Commentaar – Geduld

logoIdW

Is de moderniteit sowieso al een tijd van versnelling, van steeds meer haast, de coronapandemie heeft dat nog versterkt. Aanvankelijk was er nog dankbaarheid om het even (!) stilgezet worden, om onthaasting. Maar sindsdien kunnen we niet meer wachten totdat het leven weer zijn normale noodgang gaat. Met alsmaar oplopend ongeduld kijken we uit naar het moment dat deze ‘crisis’ opgelost is. Die houding wordt gevoed door een regering die inmiddels meermaals overhaast heeft versoepeld, dan weer te lang gewacht met maatregelen, en telkens weer een snelle uitweg voorspiegelt (‘nog even’, ‘we vaccineren ons uit de crisis’).

Op zijn gunstigst bezien is dat ongeduld een uiting van levenslust en vrijheidsdrang. ‘We willen ons leven, onze vrijheid terug!’ Het is begrijpelijk en herkenbaar. Toch maakt het vooral duidelijk wat we onder ‘leven’ en ‘vrijheid’ verstaan, en hoe precair onze vrijheid, en dan vooral onze innerlijke vrijheid is. We vinden moeilijk de vrijheid om onder beperkende omstandigheden betekenisvol te leven.

De klassieke christelijke deugd van de patientia (geduld of ‘duldzaamheid’) behelsde juist dat: het dulden van een ongunstig lot; lijden maar zich daardoor niet laten overspoelen. Uiteraard rijmde die deugd op Gods geduld met de mens en de wereld, en rustte zo in het zinvolle geheel van schepping, leiding en verlossing. Waar die basis wegvalt, en geen andere grond gevonden wordt, ontkiemen vanzelf ongeduld, haast en angst.

Het Latijnse woord is in onze taal bewaard in de ‘patiënt’. De zieke is (naast goede zorg) bij uitstek op de beoefening van de genoemde deugd aangewezen, wil zij tijdens de ziekte geestelijk grond onder de voeten houden (wat bij psychische ziekte uiteraard problematisch is). Er is ook een betekenisrest in achter gebleven: je kunt een goede of minder goede patiënt zijn.

In onze tijd zien we zieken liever vechten: tegen de ziekte en voor het leven. Vaak is er weinig te vechten. Zo ook in de huidige coronapandemie. We graaien nu haastig naar een booster, terwijl de halve wereld nog wacht op een eerste prik en het zodoende wachten is op mogelijk gevaarlijker mutaties. We zijn als volk voorzichtig gezegd een minder goede patiënt.

Omdat de ziekte nog zal duren, en we het als volk in de tussentijd met elkaar zullen moet redden, zie ik geen andere ‘oplossing’ dan: geduld oefenen. Geduld met elkaar. Niet een beetje, of even, maar principieel.

Het zou een verrassende kernboodschap van een corona-persconferentie zijn: geduld als nieuwe basismaatregel. Dat zou een anachronistische politieke vernieuwing vergen, naar een moreel, zelfs geestelijk leiderschap voor een volk in deze tijd.

Coen Constandse

 In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 1. 8 januari 2022