Een brave Paulus

logoIdW

 

‘Wat voorheen heilige tekst was, wordt door hun tussenkomst primitieve moeilijkdoenerij.’ Die ‘hun’ zijn de schrijvers van Een Jood, geraakt door Jezus, over Paulus. Zij gaan volgens Udo Doedens met hun ‘meest recente Paulus-onderzoek’ tussen de gemeente enerzijds en Bijbel en apostel anderzijds instaan (47/2, pp. 10-11). Vernietigender kan kritiek op een toerustingsboekje voor de gemeente – en breder op bijbelwetenschap – natuurlijk niet zijn.

Ik keek wel even op van zijn massieve en felle kritiek. Voor mij werkt dat moderne Paulus-onderzoek precies omgekeerd: het brengt mij naar mijn overtuiging juist dichter bij Paulus. Inderdaad: Paulus zag zichzelf als getuige van de waarheid. Maar wat die waarheid was, is nog niet zo eenvoudig en zal toch in verband met zijn historische context moeten worden vastgesteld. Mij helpt dat nieuwe Paulus-onderzoek dus, en het maakt de bijbel alleen maar meer heilige schrift. Daarom heb ik ook van harte meegewerkt aan het genoemde boekje (wat natuurlijk ook een reden was waarom ik van de kritiek wel even opkeek). Of het boekje geslaagd is, is dus niet aan mij om te beoordelen. Afgaande op Doedens’ leeservaring – ik zeg het voorzichtig – zou het boekje een gemiste kans kunnen zijn.

Graag wil ik bij wijze van herkansing proberen duidelijk te maken hoe het voor mij dus juist wel werkt. Hopelijk laat dat ook zien dat dat ‘nieuwe perspectief op Paulus’ zo gek nog niet is. En dat wie het niet overtuigend vindt, of wie er niet aan wil – ik weet niet tot welke groep ik Doedens zou moeten rekenen – het nog niet zo gemakkelijk heeft. Het geeft ook gelegenheid om de kritiek te bevragen. Want al is het usance niet op recensies te reageren, bij zulke hevige kritiek in een zo korte bespreking is een reactie misschien toch op zijn plaats.

Het traditionele beeld en het nieuwe perspectief
Wat het ‘nieuwe perspectief op Paulus’ voor mij oplevert is dat het traditionele beeld van de apostel en de traditionele lezing van zijn brieven flinke correctie behoeft. Wat is dat traditionele beeld? Simpel gezegd: dat Paulus door de ontmoeting met de opgestane Jezus een bekering onderging en van een fanatieke Jood veranderde in een christen. Dat hij daarmee een religie waarin je je heil moest verdienen door het angstvallig doen van de wet (‘werkgerechtigheid’) inruilde voor een godsdienst van genade. Dat hij zo stichter werd van een nieuwe religie. Paulus brak met het Jodendom en met zijn oude wetsgetrouwe leven en werd christen.

Dit lijkt me een herkenbaar beeld. Ongetwijfeld is dit nog altijd hoe velen in de gemeente en daarbuiten Paulus zien. Dit is in de kern wat een aantal onderzoekers van Paulus willen corrigeren en waar het boekje zich ook op richt. Het is tegen deze achtergrond – om met Doedens te spreken – haast lachwekkend om de schrijvers van het boekje te verwijten ‘de zaak Paulus’ te benaderen als identiteitskwestie. Zij zouden de identiteitsvraag – is Paulus jood of christen – centraal stellen. Maar dat is nu juist het klassieke ‘frame’: Paulus is altijd als christen gezien, vaak als christen bij uitstek. Paulus’ ervaring op weg naar Damascus geldt als het schoolvoorbeeld van een ‘bekering’, opgevat als overgang van de ene naar de andere religie. Dat dat klassieke beeld bestreden wordt, heeft dus niets met modieuze identiteitspolitiek te maken (al is er altijd het risico dat je je teveel laat bepalen door hetgeen je bestrijdt).

Een christelijk offer van Paulus?
Doedens stelt dat de schrijvers van het boekje uitgaan van twee groepen met een min of meer vaststaande identiteit, de joden en de christenen, waarvan de eerste groep duidelijk zwakker is, waardoor er behoefte is aan een vergelijk. De oplossing zou dan zijn dat de christenen Paulus – een voornaam stuk uit hun schaakspel – opofferen. Ik daag Doedens graag uit om die interpretatie van het boekje hard te maken. Ze staat namelijk haaks op de opzet van het boekje en het onderliggende Paulus-onderzoek. Wezenlijk voor het nieuwe perspectief is nu juist dat die vaste identiteiten van later – het rabbijnse jodendom en het christelijk geloof – er nog niet zijn (dat Doedens dit inbrengt tegen het boekje kan ik dan ook niet volgen). Dat betekent ook dat Paulus niet behoort tot het christelijke stukken van het schaakspel en dus ook niet door de christenen geofferd zou kunnen worden. Inderdaad, zo Doedens ook toegeeft, de Joodse identiteit is in Paulus’ tijd volop in ontwikkeling is. Doedens doet alsof dat gemeengoed is, maar dat inzicht is nu juist verweven met het nieuwe perspectief, het is er deels vrucht van, deels stimulans om dat verder te onderzoeken.

Nieuw perspectief: een nieuwe, gemengde gemeenschap
Dit brengt ons op een belangrijk aspect van het nieuwe perspectief. Daarin staat niet ‘rechtvaardiging van de goddeloze’ centraal. Wat bedoelt Paulus dan wel met het Habakuk-citaat ‘De rechtvaardige zal uit het geloof leven’? In dat verband staat een door Doedens gewraakte, maar slechts gedeeltelijk geciteerde zin. ‘Paulus schrijft dus in zeer beknopte stijl met verwijzing naar joodse interpretaties, en dat is nauwelijks navolgbaar en verstaanbaar voor hedendaagse hoorders en lezers, tenzij iets over de joodse context erbij wordt verteld. En dan nog blijft het moeilijk.’ (44) Doedens vindt dit een absurde uitspraak. Ik snap niet waarom. Het geldt voor Openbaringen, voor Leviticus, ik denk voor grote delen van de bijbel. Moet ‘Heilige schrift’ per definitie helder en begrijpelijk zijn?

Bovendien doet het boekje een poging om die joodse context te verhelderen. Want zo gaat het verder op de volgende pagina: ‘Je kunt het ook iets anders zeggen: Paulus probeert in de grote spanningen tussen Joodse en niet-Joodse volgelingen van Jezus een weg te vinden die hen bij elkaar brengt’ (45). Dat lijkt me helder genoeg, en laat de moeilijke opdracht zien waar Paulus voor stond: het creëren en begeleiden van een gemengde gemeenschap van Joden en niet-Joden. De bij de profeten beloofde betrekking van Israël en de volkeren! Dat krijgt gestalte in de eerste gemeenten. Maar hoe doe je dat dan? Want daar geldt dus niet de Joodse gehoorzaamheid aan de Tora voor allen. Maar ook niet het omgekeerde. Vandaar dat besnijdenis zo’n thema is bij hem (en in de evangeliën helemaal niet).

Spanningsloos

Het kan natuurlijk zijn dat dat voor Doedens allemaal helder is. Dat zal het in de gemeente niet zijn en daar richt het boekje zich op. Mij doet het Paulus’ brieven in elk geval met nieuwe ogen lezen. Juist zo getuigt Paulus van de waarheid. Ik voel wel mee met Doedens dat dat onder druk kan komen te staan door een historische benadering. De historicus analyseert, staat erbuiten en al gauw: erboven. Dat lijkt me bijna onvermijdelijk, al wordt het onverdraaglijk als dat met pretenties gepaard gaat van ‘wij zijn wetenschappelijk helemaal bij en weten nu hoe het zit.’ Daaraan – aan het ‘getamboereer’ – ontvlamt een deel van Doedens’ toorn. Paulus wordt in zijn tijd opgesloten en verder gaat alle spanning eruit. Dat vind ik daar in het ‘radicaal nieuwe perspectief’ waar Jezus alleen voor de niet-Joden als messias wordt gezien. Fijn voor de hedendaagse Joods-christelijke ontmoeting, want die hele verhouding is dan gepacificeerd. Zelfs van Paulus geen onvertogen woord.

Ik kan dat alleen met geen mogelijkheid rijmen met Paulus’ brieven, zijn eigen biografie en de controversen rond hem tijdens en na zijn leven. Voor Paulus is Jezus de messias. Voor Israël en heel de volkerenwereld. Punt. Dat kan voor hem uiteraard niet tegen de Tora en de profeten ingaan; die moet je van daaruit nieuw gaan verstaan. Als gericht op een gekruisigde messias en nieuwe gemeenschap in zijn naam. Het nieuwe perspectief is voor mij dus juist spannend om bijbels-theologisch op door te denken.

Dat is natuurlijk wel een ander beeld dan de Paulus van de Reformatie en van Luther. Ik geloof dat die Paulus-exegese (kernwoord: ‘werkgerechtigheid’) historisch echt niet meer hard te maken is. Dat overtuigt niet iedereen, ook Udo Doedens lijkt niet overtuigd. Maar ik heb wel vaker gemerkt: het onderzoek wekt irritatie en zelfs agressie. De onmiskenbaar groeiende historische argumentatie vanuit de Judaïca tegen die traditionele interpretatie is lastig voor wie die traditionele interpretatie wezenlijk en dierbaar is, en die er onverkort en onveranderd aan wil vasthouden. Theologisch blijft erop zichzelf nog alle ruimte voor het honoreren van de werking van die traditionele interpretatie, als gerechtvaardigde vertolking van het evangelie. Concreet: Luthers strijd tegen werkgerechtigheid diende de waarheid van het evangelie in diens context. Maar dat is ook al weer zo’n vervelende historische contextualisatie. ‘Braaf zo, Luther’…

Paulus en Luther viert men natuurlijk graag als weerbarstige verkondigers van de ongezouten, onaangename maar onomstotelijke waarheid, van de streng reformatorisch opgevatte rechtvaardiging van de goddeloze – als precies datgene wat in het eigen theologische straatje past. Wie wil Paulus nu eigenlijk braaf hebben? Zeker als het niet moeilijk mag worden … Iedere bijbelwetenschapper, iedere theoloog, iedere predikant loopt het risico in zijn uitleg Paulus te temmen, ook, of nee, juist als we hem als getuige van de waarheid hooghouden. Want hoe weten we of wij Paulus’ waarheid verkondigen, of de onze? De historische context is een van de weinige criteria die we hebben.

Coen Constandse

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 5. 28 april 2018)