De binnenkamer als plek van waarachtigheid  

logoIdW

Van 2000-2006 woonden mijn vrouw en ik in Indonesië. Wij werkten beiden als docent aan de STT INTIM, de theologische hogeschool te Makassar op Sulawesi. In onze docentenwoning vielen bezoekers letterlijk met de deur in huis want de voordeur bracht je direct in de woonkamer. Die voordeur stond trouwens altijd open. De scheiding tussen buiten en binnen, tussen privé- en openbare ruimte was scherp noch strikt. Naast de keuken had het huis twee vertrekken voor onze pembantu’s, de hulpen in de huishouding. Omdat het ene vertrek groter was dan het andere, piekerden wij aan wie welk vertrek toe te bedelen. De pembantu’s wilden echter het liefst beide ruimten gezamenlijk gebruiken. Ze hadden geen behoefte aan een ruimte voor zichzelf.
Het ontbreken van wat wij privacy noemen, bleek mij nog sterker toen we eens met een collega naar zijn geboortedorp reisden. Dat lag in het bergachtige binnenland, was alleen te voet bereikbaar en beschikte nog maar kort over elektriciteit. De woning waar we werden ontvangen, kende slechts één leefruimte. Slaapvertrekken waren afgescheiden door geweven doeken. Ruimte om je terug te trekken was er nauwelijks. Uit een radio in één van de andere huizen klonk harde muziek. ‘Moet iedereen daarvan meegenieten?’ vroeg ik me af. Dat was inderdaad de bedoeling. Het zou ongepast zijn een radio te bezitten zonder anderen in het geluid van de muziek te laten delen. Of iedereen die muziek waardeerde was daarbij niet aan de orde. Persoonlijke voorkeuren en smaak leken van ondergeschikt belang.

Schaamte- en schuldcultuur
Later leerde ik dat mijn ervaringen te maken hadden met het verschil tussen wat wel een schaamte- en een schuldcultuur genoemd wordt. Indonesië heeft van oudsher een schaamtecultuur. In het Westen overheerst een schuldcultuur. Dat zijn natuurlijk generalisaties. In het Westen kent men ook schaamte en in Indonesië weet men wat schuld is. Maar toch is besef van dit onderscheid nuttig. In een schuldcultuur staat de persoonlijke verantwoordelijkheid voorop. Schaamte hangt daar ook vaak samen met schuld. Wie een fout begaat, wordt daar persoonlijk op aangesproken en moet die fout zelf corrigeren of compenseren. In een schaamtecultuur staan de groep en de gemeenschap voorop. De enkeling ontvangt geborgenheid en bescherming van de groep. Een misstap van de enkeling tast de eenheid en goede naam van de groep aan. Als één lid gezichtsverlies lijdt, lijdt de hele gemeenschap gezichtsverlies. De weerbaarheid en waardigheid van het collectief zijn dan in het geding. Persoonlijke verantwoordelijkheid speelt veel minder een rol. De enkeling vaart ook niet op het kompas van de eigen verantwoordelijkheid en het persoonlijk geweten, maar op wat vanuit de gemeenschap goed geacht wordt. Dit werd ook duidelijk bij een stage die studenten van onze school in kerkelijke gemeenten liepen. We vroegen hen bij zichzelf na te gaan welke aspecten van het gemeentewerk hen lagen en welke niet. Wat vond je goed gaan en wat ging minder? Verschillende studenten hadden moeite met die vraag. Ze waren niet gewend op die manier naar zichzelf te kijken. Niet de eigen indrukken, maar de ogen van de gemeenschap waren leidend bij de evaluatie van het eigen functioneren.

De Bijbel en het evangelie
De Bijbel staat veel dichter bij een schaamte- dan bij een schuldcultuur. Robert Alter merkt in zijn The art of biblical narrative ergens op dat de innerlijke dialoog in oudtestamentische verhalen vrijwel ontbreekt. Een inkijk in de ziel van Bijbelse figuren krijgt de lezer veelal slechts indirect, via de woorden en handelingen van de verhaalpersonages. Andere voorbeelden: het Bijbelse huwelijk is niet in de eerste plaats een zaak tussen twee geliefden, maar tussen twee families. Verder hangt schaamte in de Bijbel hangt lang niet altijd samen met persoonlijke overtredingen en schuld. Onreinheid, ziekte of een handicap kunnen schaamte veroorzaken. Niet alleen bij het individu, maar ook bij de familie of gemeenschap. Vandaar ook dat ze tot verstoting uit de gemeenschap kunnen leiden.

De Bijbel en het evangelie laten echter ook een tegenstem horen. Jezus zoekt verstotenen juist op. En hij neemt het dikwijls voor de enkeling op tegenover de gemeenschap. Als schriftgeleerden een overspelige vrouw veroordelen, stelt Jezus voor dat wie zonder zonde is de eerste steen gooit. Beschaamd druipen de mannen dan één voor één af. Het lijkt dan of Jezus de schaamtecultuur bekritiseert en opkomt voor persoonlijke verantwoordelijkheid. De Indonesische oudtestamenticus Gerrit Singgih stelt echter dat Jezus de schaamtecultuur niet verruilt voor een schuldcultuur. Jezus geeft juist scherp aan waar het in een schaamtecultuur ten diepste om gaat: om ware tegenover valse waardigheid. De laatste is het product van schijnheiligheid, perversie en ijdelheid. Precies die ook stelt Jezus aan de kaak als hij oproept tot het gebed in de binnenkamer. ‘Doe niet als de huichelaars die op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen het ziet’, zegt hij. Wie is opgegroeid in een schuldcultuur en dan ook nog een geseculariseerde, vat Jezus’ woorden makkelijk op als een bevestiging van wat hij zelf al vindt: bidden is een persoonlijke zaak en hoort thuis in de privésfeer. De binnenkamer staat dan voor die privésfeer Vertrouwdheid met een schaamtecultuur maakt gevoelig voor een ander aspect van Jezus’ woorden. Jezus roept dan niet op het gebed tot de privésfeer te beperken, maar waarschuwt tegen pervertering van het gebed en public. De binnenkamer is dan niet de plek van het privéleven, maar de plek waar het gebed niet tot aanzien bij anderen kan leiden. Het gebed behoudt daar zijn waarachtigheid en de bidder de ware waardigheid.

Multiculturele en – religieuze samenleving
Het onderscheid tussen een schaamte- en een schuldcultuur is ook voor onze samenleving relevant. Het kan helpen om vluchtelingen en migranten uit landen met een overwegend schaamtecultuur beter te begrijpen. En het is nuttig in het contact met christenen uit niet-westerse landen en in de ontmoeting met mensen met een andere godsdienst. Bepaalde opvattingen en godsdienstige uitingen die wij kenmerkend achten voor bijvoorbeeld de islam zijn vaak verklaarbaar vanuit een schaamtecultuur. Zoals de nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid niet per se typisch christelijk is, maar samenhangt met een schuldcultuur. Wel zijn cultuur en godsdienst vaak nauw verweven. Juist daarom moeten we oppassen om modern westers christendom te vergelijken met oosterse islam. Vergelijking van christendom en islam binnen één en dezelfde, bijvoorbeeld Indonesische, context, is vruchtbaarder. Zo’n vergelijking brengt de grote invloed van een gemeenschappelijke culturele bedding aan het licht. Bovendien word je je dan bewust hoezeer in grote delen van de westerse wereld christelijk geloof een privékwestie is geworden. Veel meer dan in andere delen van de wereld het geval is. Veel meer dan in het evangelie de bedoeling is.

Jilles de Klerk