Cultureel gewicht

logoIdW

40 bijbelse vrouwen

In het najaar van 2017 verscheen bij uitgeverij Boekencentrum de zesde dichtbundel van René van Loenen, ‘Veertig vrouwen uit de Bijbel’. Nogal een gewaagde onderneming voor een man, gezien de ophef in literair Nederland onlangs over het thema van de Boekenweek in 2019. ‘De moeder de vrouw’ was een wel erg rolbevestigende keuze en dan waren de beide beoogde auteurs van Boekenweekgeschenk en het Boekenweekessay ook nog eens mannen. Ik bespeur bij mezelf ook een zekere terughoudendheid en schroom om als vrouw deze dichtbundel te bespreken. Vanwege het MeToo-debat is alles wat zich afspeelt tussen vrouwen en mannen ongemakkelijk en bij voorbaat verdacht geworden. Hoe je ook kunt denken over de verschillen tussen mannen en vrouwen, het lijfelijk verschil maakt dat mannen en vrouwen anders in de wereld staan. Dat is wat in het eerste gedicht ‘Eva’ dan ook benoemd wordt. Rondborstig, aards van toon is de ode die de dichter brengt aan de moeder van alle levenden. Maar dat komt haar ook echt toe.

Jij hebt de jager en de boer gebaard,

de ziener en de denker, de dichter

en de muzikant. Wie heb jij niet gebaard?

In het gedicht over Batseba worden we geconfronteerd met het feit hoe anders mannen en vrouwen omgaan met erotische en seksuele situaties. Het laat zien dat de wisselwerking tussen begeren en begeerd worden zorgt voor een broeierige spanning, bij zowel David als Batseba. Het brengt Batseba evenwel in verlegenheid. Zij voelt zich ongemakkelijk vereerd, omdat niemand minder dan de koning haar begeert. Daarover voelt zij zich dan weer schuldig. Het knappe van het gedicht is dat het laat zien: hierom ontstaan er misverstanden tussen mannen en vrouwen. Het laat zien waarom mannen niet altijd doorhebben dat ze te ver gaan, waarom het in tal van situaties niet tot vrouwen doordringt dat zij net als mannen vrij zijn om anders te kiezen in plaats van die net iets te vrijpostige aanraking toe te laten. Tegelijk laat het gedicht voelen aan vrouwen en mannen waarom het zo lastig is om hierover het gesprek met elkaar aan te gaan.

Je had het kunnen weten,

maar je wist het niet.

 

Zojuist heb je de brief gelezen.

Je leven kantelt in een ogenblik.

Het dringt met golfkracht

tot je door wat het betekent

dat niemand minder dan

de koning jou begeert.

Je ziet hem op zijn troon,

onwankelbaar, en voelt je

ongemakkelijk vereerd, maar

tegelijk dringt zich het beeld

van je geliefde aan je op,

die trouw zijn plicht vervult

in naam van deze koning

 

en geen vermoeden heeft

van wat jij weet.

Prettig werkt het verder voor de lezer dat Van Loenen in zijn gedichten het bijbelverhaal op de voet volgt. Dat maakt de gedichten gemakkelijk toegankelijk. Het lijkt vaak alsof hij niets anders doet dan het verhaal vertellen, om dan plotseling halt te houden bij een woord of een zin. Zoals in het gedicht over Sara. Precies bij de zin: ‘Zo lachte Sara bij zichzelf’, laat hij het gedicht beginnen.

Het was geen schaterlach, geen brede grijns,

geen knipooglach voor een geoefend oor.

Het was niet het besmuikte lachen

Dan gebeurt er iets wonderlijks. Voor een moment wordt het denken even uitgesteld, ben je niet in je hoofd druk bezig om verbanden te leggen of aan het ordenen, maar plooi je als vanzelf je mond om al die manieren van lachen na te bootsen. Er is een lachen binnensmonds en schamper, ga je dan verstaan, dat je voor jezelf wilt houden. Dat gaat niemand wat aan. Diezelfde tactiek past Van Loenen toe in veel van zijn liedteksten, waarvan er in het nieuwe liedboek maar liefst negentien zijn opgenomen. In ‘Het eerste licht raakt Jakob aan’ (Lied 815) waarop ik zinspeelde in mijn meditatie over Hemelvaart (‘Hemelvaart – tussen werkelijkheid en dromen’, IdW 2018 nr. 5), wordt precies halt gehouden bij het moment waarop Jakob ontwaakt. Ook daar gaat het geraakt worden, ervaren, vooraf aan het denken. Waar in de afgelopen weken op zondag gelezen is uit het boek Job in het midden van de gemeente, is vast en zeker ook Lied 850 gezongen ‘Geen taal bij machte U te meten’. Op verbluffende wijze en in heldere taal ziet Van Loenen kans ruimte te scheppen voor het Heilige. En kan het Woord al zingend zo maar verschijnen in ieders levenservaring.

Dat het wat veel is voor de lezer om in een keer de levens van veertig vrouwen tot zich te nemen, daar heeft Van Loenen rekening mee gehouden. Achter in de bundel heeft hij niet alleen verwijzingen naar de bijbelteksten toegevoegd, je vindt er ook verwijzingen naar beeldende kunst en literatuur. In mijn exemplaar van Veertig vrouwen uit de Bijbel heb ik hier en daar een bladzijde voorzien van een ezelsoor. Daarmee verklap ik alvast dat er voor iedereen gedichten in staan die je steeds weer wilt lezen.

Machteld de Mik-van der Waal

René van Loenen, Veertig vrouwen uit de Bijbel. Gedichten. Uitgeverij Boekencentrum 2017, 64 pagina’s, EUR 9,99.

 (In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 9. 8 september 2018)