Commentaar – Recht en solidariteit

logoIdW

Een vraag rond de toeslagenaffaire die nog nauwelijks aandacht heeft gekregen is of deze zaak ook iets zegt over onze samenleving. En dus over onszelf. De verontwaardiging is groot, en we kijken er de verantwoordelijken op aan. Omdat er sprake was van een falen over de hele linie – politiek, belastingdienst, rechters; wetgevende, uitvoerende en controlerende macht – hebben we voor de schuld aan adressanten geen gebrek. Maar zouden we ons als samenleving, als burgers en kiezers daar niet ook bij moeten voegen? Bij genoemde instanties is er alle reden voor grondig zelfonderzoek, maar in de samenleving niet minder.

Terecht worden het wantrouwen en de hardvochtigheid gelaakt, het gebrek aan menselijkheid. Maar het publieke discours over de affaire wekt de indruk alsof deze in een soort bestuurlijk, institutioneel vacuüm zijn ontstaan, in een soort parallel ambtelijk universum, los van de samenleving. Terwijl het uiteraard midden in de samenleving is gebeurd, met catastrofale gevolgen voor vele gezinnen. Politiek en instanties handelen met mandaat en in zekere zin in opdracht van ons burgers. De burgerlijke samenleving moet bovendien zich afvragen hoe zij dit alles zelf zo lang heeft laten voortduren, hoe dat zolang onder de radar is gebleven. De gezinnen en hun directe kring, hun advocaten, ambtenaren met gewetenswroeging – kennelijk konden zij met wat we nu als evident schandalig onderkennen bij ons niet terecht. Slechts enkele journalisten en Kamerleden hebben, lange tijd tegen de stroom in, deze zaak aan het licht gebracht.

Het ‘ongekend onrecht’ gebeurde in onze samenleving. Het doet vermoeden dat er iets met het recht aan de hand is. Het recht lijkt in toenemende mate iets voorwaardelijks en opportunistisch te krijgen. We eisen het graag op voor onszelf, maar buigen er steeds moeilijker voor waar het ons normeert of beperkt. En jegens min of meer onwelgevallige anderen is onze samenleving snel geneigd aan rechten voorwaarden te verbinden of hun zelfs rechten te ontzeggen. Recht als concessie, tandenknarsend toegekend. Denk aan mensen met een uitkering, migranten met inburgeringseisen, verdachten en criminelen. We plaatsen hen al snel buiten de samenleving. Het recht zou solidariteit en lotsverbondenheid kunnen organiseren en waarborgen. Maar het lijkt niet langer de vaste grond voor ons allen, maar een veld waar we zelf centraal staan en anderen vanaf duwen.

Het gegeven dat we gretig de schuld bij de overheid neerleggen, dat we, getooid met morele verontwaardiging ons van haar distantiëren, en daarbij nu opeens wel van onrecht en solidariteit spreken, lijkt me er een symptoom van. Het verplicht tot niets. Het zal recht noch solidariteit wezenlijk bevorderen.

Coen Constandse

In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 3. 5 maart 2022