Tegen de moedheid (meditatie)

 

“de HEER, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe […] Hij geeft de vermoeide kracht” (Jes. 40:28-29)

Nog goed kan ik mij herinneren dat ik voor het eerst Deutero-Jesaja las, lectio continua. Dat was in het eerste jaar van mijn theologiestudie. Het sloeg in, vooral de enorme kracht van het onvergelijkelijke Ik van God: “Met wie zou u Mij willen vergelijken, of aan wie ben Ik gelijk?, zegt de Heilige.” (v. 25) Toch is het hier geen zuiver negatieve theologie, niet de totaliteit van de totaal Andere, want twee dingen blijven recht overeind staan: deze Overgelijkelijke God is volkomen almachtig en trouw. Daar komt het in de ballingschap op aan. Liefde is niet genoeg, zoals je ook nu, staande bij een graf, aan Gods liefde niet genoeg hebt. Dan moet je weten van Gods mácht die doden kan opwekken en van Gods trouw die dat ook wil.

Daarom houdt de profeet zich juist aan deze eigenschappen van God vast. Hij roept het beeld van de Schepper op, omdat dat bij uitstek de Almacht tekent. ‘Wie heeft de wateren met de holte van zijn hand gemeten, of van de hemel met een span de maat genomen?’ vraagt hij, retorisch, ironisch-kritisch en ook met gepaste trots op zijn God. De geschiedenis kan hij slechts naderen vanuit dit beeld van de Schepper. Van daaruit weet Israël dat de volken (Babel!) “een druppel aan een emmer zijn, een stofje op de weegschaal” (v. 23, 15) Als wij goed het nieuwe jaar in willen gaan, moeten wij zó spreken over Poetin, over totalitaire tendensen, en ook over de enorme geestelijke macht van het ongeloof, die zielen in de knop laat breken en toch voor de Almachtige als niets is, als leegheid.

Zulk spreken kan de indruk wekken de mens met zijn besognes geen recht te doen. Maar het omgekeerde is waar. Alleen wanneer wij over Gód in Zijn daden spreken, kunnen wij de mens vrijmaken, en zo werkelijk recht doen. Troost (40:1) is in de Bijbel niet dat je een zakdoek krijgt, maar dat je wordt gered.

Kenmerkend voor deze almachtige Schepper is ook dat hij onvermoeibaar is. En die onvermoeibare God geeft het vermoeide volk kracht. In 2 Petrus (1:4) staat het koene, nog immer omstreden woord dat verlossing bestaat in het deel krijgen aan de goddelijke natuur. Dat is diep oudtestamentisch. Dat God heilig is, betekent dat Zijn Geest ons heiligt. Dat Hij rechtvaardig is, betekent dat Hij ons rechtvaardigt. Dat Hij eeuwig is, betekent dat Hij ons eeuwig leven schenkt. Dat Hij onvermoeibaar is, betekent dat Hij ons op menselijke wijze laat delen in zijn eigen, goddelijke onvermoeibaarheid. Dat besef is het enige dat een kerk die geestelijk gesproken burn-out is, kan helpen een nieuw jaar in te gaan.

Willem Maarten Dekker.

In de Waagschaal, jaargang 52, nummer 1, 7 januari 2023