De kerken, het ANC en geweld: hoe kijken wij terug?

logoIdW

 

Henk-Jan Prosman omschrijft zijn artikel ‘De verleiding van het goede. Over Martin Bosma’s boek ‘Minderheid in eigen land’’ (IdW 45/8) als ‘een kritische evaluatie van de antiapartheidsstrijd van het ANC en de steun die daar in Nederland aan is gegeven’. Met verbazing en ergernis heb ik het artikel gelezen. Nergens wordt vermeld dat Martin Bosma de belangrijkste ideoloog van de PVV is. Pas bij de literatuuropgave lezen we de rest van de titel: ‘Hoe progressieve strijd ontaardt in genocide en ANC apartheid’. Het kostte mij enige tijd – en moeite – om het boek van 520 pagina’s te lezen en te vergelijken met andere bronnen.

De ondertitel is essentieel voor een beoordeling van het boek. In de inleiding en het slothoofdstuk is Bosma duidelijk over zijn bedoeling. Die hoofdstukken laten zich lezen als een PVV-pamflet. De blanken vormden een succesvol volk in een grotendeels onbewoond Zuid Afrika. Hun succes trok veel migranten aan uit andere delen van Afrika waardoor zij een minderheid werden. Die minderheid wordt nu bedreigd door een door het ANC gedomineerde meerderheid. Dit komt al in de buurt van een genocide. Nederland zou het zelfde kunnen overkomen als immigratie van moslims zich verder doorzet. De tussenliggende 485 pagina’s moeten deze analyse ondersteunen. Op het internet is veel te vinden over de vraagtekens die bij de betrouwbaarheid van dit boek gesteld kunnen worden. Bosma beroept zich op twee andere auteurs op wie ook Prosman zich beroept. Van die twee heeft Ellis zich uitdrukkelijk gedistantieerd van het boek van Bosma en is het boek van Jeffery zeer omstreden. De vooringenomenheid en partijdigheid van Bosma laat zich onder meer aflezen aan zijn omgang met adjectieven. Ernstiger is alles wat hij niet vermeldt en wat daarmee grote vraagtekens doet stellen bij zijn weergave van de geschiedenis. Zo is het opvallend dat hij de geweldloze voorgeschiedenis van het ANC met Luthuli, de rol van de kerken, de waarheid- en verzoeningscommissie, de plaats van verzoening in het Ubuntu-denken van Mandela en de positie van Buthelezi als minister van buitenlandse zaken in het eerste kabinet na de vrije verkiezingen niet of nauwelijks aandacht geeft. Het uitgangspunt van Bosma is ‘dat het ANC niet primair streed tegen het apartheidsregime, maar vooral in een strijd verwikkeld was met meer gematigde partijen, met name de IFP en AZAPO’. Prosman neemt deze bewering onweersproken over. Ik probeer mij voor te stellen hoe kwetsend dit kan over komen bij al die christenen die zich met inzet van hun leven, in verbondenheid met het ANC, ingezet hebben voor de strijd tegen apartheid.

Het artikel van Prosman stelt vragen bij de opstelling van de Nederlandse kerken. Die vragen mogen en moeten gesteld worden. Die waren bekend, voor en na het apartheidsbewind. Historisch onderzoek hebben die vragen aangescherpt. Maar daarvoor is het boek van Bosma een slechte en weinig betrouwbare gids. Het kerkelijk zelfonderzoek wil ik graag ondersteunen. Maar met deze valse start met het boek van Bosma kan dat onderzoek alleen maar verziekt worden. Vanuit minder bevooroordeelde bronnen kunnen de vragen gesteld worden of de rol van het geweld niet onderschat is, of er wel adequaat gereageerd is op de martelingen in ANC-kampen en de halsbandmoorden, of de ideologie van de communistische partij en de relaties met communistische landen niet een belangrijker rol speelden dan we al wisten. En, mocht dat het geval zijn: had het tot andere reële keuzes kunnen en moeten leiden? Een van de redenen voor kerkelijke steun was zeker ook dat de steun niet alleen uit communistische hoek zou mogen komen. Het is ook historisch maar de vraag of en hoe alles wat er nu mis is in Zuid-Afrika en met het ANC, direct causaal en lineair voortkomt uit de voorgeschiedenis.

Buthelezi

Op één punt wil ik uitvoeriger ingaan: de rol die Bosma en ook Prosman toedichten aan de Inkatha Vrijheidspartij (IFP) van de Zulu-leider Buthelezi. Op suggestie van de redactie zal ik dat doen aan de hand van mijn eigen geschiedenis met Zuid-Afrika. In mijn leven en werk heeft de relatie met bevrijdingsbewegingen en de strijd tegen dictaturen een grote rol gespeeld. Niet het minst in de verbinding van ideologie, theologie en al dan niet gewelddadige actie voor bevrijding. Dat betrof vooral landen in Zuid Amerika en Azië. Afrika en Zuid-Afrika kwamen meer toevallig op mijn weg.

Mijn eerste kennismaking met de strijd tegen apartheid vond plaats toen ik iets mee maakte van het eerste bezoek van de nog bijna geheel onbekende Beyers Naudé in 1965. Ik was bij toeval aanwezig toen hij bij Verkuyl thuis in gesprek was met een groep blanke Zuid-Afrikaanse studenten. Zij toonden verontwaardiging toen hij vertelde over de grove manier waarop de geheime dienst zijn huis had doorzocht. Maar of zij voor hem partij kozen betwijfel ik zeer. In de jaren zeventig raakte ik intens betrokken bij discussies rond Inkatha als bestuurslid van Kerk en Vrede. Buthelezi, met wie wij als bestuur ook een ontmoeting hadden, stelde Inkatha voor als een geweldloos alternatief voor het ANC en kreeg steun vanuit de vereniging. Maar al snel ontstond er twijfel over zijn geweldloosheid. Hij wilde een dialoog met het blanke bewind, maar hij was tegen boycots en we zagen weinig van echte geweldloze acties. Inkatha bleek ook sterk regionaal bepaald vanuit de Zulu-cultuur en in strijd met het nationale karakter van het ANC. Door verschil van mening over de steun aan Inkatha ontstond er een bestuurscrisis, waardoor ik tijdelijk als voorzitter moest fungeren. In die tijd kwam ik in contact met blanke en zwarte theologiestudenten uit Zuid-Afrika in Kampen. Ik had een gesprek met Frikkie Conradi, die mij informeerde over de weinige steun die Inkatha had in het geheel van Zuid-Afrika. Als blanke student koos hij de kant van het zwarte verzet na een lang nachtelijk gesprek met zijn medestudent Allan Boesak. Hij werd de eerste blanke predikant in een zwarte NG kerk, die van Alexandra. Hij kwam om door een noodlottig(?) ongeval met zijn auto, 35 jaar oud.

In 1983 werd ik uitgenodigd om een conferentie bij te wonen van de Alliantie van Zwarte Reformatorische Christenen (ABRECSA), om daar een kort referaat te houden. Voor de conferentie bezocht ik de Raad van kerken (SACC) in Johannesburg, waar ik Tutu ontmoette en een deel van het proces tegen Carl Niehaus bijwoonde. Niehaus was leerling van Beyers Naudé en liet zich naar eigen zeggen inspireren door Bonhoeffer en Frikkie Conradi. Hij had plannen om voor het ANC sabotage te plegen, maar werd door een medestudent verraden. Hij werd veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. De conferentie werd gehouden op de grens van Zululand. Boesak, de oprichter van ABRECSA was helaas verhinderd, maar wel leerde ik er Frank Chikane kennen, die van 1987-1994 de secretaris van de Raad van Kerken was.

De dag voor de conferentie trok ik op met Zulu-predikanten die mij vertelden hoe kort daarvoor studenten vermoord waren door de jeugdbrigades van Inkatha, omdat zij kritiek hadden op Buthelezi. Bij de aanvang van de conferentie drongen de jeugdbrigades het gebouw binnen en eigenden zich eten toe. Na beraad werd besloten te vluchten naar een hotel in Durban. Onze vluchtauto had gebreken en bleef met een snelheid van 40 km/u ver achter. Ik zat achterin, in elkaar gedoken op de grond en proefde de diepe angst van de vier zwarte Zulu-predikanten, die zich ook afvroegen of ze toch contact zouden moeten opnemen met hun chief Buthelezi. Hoe weinig geweldloos Inkatha was in de overgangsperiode naar post-apartheid, bleek bij de waarheid- en verzoeningscommissie. In die periode werden Inkatha-leden getraind en bewapend door de geheime dienst om ANC-aanhangers te doden. Er was veel geweld van beide kanten, maar het aantal moorden door Inkatha was aanzienlijk hoger dan die door het ANC.

De geschiedenis van kerkelijk post-apartheid Zuid-Afrika laat zich enigszins kennen in de geschiedenis van de hier genoemde personen. Tutu werd voorzitter van de waarheid- en verzoeningscommissie. Hij werd steeds kritischer ten aanzien van het ANC en is nu een directe tegenstander. Boesak kreeg belangrijke posities binnen het ANC, maar werd wegens corruptie veroordeeld tot gevangenisstraf. Chikane ontkwam in 1990 ternauwernood aan een vergiftiging. De daarvoor verantwoordelijke minister heeft hem daarvoor na de waarheid- en verzoeningscommissie de voeten gewassen. Hij vervulde belangrijke functies in de regering, maar uitte zich ook kritisch over het ANC. Nu is hij teruggekeerd naar een predikantschap in zijn pinksterkerk in Soweto. Niehaus werd woordvoerder voor Mandela en ambassadeur in Nederland. Hij moest in 2009 van het ANC vertrekken wegens financiële wantoestanden. Zij allen kozen expliciet voor de lijn van Bonhoeffer. Maar wat deed lange strijd, voortdurende dreiging van de dood, en soms langdurige gevangenschap met hun leven? Misschien ook: het zicht op zich zelf kwijt geraakt door onze bewondering, of de verleiding van macht? Zij zijn geen protestantse heiligen, maar wel begenadigd in de moed van hun keuzes. Ik wil ze met ere blijven noemen. Laten wij in ons oordeel bescheiden zijn, ook over de hele politieke situatie in Zuid-Afrika. Hoe vaak las ik niet in de tijd van de apartheid dat het generaties zou duren voor de wonden geheeld zouden zijn?

Keuzes

De Nederlandse kerkelijk steun kwam niet voort uit een verleiding door het goede, maar door in te gaan op de dringende verzoeken van zwarte onderdrukte mensen en de christenen die het voor hen opnamen. Daarbij loop je bewust risico: in de spanning tussen vertrouwen en naïviteit en tussen hun analyses en de onze. Ik was als staflid bij het werelddiakonaat niet direct verantwoordelijk voor die keuzes, maar heb van dichtbij meegemaakt hoe ze in geloof, moed en vertrouwen tot stand kwamen. Van de verleiding door het utopisch goede heb ik nooit iets gemerkt. Er is nog geen aanleiding tot schuldbelijdenissen. Er is wel aanleiding om kritisch terug te kijken om te zien hoe keuzes nog beter in de lijn van het evangelie gemaakt kunnen worden, ook ten aanzien van de omgang met geweld.

De door Bosma opgestelde weegschaal is vals. In mijn weegschaal mogen aan de ene kant de boeken van Ellis en Jeffery liggen. Maar aan de andere kant de boeken van Bonhoeffer, Beyers Naudé, Boesak, Chikane en Niehaus. Vooral ook het boek ‘Theology and Violence. The South African Debate’ (1987; met bijdragen van onder meer Tutu, Boesak en Chikane) en het recente boek van Henk Haenen ‘Ubuntu en Nelson Mandela. Afrikaanse filosofie van verzoening’ (1916).

Hans Schravesande

Dr J.H. Schravesande is theoloog en was jarenlang nauw betrokken bij Kerk en Vrede.