Een verontrustende klassieker

logoIdW

 

In 2008 verscheen de eerste Nederlandse vertaling van de tweede Römerbrief van Karl Barth. In 2010 gaven Kees van der Kooi en Katja Tolstaja een geannoteerde versie uit van datzelfde boek als onderdeel van Barths Gesamtausgabe. Genoeg aanleidingen om de Barth-Tagung 2015 in De Glind te wijden aan de manier waarop Barth en moderne filosofen van Paulus gebruik hebben gemaakt. Van 23-25 maart 2015 werd dat thema vanuit verschillende perspectieven belicht in een gezelschap van ruim 25 theologen uit binnen- en buitenland.

Pistis als trouw

De Geneefse prof. Christophe Chalamet bracht naar voren dat Barth met zijn tweede editie van de Römerbrief zowel theologen van links als rechts tegen zich in het harnas wist te jagen. Van beide kanten klonk het bezwaar dat Barth vele heersende inzichten in het toenmalige onderzoek naar de Romeinenbrief negeerde. Chalamet verdedigde deze revolutionaire benadering door erop te wijzen dat Barth in feite voortbouwde op een essay van Hermann Gunkel uit 1904. In zijn essay ‘Ziele und Methoden der Erklärung des Alten Testaments’ betoogde hij dat een commentaar niet alleen maar filologisch zou moeten zijn. Het commentaar van Barth was primair theologisch van karakter. Maar ook filologisch maakte hij nieuwe keuzes. Geïnspireerd door zijn neef, de nieuwtestamenticus Rudolf Liechtenhan, koos hij ervoor pistis op een aantal plekken als ‘trouw’ en niet als ‘geloof’ te vertalen. Daarmee benadrukte hij dat pistis van God komt. Chalamet vindt die denklijn van Barth nog altijd actueel. Momenteel werkt Chalamet aan een boek over geloof, hoop en liefde. Niet alleen het geloof wil hij beschrijven vanuit de trouw van God, maar hij wil ook de hoop vanuit het perspectief van God beschrijven: Gods hoop voor ons is belangrijker dan onze eigen hoop.
Met Paulus voorbij Nietzsche

Hoogleraar Gert-Jan van der Heiden (RU) doet samen met zijn collega’s Ben Vedder en Geurt-Henk van Kooten (RUG) onderzoek naar de receptie van Paulus in de antieke en moderne filosofie. Op de Barth-Tagung richtte Van der Heiden zich op verschillende hedendaagse filosofen die de brieven van Paulus gebruiken in hun werk. Heidegger, Badiou en Agamben zijn in zekere zin erfgenamen van Nietzsche. Nietzsche leerde dat de wereld is zoals die is en dat we dat maar moeten accepteren. Voor de genoemde filosofen bleek Paulus een inspiratiebron om Nietzsche op dat punt te corrigeren. Hoewel ze niet Paulus’ geloof in Jezus Christus onderschrijven, ontlenen ze aan Paulus de gedachte dat deze wereld ook anders zou kunnen zijn dan die nu is. Daarbij zit er in de brieven van Paulus een dynamiek van crisis en dialectiek die je ook bij deze filosofen terugziet. Met name Agamben is sterk beïnvloed door de dialectiek in de brieven van Paulus. Paulus spreekt over de ‘rest’ die behouden zal blijven. Dat is in eerste instantie een uitzondering. Maar de uitzondering wordt de regel bij Paulus. De wet wordt niet afgeschaft, maar gedeactiveerd (katargein). Pas als Paulus de wet van het Verbond heeft gedeactiveerd, kan hij het Verbond een nieuwe inhoud geven.
Nog altijd een schandaal

Na verschijning recenseerde de Rotterdamse filosoof Ger Groot het boek De brief van Paulus aan de Romeinen van K. Barth voor NRC Handelsblad. Hij beschrijft daarin de onrust die het boek bij hem oproept, maar noemt het tegelijk onmisbaar. Tijdens zijn lezing gaf hij een toelichting op zijn recensie. Ger Groot is van katholieken huize, maar werd atheïst toen hij 14 was. Tijdens zijn studie verslond hij de boeken van Nietzsche. De Rede werd zijn richtsnoer. Als filosoof ging hij de waarde van religie doordenken vanuit de functie van rituelen. Hij keek niet naar de inhoud van religie omdat hij zijn analyse volledig immanent wilde houden. Religieuze praktijken beschreef hij vooral als overblijfselen van het verleden. God bestaat volgens hem omdat er religieuze praktijken zijn. Het was door het lezen van Barths De brief van Paulus aan de Romeinen dat Groot tot de conclusie kwam dat je de inhoud van religie niet kunt veronachtzamen. Dit riep bij hem wel veel vragen op over de Rede. Hij ging zich realiseren dat filosofen te vaak proberen de werkelijkheid te reduceren tot de Rede. Dat kan niet, want de rede kent haar grenzen. De werkelijkheid is meer dan de rede, ‘zijn’ is meer dan ‘denken’. De titel van de lezing van Groot luidde Nog altijd een schandaal. Die titel slaat daarop dat Barth in zijn boek een appèl doet op de lezer om een geloofsbeslissing te nemen. Groot is niet bereid die beslissing te nemen, maar de aanspraak van Barth vond hij wel in hoge mate verontrustend.
Wel bescheiden, geen compromissen

Dogmaticus Michael Weinrich uit Bochum stond in de slotlezing stil bij de verhouding tussen de tweede Römerbrief en de latere Kirchliche Dogmatik. Vaak is gesuggereerd dat de Römerbrief typisch een product was van de vroege Barth en de Kirchliche Dogmatik geschreven is in een tweede fase waarin Karl Barth de eerste fase overwon, zonder dat overigens ooit te zeggen. Het idee dat Barth later brak met het radicale theologiseren uit de Römerbrief is onder meer naar voren gebracht door Hans-Urs von Balthasar. Weinrich echter ziet overwegend continuïteit tussen de Römerbrief en de Kirchliche Dogmatik. Het beeld als zou Barth milder zijn geworden, klopt niet. In de KD zien we niet meer de gezwollen retoriek die zo typerend was voor het interbellum. Maar inhoudelijk is Barth geen andere weg ingeslagen, maar heeft hij slechts bepaalde perspectieven verhelderd. Zo is hij in zijn religiekritiek radicaler geworden. In tegenstelling tot wat velen denken, is Barth in de Römerbrief nog heel positief over religie. Hij laat dan al wel zien dat hij de religiekritiek van Feuerbach veel meer dan anderen heeft gerecipieerd, maar speelt nog met de gedachte dat die religiekritiek op een of andere manier wel gepareerd kan worden. Het is bij het schrijven van de KD dat hij radicaliseert in zijn religiekritiek, onder meer omdat hij zich realiseert dat ook alle christenen religieus zijn zodra ze het goede nieuws van God accepteren. En ook als religie naar God verwijst, loopt religie het risico op den duur nog slechts naar zichzelf of naar afgoden te verwijzen en de God om wie het gaat uit het oog te verliezen. Weinrich bestreed ook het populaire beeld van Barth als de arrogante allesweter. Barth was bescheiden in die zin dat hij telkens weer bereid was te luisteren naar het Woord van God en zich open te stellen voor het horen van nieuwe dingen. Maar daarna dringt hij ook aan op het nemen van beslissingen zonder compromissen, bijvoorbeeld in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog en de opstelling van christenen daarin.
Stoorzender

Tussen de plenaire sessies werd er in kleine groepen gewerkt aan de bestudering van onder meer Barth’s visie op Romeinen 12: 1-3 (over het denken aan God als ‘stoorzender’ in de ethiek) en Giorgio Agambens visie op datzelfde hoofdstuk in het boek Die Zeit die bleibt. Dit leidde tot boeiende gesprekken over keuzemomenten in de exegese. De belijdende theologie die Barth voorstond in de Römerbrief is tot op de dag van vandaag een even verontrustend als wenkend perspectief. Verontrustend omdat veel van onze vertrouwde aannames door deze benadering in twijfel worden getrokken. Want voor Barth is niet de wetenschappelijke consensus maatgevend, maar de bereidheid iedere dag opnieuw naar God te luisteren. Barth heeft de Romeinenbrief nauwelijks verklaard, maar theologisch een vergelijkbare werking proberen te bereiken als Paulus, in de context van het interbellum. In het gesprek met en over de filosofen werd duidelijk dat de functie van ‘stoorzender’ door filosofen ten aanzien van de status quo in de wereldorde graag wordt aangewend. Maar de mate waarin ze daarbij gebruik maken van Paulus, wordt wel grotendeels bepaald door hun verhouding tot het belijdende karakter van de brieven van Paulus.

Na de jaren twintig is het tumult over Barths commentaar gaan liggen. Bijbelwetenschappers hebben hun historisch-kritische methode verder ontwikkeld en aangevuld met nieuwe methoden. Barths suggestie om in een commentaar belijdende theologie te bedrijven wordt algemeen afgewezen. Toch gaat er van de theologische benadering van Barth nog steeds kracht uit. Ik stel me zo voor dat de Romeinenbrief van Paulus al bij de eerste lezers veel ongemak en vragen heeft opgeroepen. Van Barths Römerbrief gaat een vergelijkbare onrust uit die je niet snel loslaat, ook niet nu het allang een klassieker is. Het is de taak van predikanten het Woord van God te vertolken met een kracht en urgentie en desnoods onrust die past bij de situatie waarin we ons nu bevinden.

Jonathan Zondag

Ds J. Zondag is predikant in Middenmeer en Slootdorp (PKN)