De revolutie die vanuit de kerk opkwam

logoIdW

In de oorspronkelijke, Duitse, uitgave is dit de ondertitel van de mémoires die ds. Christian Führer (1943-2014) in 2008 publiceerde. ‘Wij zijn erbij geweest’ is de hoofdtitel. Dit ‘wij’ is geen pluralis majestatis maar een eerbetoon aan al die vele duizenden mensen (meer dan 70.000) die culminerend naar 9 oktober 1989 vanuit de Nicolaikirche (en drie andere kerken, waaronder de Thomaskerk) in Leipzig de straat op zijn gegaan. Führer heeft de slogan ‘troon en altaar’ omgedoopt in ‘straat en altaar’. Op zijn manier heeft hij dat waargemaakt. En dat mag voor een predikant als zeer bijzonder worden aangemerkt. Maar ook daarin was hij niet alleen. De Nederlandse ondertitel ‘mémoires van de Wende-dominee’ suggereert dit ten onrechte. Führer schrijft niet alles op het conto van zijn eigen verdienste. Hij wijst erop dat niet hij met de vredesvespers in de 80er jaren is begonnen, maar een kerkelijk werker wiens naam hij helaas niet noemt, Günter Johannsen. Later zijn ze door zijn medestrijder, de predikant Christoph Wonneberger gecoördineerd. Ook de naam van Friedrich Schorlemmer mag niet ontbreken, die vanuit Wittenberg deze vreedzame revolutie vanuit de kerken heeft meegedragen.

Bovendien blijkt dat Führer zelf niet zo blij was met het begrip ‘Wende’. Hij vond dat SED-functionarissen als Egon Krenz daarmee wilden suggereren dat ook zij waren veranderd. Führer was trots op het gebeuren dat hij een ‘vreedzame en geweldvrije revolutie’ noemde. Hij was er temeer trots op omdat volgens hem in Duitsland nog nooit een revolutie is gelukt, al helemaal niet zonder geweld. Hij was trots op de revolutie die vanuit ‘zijn’ Nicolaikirche zonder geweld duizenden op de been heeft gebracht. De mensenstroom was niet meer te stoppen. Hij vond dat eigenlijk 9 oktober de datum van herdenken had moeten zijn en niet 9 november, de dag waarop de muur viel.

Allerlei kleuren haar
In zijn mémoires hebben we duidelijk te maken met een sterk persoonlijk ingekleurde visie van deze bevlogen en moedige dominee. Als je dit voor lief neemt, is het een rijk persoonlijk document dat je vele inkijkjes geeft in de organisatie van het kerkelijk leven, de opbouw van de vredesvespers en de wijze waarop de kerk een soort vrijplaats was geworden voor een ieder. Dat gold ook voor dissidente groepen die zich inzetten voor vrede en ontwapening tijdens de volgende ronde wapenwedloop in de Koude Oorlog. Er waren milieugroepen tegen een niets ontziende winning van bruinkool en zo voort. Alternatieve jongeren met allerlei kleuren haar kwamen opeens in de kerk en niet te vergeten de grote groep die wilde uitreizen naar het Westen.

Er werd veel druk uitgeoefend op Führer en zijn leidinggevenden (deken en bisschop) om met deze open vredesvespers te stoppen. Maar aan de ingang van de kerk was al de affiche geplaatst: Offen für alle. Iedereen welkom. Dat heeft hij consequent vastgehouden, zelfs voor de ‘kameraden’ en Stasi-medewerkers die kwamen om te provoceren. Met gepaste ironie vond Führer het een geniale streek van de lieve Heer om op deze wijze zijn tegenstanders onder zijn gehoor te brengen.

Andere factoren
Führers mémoires zijn een authentiek getuigenis van zijn geloof en inzet, zijn afkomst uit een familie van predikanten en organisten en zijn ‘Werdegang’. Hij was getuige en medeactor van een bijzondere tijd, een omwentelend momentum. Hij zag het als een genadegift van God. Terwijl er ook andere factoren een rol speelden, noemt hij die nauwelijks. Dit geeft aan dat zijn blik sterk gericht was op de eigen inzet en omgeving. Ik wil toch enkele factoren noemen: daar was bijvoorbeeld West-TV die door de DDR-burgers kon worden ontvangen. Michael Gorbatsjov in het Kremlin was belangrijk omdat hij met zijn perestrojka en glasnost een wegbereider was voor een meer open houding en een humaan socialisme. Verder was er ook een DDR-Kirchenamt dat aan de ene kant moest zorgen dat er controle was over kerkelijke activiteiten, maar dat ook weer goed was voor belangrijke contacten en kanalen. Heel dubbel allemaal.

Bovendien was daar de oproep van de ‘zes van Leipzig’ die met de wereldberoemde dirigent Kurt Masur in de namiddag van de 9e oktober een tekst hadden opgesteld die een dialoog over een ander socialisme in het vooruitzicht stelde en tot geweldloosheid opriep. Deze tekst was o.a. ook door drie hoge functionarissen van de provinciale SED-leiding ondertekend. De oproep werd in de kerken voorgelezen en ook aan de ‘kameraden’ en manschappen doorgespeeld.

Jezusgeloof en zelfvertrouwen
Führer was geen intellectueel, die dit hele proces en de verhoudingen die dit proces mogelijk hebben gemaakt, diepgravend heeft geanalyseerd. Hij was als dominee een activist. Met zijn onafscheidelijke jeans-jasje, borstelhaar en zijn werkkoffertje met actieplakkertjes erop, bijvoorbeeld ‘Zwaarden tot ploegscharen’, was hij haast een soort merk.

Zijn actiedrang werd zonder enige twijfel gevoed door een sterk Jezusgeloof. De Jezus van de Bergrede inspireerde hem en hield hem overeind wanneer de moed hem in de schoenen wilde zakken. Was hij dan nooit bang? Dat was hij wel, maar meer voor anderen dan voor zichzelf. Het zal de kenner dan ook niet verbazen dat de Navolging van Bonhoeffer een grote rol voor hem speelde om zijn maatschappelijk geëngageerde theologie onder woorden te brengen en aan kerkvreemd volk over te brengen. Blijkbaar kon hij dit op een directe, eenvoudige en overtuigende wijze. Hij oogstte daarvoor veel erkenning. Daar kon hij ook, getuige een ingelaste brief, zeer van genieten. Ook de prijzen die hij kreeg passeren de revue. Men moet hem wel nageven dat hij zich ook voor hen inzet die ten onrechte niet werden bedacht met zo’n eer.

Een zeker narcisme is onze beroepsgroep niet vreemd en daarin vormt ook Führer geen uitzondering. Misschien is dit juist het geheim van zijn moed: het rotsvaste Jezusgeloof én een even ongebroken zelfvertrouwen.

De tijd erna
Ook na de omwenteling bleef hij de activist die hij was. Hij zette zich al snel in voor de massa’s werklozen die terecht kwamen in het raderwerk van een zich doorzettend kapitalisme en het heel zwaar kregen. Hij veroordeelde een roofzuchtige economie die ook ten koste ging van de hele aarde.

Toen hij hoorde dat twee ingenieurs uit Leipzig in het Midden-Oosten waren gegijzeld door de Taliban, zette hij weer spontaan gebedswakes op totdat zij werden vrijgelaten. Hij geloofde steevast in wonderen van God en dat gebeden mensen moed en daadkracht geven om, in contact met velen, handelingen te verrichten die het wonder mogelijk konden maken.

Waar wordt in ónze diensten zo gebeden? Voor wie zetten wíj ons onvoorwaardelijk in dwars tegen de politieke mainstream? Wie zijn de adressanten van ons protest tegen een rigide vluchtelingenbeleid dat ook jegens kinderen zonder pardon is? Wat is onze invulling van ‘straat en altaar’? Hoe zijn wij in alle religieuze wartaal en makkelijk te verhapstukken levenslessen in de geest van de Jezus van de Bergrede ‘kerk voor de ander’, de anders denkende, de anders gelovige, de anders geaarde? Nemen wij het voor hen op zonder de tegenstanders af te schrijven? Dat is me nogal wat. Voor mij is dit wel de nagalm van deze lectuur, authentiek, in zijn zelfverliefdheid irritant, bevlogen en hardnekkig opkomend voor wie in de verdrukking zit. Als je tegen hem had gezegd dat hij leed onder een Jezuscomplex, had hij je niet tegengesproken. Zo houdt hij ook ons voorgangers een spiegel voor.

De vertaling
De vertaler is als ‘vriend van de Nicolaikirche’ nogal nadrukkelijk aanwezig in voor- en nawoord. Begrijpelijk dat hij zijn betrokkenheid noemt, naar mijn smaak te nadrukkelijk. Wat ik ook eerder als storend dan als behulpzaam heb ervaren is de indeling van de tekst. Deze suggereert dat het boek per pagina als een soort brevier kan worden gelezen voor je dagelijkse meditatie. Dit gaat ten koste van de doorlopende verhaallijn. Mij is niet bekend of dit op het conto van Führer of van de vertaler moet worden geschreven. Führer is te zeer activist en te weinig literator om teksten te maken die meditatief van aard zijn. Storende typfouten maken de tekstverzorging er niet fraaier op. Iedere tekst en zeker deze zeer persoonlijke verdient beter!

Dit neemt niet weg dat Geloof laat een muur vallen boeiende lectuur is over een bloedstollend spannende periode die leidde tot een ander land. Over deze gebeurtenissen in Leipzig is niet voor niets een roman geschreven en een film gemaakt. Führer weet je mee te nemen en te trekken in het gebeuren zoals het zich aan hem voordeed. Vanuit zijn persoonlijke instelling maakte het verontwaardiging en geloofsmoed los – voorwaar een mooie combinatie.

Rainer Wahl
Dr. R.M. Wahl is predikant in de Oecumenische Vereniging de Zendingskerk in Ermelo

Christian Führer, Geloof laat een muur vallen. Mémoires van de Wende-dominee, vertaling Pieter Oussoren, Middelburg: Skandalon 2017, ISBN 978-94-92183-57-6, 240 blz., EUR 24,95.

In de Waagschaal, jaargang 48, nr. 3. 9 maart 2019