De goede strijd
Strijd de goede strijd van het geloof. Grijp naar het eeuwige leven, waartoe u ook geroepen bent. (1 Timotheüs 6:12a)
Het geloof is een strijd. Het staat immers altijd in een spanning. Hoe houd je het vol? Hoe kun je in het geloof volharden en trouw zijn? Want zoveel is er dat het weerspreekt. En de aanvechting klimt op in het hart.
Daarom is het geloof een strijd. Maar het is een goede strijd. En waarom goed? Omdat je met het geloof de waarheid in pacht hebt? Nee, dan maken we het tot iets van ons, een bezit. Is het dan goed, omdat je er het eeuwige leven mee kunt beërven? Dan maken we van het geloof een voorwaarde waaraan we moeten voldoen, waar het ons toch alleen geschonken wordt, uit genade. Wat dan? Waarom is het dan een goede strijd? Nu, de strijd van het geloof is daarom goed, omdat deze strijd nooit tevergeefs gestreden wordt. Omdat de uitkomst van deze strijd zeker is. Vanwege Christus, die deze strijd gestreden heeft. In de goede strijd van het geloof hebben wij deel aan Christus, aan zijn dood en leven.
Het spannende van de strijd van het geloof is niet de vraag of het wel zo is, dat Christus leeft en zonde en dood heeft overwonnen; het spannende van de strijd van het geloof is de vraag of dit voor óns wel zo is. Of anders gezegd: wij mogen leven van genade. Maar léven wij ook van genade? Wij zijn geroepen tot het eeuwige leven; maar grijpen wij ook het eeuwige leven? We zijn van zonde en dood bevrijd; maar léven wij ook bevrijd? Want zijn gave is een opgave. Het evangelie is gebod. Belofte vraagt geloof. En vrijspraak verplicht. Waar wij de goede strijd niet strijden, zijn wij zelf degenen die weerspreken dat de uitkomst zeker is.
Eén heeft die goede strijd gestreden. Hij ging de weg van het lijden en sterven. Voor Hem was de uitkomst zeker, onder de schijn van het tegendeel. Hij werd gebonden, en was toch vrij. Hij was verlaten, en riep toch de Vader aan. En toen Hij stierf, zei Hij: ‘Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest’ (Luk. 23:46).
Voor ons is de goede strijd strijden: in weerwil van alles zoeken aan Hem vast te houden. ‘Leggen wij ons bij U neer, in uw dood begraven’ (Lied 590).
Wouter Klouwen
(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 8. 23 juni 2018)