De ‘Sound of Music’ als kind van de jaren ’60

logoIdW

 

Begin november gaat de musical ‘The Sound of Music’ opnieuw in Nederlandse theaters spelen. De musical heb ik nog niet gezien, maar de film van Robert Wise uit 1965 die op de musical gebaseerd is, des te vaker. Steeds opnieuw word ik geroerd door het liefdevolle gezin uit de film. Maar ook begint me steeds meer op te vallen hoezeer de veranderingen van de jaren vijftig en zestig de film bepaald hebben.

De ‘Sound of Music’ begint met een geluidloze opname van de barre, sneeuwige rotsen van de Alpentoppen. Het leven is daar hard, streng en ijzig. Heel langzaam zakt de camera. Het landschap wordt liefelijker, de vogels beginnen te fluiten. We zien meren en oude kastelen. Uiteindelijk belanden we op de alpenwei waar hoofdpersoon Maria ronddanst en zingt over paradijselijke heuvels, die gevuld zijn met ‘the sound of music’. In die ouverture is meteen de film samengevat: in de loop van de film zullen de ijselijk harde rotsen van autoriteit en gezag, overgaan in een leven van creativiteit en natuurlijke harmonie.

De spelende mens

De film vertelt over het Oostenrijkse gezin von Trapp. Na de dood van zijn eerste vrouw heeft vader von Trapp –  een voormalige commandant van de Oostenrijkse vloot – een strenge discipline doorgevoerd in zijn gezin. De komst van de nieuwe gouvernante, Maria, zorgt er voor dat het gezin ontdooit. Zij laat de kinderen plezier maken en spelen. Hun strakke kleding wordt vervangen door zelfgemaakte en makkelijk te dragen speelpakjes. De kinderen leren op een spontane en natuurlijke wijze zingen. Zelfs de stramme vader, kapitein von Trapp, krijgt soft spots.

De film kwam in 1965 uit en was gebaseerd op de musical die in 1959 in premiére was gegaan. Musical en film spelen zich af in 1938, het jaar dat Oostenrijk door Hitler bij Duitsland werd ingelijfd. Maar de ontwikkelingen in het gezin von Trapp zijn toch vooral een spiegel van de ontwikkelingen in het Amerikaanse gezinsleven van de jaren vijftig en zestig. Autoritaire en patriarchale gezinsverhoudingen ontwikkelen zich in die jaren tot affectievere en meer gelijkwaardige verhoudingen tussen ouders en kinderen. Voor kinderen wordt het belangrijk gevonden dat ze kunnen spelen en zich, à la Rousseau, op ‘natuurlijke’ wijze kunnen ontwikkelen. In de hele cultuur wordt het ‘spelen’ belangrijk. De kunstenaar Constant karakteriseert de jaren zestig als ‘de opstand van de homo ludens’ (de spelende mens). Deze nieuwe mens zou zich voortaan alleen nog wijden aan reizen, avontuur en creativiteit.

Emancipatie

Ook de vrouwelijke hoofdpersoon, Maria, breekt uit de autoritaire structuren waarin ze gevangen zit. Aan het begin van de film bereidt ze zich voor op een leven als non. Het klooster waarin ze woont is met hekken en muren omgeven. Er heerst een strenge discipline. De speelse, onaangepaste Maria verlaat het klooster en ontdekt haar talenten als gouvernante/moeder. Het Gregoriaans wordt ingeruild voor poppy folksongs. Maria ontdekt ook haar eigen erotische gevoelens – hoe verhuld die in de film ook getoond worden. Even dreigt de ontluikende idylle tussen de kapitein en Maria verstoord te worden door de komst van een rivale. De rivale komt uit de stad, ze is van adel, ze is berekenend en ze wil de kinderen naar een autoritaire kostschool sturen. Ze is helemaal de tegenpool van het eenvoudige, spontane en argeloze plattelandskind Maria. Vanzelfsprekend overwint de echte liefde.

Trümmerfrau

Het thema van de film valt des te meer op, als je de echte geschiedenis van de Von Trapp-familie naast de film-versie legt. Volgens Johannes von Trapp, de jongste zoon van Georg en Maria, was Georg von Trapp helemaal geen autoritaire man, integendeel. Als er iemand in het gezin autoritair was, dan was het…Maria.

Een eerdere Duitse verfilming van het leven van de von Trapp-familie, ‘Die Trapp-familie’ uit 1956, legde heel andere accenten in het levensverhaal van de familie. Ook hier veel zang en romantiek, maar de idyllische natuur en de afbraak van orde en gezag is afwezig. De film gaat veel meer over aanpakken en doorzetten. Spil van deze film is het biografische gegeven dat de familie door de crisis van de jaren dertig het familiekapitaal verliest. De film legt er de nadruk op dat Maria dan niet bij de pakken neerzit. Ze gaat geld verdienen door met haar gezin een zanggroep te vormen. Ook in hun nieuwe vaderland Amerika, waar zij na hun vertrek uit Oostenrijk naar toe gaan, weet ze met haar gezin een nieuw bestaan op te bouwen. Maria wordt hier neergezet als een Trümmerfrau avant la letrre, een vrouw die na alles verloren te hebben, toch weer een bestaan weet op te bouwen. De film schetst haar als een voorbeeldvrouw voor alle Duitse vrouwen uit de jaren vijftig die zoveel kwijt waren geraakt in de oorlog en misschien wel hadden moeten vluchten uit Polen, Tsjechië en Oost-Duitsland.

Redding

In de film van Robert Wise redden de muziek en de natuur de familie. De familie doet mee aan een songfestival en voorkomt zo dat vader von Trapp na de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland (1938) meegenomen wordt om commandant te worden in de Duitse marine. Zo redt de muziek. Als de Duitsers tijdens het festival merken dat de familie alsnog wil ontsnappen, kunnen ze hen niet achterhalen omdat hun auto’s gesaboteerd zijn. Hun techniek staat machteloos en het gezin weet te ontsnappen door een voetpad over de bergen te nemen. ‘Ik sla mijn ogen op naar de bergen (hills) vanwaar mijn hulp zal komen’ zo citeert de moeder-overste Psalm 121 in de King James-versie. Reddende natuur en reddende goddelijke bijstand vloeien hier in één. In werkelijkheid nam het gezin von Trapp de trein naar Italië.

Nationaal-socialisme

Volgens Rachel Shukert – zij schrijft voor het New Yorkse joodse online-tijdschrift the Tablet –   is de Sound of Music de perfecte introductie om over de Shoah te vertellen aan jonge Joods-Amerikaanse kinderen. ‘De eerste ontmoeting van een kind met het meest sinistere regime van de twintigste eeuw moet een relatief pijnloze ontmoeting zijn. De Sound of Music is spannend, maar niet te angstaanjagend; bitterzoet, maar niet tragisch. Laat hen langzaam gewend raken aan het idee dat er Nazi’s waren. Later kan je al die andere zaken vertellen: de concentratiekampen, de vermoorde kinderen, de verschrikkelijke moorden. Als je kinderen nog klein zijn, laat ze zich dan identificeren met Gretl von Trapp. Er zal later tijd genoeg komen voor Anne Frank.’

Ik vind dat mooie en wijze woorden. Toch is het een merkwaardig beeld van het nationaal-socialisme dat in de film getoond wordt. De nazi’s worden eigenlijk vooral als autoritair voorgesteld en – hier wordt de film ongeloofwaardig – als on-Oostenrijks. In de film dreigt de komst van de nazi’s de zojuist doorbroken autoritaire orde te herstellen. Ook hier is de film een kind van de jaren ‘60. In progressieve kringen heerste in die jaren een common sense analyse dat het nationaal-socialisme samenhing met autoritaire gezagsverhoudingen. De opstand tegen de autoriteiten uit die jaren kreeg er een verzetsaureool door. Pionier van deze theorie was Wilhelm Reich. Hij zag een verband tussen de onderdrukking van de driften in het gezin en de autoritaire staat. De autoritaire familie was voor hem de kiemcel van de fascistische staat. Zijn theorieën werden door anderen uitgewerkt en op de maat van een Amerikaans publiek gesneden in het boek ‘The autoritarian personality’. ‘The Sound of Music’ is Wilhelm Reich op muziek. De film begint met een gezin waar de orde van het leger is ingevoerd. Wilhelm Reich zou dit gezin ongetwijfeld als zo’n kiemcel van de fascistische staat hebben aangemerkt. De film eindigt met een vrij en natuurlijk gezin. In het land van de vrijheid waar de leden van de familie von Trapp naar toe wandelen zullen zij vorm geven aan een vrije, niet-autoritaire samenleving. Als de lichten in de bioscoopzaal een paar seconden later aangaan wandelt de bioscoopganger met hen mee.

Dat het nationaal-socialisme ook veel te maken had met de verheerlijking van het natuurlijke, het eenvoudige en het volkse bleef lange tijd buiten beeld in de culturele en politieke bewegingen van de jaren zestig. Het is één van de wonderlijke paradoxen van die tijd.

Coen Wessel