De helden van de zorg (commentaar)

Vele, zo niet alle tijdens de corona-lockdowns zogenaamd geleerde lessen zijn inmiddels allang weer door de dagelijkse gang der dingen ingehaald. In de corona-tijd dachten we van allerlei zaken opnieuw de werkelijke waarde te hebben leren inzien. Dat moest tot een ingrijpende herwaarding, een ‘Umwertung’ leiden, ja, tot een andere maatschappij.

Vooral de zorg en in mindere mate het onderwijs stegen in achting. In de zorg werkten ‘helden’ aan het ‘front’. We applaudisseerden en volgden met ontzag de frontberichten.

De terminologie – helden, vechtend aan het front tegen de vijand – was overtrokken maar begrijpelijk: het was een steunbetuiging, een terecht blijk van waardering. Het in onze tijd populaire en vaak lichtvaardig gebruikte woord ‘held’ was hier niet misplaatst, want veel artsen en verzorgenden deden veel meer dan het gewone, uit bewogenheid en roepingsbesef, soms met persoonlijke risico’s. Toch had die heroïsche taal een valse bijklank. Ze leek ook een vorm van overcompensatie, een reactie op en erkenning van een chronische onderwaardering. Frontberichten uit de jaren voor corona – onderbezetting, overbelasting, gebrek aan middelen, dreigend zorginfarct – werden nooit op waarde geschat. De heldendaden in de pandemie waren minder heroïsch geweest, minder nodig, als er geluisterd en geïnvesteerd was. Maar over de zorg werd door beleidsmakers vrijwel exclusief in financiële en negatief geladen taal gesproken (‘de zorg dreigt onbetaalbaar te worden’).

Daarin is na corona niets veranderd. De samenleving aanvaardt als voorheen de inkomensverschillen tussen bijvoorbeeld consultants en de managers (tijdens lockdowns vaak probleemloos op non-actief) en het overbelaste en onderbezette zorgpersoneel. De eerder zo geprezen helden strijden nu weer aan de vele oudere, stillere fronten van bekende virussen en ziektes. Financiële waardering blijft achter.

Het blijft merkwaardig: vrijwel iedereen rekent individueel gezondheid tot de belangrijkste waarden, iedereen wil goede zorg, maar collectief weigeren we de met de vergrijzing en uitbreidende medische mogelijkheden onvermijdelijk stijgende zorgkosten op te brengen. Voor zorgverlenend personeel blijft onze samenleving (naast op technologie: zorgrobots) speculeren op de intrinsieke waarde van het werk en op individuele deugden als menslievendheid en bewogenheid, op een soort roeping – want om de beloning, werkdruk en arbeidsvoorwaarden hoef je het niet te doen. Voor het onderwijs geldt mutatis mutandis hetzelfde.

Hier geldt weer: ‘private rijkdom, publieke armoede’. Het is hoopvol dat GroenLinks/PvdA in hun recente visiestuk pleiten voor een drastische opwaardering van ‘de publieke sector’. Of men overziet hoe ingrijpend die verandering is? Corona heeft deze in elk geval niet teweeggebracht. Een weg van een geprivatiseerde, geïndividualiseerde rijkdom naar collectief, gedeeld vermogen: is die er? Hoe zou die eruit zien? Voorwaar, een politieke uitdaging voor links.

Coen Constandse

In de waagschaal, jaargang 52, nr. 6, 27 mei 2023