helft van het boek en zo dringt zich de vraag op, hoe de deelnemers dat hebben volgehouden. Bij Openbaring 13 (22 maart 1944) tekent Miskotte aan dat, wanneer hij de reeks avonden over dit Bijbelboek met de uitleg van dit hoofdstuk zou zijn begonnen, ‘deze avonden zo druk waren bezocht dat wij hier de mensen nauwelijks hadden kunnen bergen’ (568). Dat zegt mogelijk iets van de opkomst, maar zeker ligt erin besloten dat men van de avonden rond de Openbaring aan Johannes licht op de eigen tijd verwachtte. De bezorgers merken op, dat de verwijzingen naar de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting ‘niet al te expliciet’ (9, 11) zijn en doen een beroep op ons als lezers ‘om tussen de regels door te lezen’ (12). Ik ben zo vrij hier van mening met hen te verschillen. Nee, de actualiteit wordt er niet in een vorm van ‘toepassing’ bijgehaald, maar voortdurend wordt de tijd doorlicht en worden dingen bij de naam genoemd. Het is mij na lezing van dit boek werkelijk een raadsel dat Miskotte de oorlog overleefd heeft.

Diagnose en remedie

Zit er ook een doorgaande lijn in deze Bijbelcursussen? Steekt er een soort diagnose in, en wellicht, hopelijk ook enig perspectief? In november 1941 noteert Miskotte in de Bijbellezing over het Evangelie naar Marcus: ‘Wie een halve eeuw het lied van de liefde van de humaniteit heeft gezongen en van het evangelie van het kruis niet weten wil, moet niet vreemd opkijken wanneer dan ook dat evangelie van het kruis weg is en ook zijn humaniteit.’ (116) Als we hetgeen hier gezegd wordt tegen onze tijd aanleggen, tegen wat vanaf de kansels ten gehore wordt gebracht, is het dan niet evenzeer of zelfs nog meer – 2023?

            In ‘De balans van de oorlog’ komt Miskotte terug op het nihilisme – want dat is het – dat hij in 1941 signaleerde. Hij schrijft daar midden in de roes van de bevrijding: ‘Voor een deel spruit dit nihilisme voort uit een morele kracht, namelijk de kracht van de waarachtigheid. Het altruïsme hebben wij doorzien en zelfs het egoïsme en gros is ons gaan tegenstaan, ja we hebben veel doorzien of menen veel doorzien te hebben.’ (773) Opnieuw, heeft dit iets aan actualiteit ingeboet?! Maar die ‘morele kracht’ om afscheid te nemen van ethische illusies laat ons leeg achter. En dan? ‘Nihilisme is een tot stilstand, tot poel geworden pessimisme, dat zich verschuilt onder wat opgeschoten gras, een pessimisme dat zich niet eens meer herinnert dat het eigenlijk een teleurgestelde liefde is voor het ideaal.’ (773) Bij het lezen van dit soort zinnen bekruipt me de gedachte dat het goed zou zijn om vanuit dit perspectief te kijken naar onze neoliberale wereld, naar FvD en PVV en aanverwanten, en naar mensen ter linkerzijde van het politieke spectrum die zich afvragen waar het is misgegaan en wat er met hen is gebeurd. Ik kan het alleen maar hartgrondig eens zijn met wat de bezorgers in hun inleiding opmerken: ‘Toch komen we er niet onderuit na lezing van deze teksten te concluderen dat goede Bijbelse theologie nog steeds en opnieuw troost en geestelijke bagage kan bieden voor een betere weerstand in bange dagen.’ (12)

Gerard den Hertog

Dr. K.H. Miskotte, Hoofdsom der Historie en andere teksten uit de oorlogsjaren, samengesteld en toegelicht door dr. W.J. van der Meiden / dr. W. Veen, Verzameld Werk deel 15 (Utrecht: KokBoekencentrum 2022), 752 p. € 49,99 (ISBN 9789043538718).

 

In de Waagschaal, jaargang 52, nummer 2, 4 februari 2023