Postkoloniale theologie in Afrika

 

Een verhaal dat vaak verteld wordt over de Bijbel in Afrika gaat als volgt: ‘Toen de witte man naar Afrika kwam, had hij de Bijbel en wij (Afrikanen) hadden het land. De witte man zei: “laten we bidden.” Na het gebed had de witte man het land en wij (Afrikanen) hadden de Bijbel’ (Gerald West). Dit verhaal stelt zowel het christendom als de Bijbel onder kritiek. Het roept de vraag op of het mogelijk is om de Bijbel kwijt te raken om het land terug te winnen, ofwel het land terug te winnen is zonder de Bijbel te verliezen, ofwel dat de Bijbel gebruikt kan worden om het land terug te winnen. Deze variaties zeggen iets over de verschillende stromingen binnen zwarte en Afrikaanse christelijke theologie.

Anders dan het verhaal vertelt, is er geen land en geen volk in Afrika aan wie God eerst is geïntroduceerd door buitenstaanders, ontdekkingsreizigers, zendelingen, kolonisten. Het christendom in Noord-Afrika en Ethiopië is eeuwen ouder dan het koloniale christendom. Bovendien is Afrikaanse religiositeit in het hele continent eeuwen ouder dan de komst van het christendom. De meeste zendings- en religiewetenschappers hadden weinig aandacht voor de bestaande Afrikaanse religie. Net als historici, die de eigenlijke Afrikaanse geschiedenis lieten starten met de komst van Europese ontdekkingsreizigers, zagen religiewetenschappers geen religie voordat Europese kolonisten hun christendom brachten (David Chidester). Afrikaanse volken werden gezien als religie-loos en soms als zielloos. Vaak werden ze beschreven als barbaren die net zo wild waren als het ‘maagdelijke’ land dat ze bewoonden. En toch had het christendom waarschijnlijk niet zo makkelijk en snel wortel kunnen schieten zonder Afrikaanse religies. Vooraanstaande Afrikaanse theologen onderschrijven dit belang van de Afrikaanse cultuur en religies als tolk en gastheer voor het christendom (Kwame Bediako, John Mbiti, Kofi Appiah-Kubi en Sergio Torres). Als Afrikanen geen religie hadden gehad, was het moeilijk geweest om het christendom te accepteren. Bovendien kan het unieke karakter van het christendom in zuidelijk Afrika, dat varieert van een algemene uitbundigheid tot een bijzondere muzikaliteit, niet worden begrepen zonder die historische en voortdurende rol van Afrikaanse religies. Een postkoloniale theologie in Afrika start dus met de erkenning dat het christendom in Afrika niet pas begon met de komst van het koloniale christendom en dat zijn voedingsbron ook niet uitsluitend in het koloniale christendom gezocht moet worden.

Theologische pijlers in pre-koloniaal Afrika

Het bijvoeglijk naamwoord ‘postkoloniaal’ zou meer moeten betekenen dan ‘sinds het kolonialisme’, ‘na het kolonialisme’, of ‘in reactie op het kolonialisme.’ Postkoloniale theologie in Afrika is een hardnekkige poging om het begin van het ‘lied’ dat werd onderbroken door kolonialisme te traceren en terug te halen; het is een weigering om een onderbreking een begin te laten zijn; een weigering om het kolonialisme het verleden, het heden en de toekomst van zijn slachtoffers te laten bepalen.

            Kwame Appiah wijst er terecht op dat niet alle Afrikanen het kolonialisme op dezelfde manier hebben ervaren. Sommige delen van het continent werden nauwelijks geraakt door het kolonialisme. En van alle terreinen die het kolonialisme veroverd meende te hebben, ondervond het de meeste weerstand in het domein van religie en spiritualiteit. Soms reageerden kolonisten op de Afrikaanse weerstand door hun religieuze systemen en levensbeschouwingen te bespotten en af te serveren. Het label animisme werd alle Afrikaanse religies opgeplakt. Het was een neerbuigend etiket voor de laagste en meest achtergestelde vorm van religieus bewustzijn. Bij alle ijver om Afrikaanse culturele en religieuze tradities uit te roeien werd soms zelfs fysiek geweld gebruikt (Chinua Achebe).

            Hoewel er dus geen uitgebreide theologie bestond, was Afrika geen theologisch vacuüm. Missionarissen dachten dat zij God naar Afrika brachten, maar God bleek hen al op te wachten in Afrika. Volgens Tinyiko Maluleke hoefden zij noties als God, het heilige, of het leven na de dood niet te introduceren, dankzij het theologische fundament dat Afrikaanse religies daarvoor hadden gelegd. Afrikanen kenden geen Jezus Christus, maar omdat zij het lijden kenden, begrepen zij de boodschap van het kruis van Jezus, de behoefte aan verbeelding, verzoening en plaatsvervangend lijden (Takatso Mofokeng). Er was een duidelijk en onmiskenbaar besef van de werkelijkheid, het bestaan en de aanwezigheid van het Goddelijke. De Afrikaanse samenleving kende grote koninkrijken met een ingewikkeld systeem van stammen en clans en met een alomtegenwoordig religieus systeem. Er waren uitgebreide praktijken voor het streven naar nabijheid, verbondenheid en overeenstemming met het Goddelijke en het morele. Deze praktijken werden bestudeerd, geïnterpreteerd en uitgevoerd door de oudsten, de zieners en de wijzen. Missionarissen troffen een volk aan met een geïntegreerde in plaats van een gecompartimenteerde levensvisie. Religie werd in het dagelijks leven niet gereserveerd voor bepaalde tijden en plaatsen. Integendeel: religie was zowel privaat als publiek, persoonlijk en gemeenschappelijk, het heilige was overal en goed en slecht waren geen abstracte noties.

Het ontstaan van postkoloniale Afrikaanse theologie

Afrikaanse theologie in de formele zin ontstond midden jaren vijftig, na het ontstaan van de Négritude-filosofie – een filosofie van trots op en bevestiging van de zwarte identiteit (Léopold Sédar Senghor, Aimé Cesaire). Die filosofie was uitdrukkelijk geen theologie, maar erkende wel dat het religieuze domein belangrijk was in de strijd tegen de ontmenselijking die het kolonialisme had gebracht. Ze refereerde veelvuldig aan de animistische kosmologie: niets is levenloos. De bergen, de bomen, de meren, de bossen en de zeeën zijn vol leven en in staat tot respons. De natuurlijke wereld, die door kolonisten en missionarissen leven-loos werd geacht, is volgens de Afrikaanse kosmologie een levende aanwezigheid, met geschiedenis. Hoe waardevol zou dat inzicht geweest zijn voor de op extractie gerichte eurocentrische wereldbeschouwing, die de wereld naar de rand van ecologische rampspoed en klimaatverandering heeft gebracht.

Christelijke theologie in Afrika vertrekt vanuit een ingewikkelde en beladen plek. Zij is per definitie inheems, ambivalent en tragisch. Zij is een vorm van protest-theologie: zij weigert op het evangelie te reageren op de manier die anderen haar dicteren. Zij is inheems: zij zoekt een oprecht Afrikaans antwoord op het evangelie te formuleren. Christelijke theologie in Afrika is ambivalent: de slachtoffers van een meedogenloze evangelisatie omarmen desondanks het christelijk geloof, met vrolijke ironie. Tijdens het kolonialisme en de slavernij putten Afrikanen hoop uit het christelijk geloof en gaven ze vorm aan hun waardigheid op basis van dat geloof. In de huidige tijd is er in Afrika een explosie van charismatische en pinkstergemeenschappen en een problematische groei van het zogenaamde prosperity gospel.

De tragiek van christelijke theologie in Afrika komt voort uit het geweld van sommige zendingsmethodes, het geweld van de koloniale erfenis, en het geweld van de huidige omstandigheden waarin Afrikanen zich bevinden. De koloniale ontmenselijking van zwarte en Afrikaanse mensen is weliswaar voorbij, maar zij kent nieuwe vormen. Een huidige uitwas van Europese ontmenselijking van Afrikanen is de weigering van Europa om mensen uit Afrika veilige, legale routes te bieden om asiel aan te vragen, wat leidt tot onnoemelijk lijden en onnodige sterfgevallen in de Middellandse Zee – waar zwarte en Afrikaanse lichamen de bodem bedekken als eens de Atlantische oceaan.

Tot slot

In de 21e eeuw is een postkoloniale theologie relevant voor zowel Afrikaanse als Europese (en andere) christenen – en voor andere geloofsrichtingen zoals de Islam. Zij richt zich op de erfenis van koloniale praktijken en manieren van denken – zowel in Europa als in Afrika. Ontmenselijkende en onrechtvaardige machtsrelaties en dito politiek beleid verdienen wereldwijd verzet. Ook in de oecumene vraagt de verschuiving van het zwaartepunt van het christendom naar het Zuiden een vertaalslag naar de praktische organisatie van oecumenische gemeenschappen. Een de-koloniaal wereldchristendom deelt christelijke waarden, streeft samen met andere religies naar klimaatgerechtigheid, naar rechtvaardige menselijke relaties, een humaan asielbeleid, en doet aan peacebuilding. Bij dat laatste kan het uit een rijke traditie putten; denk aan het wereldwijde verzet tegen Apartheid en de verkettering van het christelijk geloof waarmee zij zich legitimeerde – en aan de waarheids- en verzoeningscommissies in Zuid-Afrika, Rwanda, Oeganda en de DRC.

Christelijke theologie in Afrika hoeft zich niet langer te meten aan Europese en Amerikaanse maatstaven, maar vraagt zich liever af hoe zij in de wereld kan zijn wat alleen Afrikaanse theologie zijn kan. Zij spreekt voor zichzelf en claimt bestaansrecht, als trouwe getuige van en in eigen antwoord op God. Volgens de profielschets van Tinyiko Maluleke is een christen in Afrika een jonge vrouw die haar Bijbel in haar handtas draagt, een gebedskring in de trein bijwoont, haar zusters en broeders ontmoet in het open veld, allen in het wit gekleed, om te aanbidden en geloofsversterkend water en olie te ontvangen. Ze doet mee aan de luide zang en luistert en kijkt naar een preek op een groot scherm. Of misschien is ze plattelands en arm, zingt ze geloofsliederen terwijl ze water haalt uit de bron en hout verzamelt uit het bos. Ze hoopt dat ze naar de hemel gaat, maar eerst wil ze naar de universiteit. En tegelijk gelooft de Zuid-Afrikaanse jonge vrouw nog altijd wat haar oma haar vertelde, dat rivieren leven, meren heilig zijn, dieren als mensen zijn en luchten terugpraten als ze overstuur zijn.

Wietske de Jong-Kumru

Dr. Wietske de Jong-Kumru was van 2016 tot 2020 aan de Europa-Universität Flensburg verbonden als hoogleraar Theologie van de religies en interreligieus leren en is sinds 2021 studentenpastor in Rotterdam.

Deze bijdrage is een bewerking van een artikel dat eerder verscheen in de bundel Beelddragen. De wereldkerk en haar politieke opdracht, die in 2019 is uitgegeven door het Wetenschappelijk Instituut van de Christenunie.

In de Waagschaal, jaargang 52, nummer 2, 4 februari 2023