Commentaar – De Friese identiteit
Wat Fries-zijn inhoudt is onduidelijk, maar ook reëel. Het zit hem in de taal. In de schilderkunst van Willem van Althuis, die van het ijle landschap een spirituele ervaring maakt. In het dorpsleven met zijn korfbalverenigingen, muziekkorpsen, kerken, familiezin en gemeenschapszin. Qnderdeel is ook een anti-Randstadsentiment. De Friese beweging houdt zijn jaarlijkse toogdag bij Warns, waar ooit een Hollands leger werd verslagen. ‘Leaver dea as slaef’ staat er nogal over the top op het monument ter plekke. Alsof de Hollander een vijand en onderdrukker is. Helemaal uit de lucht gegrepen is dat niet. Bij besluiten die een perifeer deel van Nederland raken (aardgaswinning, regulering landbouw, aanleg van infrastructuur) wint de Randstad. Tegelijkertijd wordt die achterstelling volop gekoesterd in Fryslan.
De Friese beweging zag – net als de Duitse en Vlaamse beweging – de taal als kern van de Friese identiteit. Met succes is voor de gelijkberechtiging van het Fries gestreden. Maar de gesproken Friese taal is in snel tempo aan het vernederlandsen. Dat roept de vraag op: wat is dan wel de Friese identiteit?
De ‘Blokkeerfriezen’ – de mensen die een bus met anti-Zwarte Piet-demonstranten klem reden – beroepen zich op hun Friese identiteit. Deels hebben ze een punt. Een zwart geschminkte Zwarte Piet roept in Dokkumerzijl andere associaties op dan in Amsterdam-Oost. De traditionele Zwarte Piet handhaven hoort bij het ‘zo doen we dat hier’ waarmee een dorpssamenleving leeft. Maar ook hier zal Zwarte Piet op den duur (moeten) veranderen. Ook Fryslan hoort bij een multi-etnische samenleving waar een zwart geschminkte man negatieve associaties bevestigt.
Het gevaar is dat de blokkade en de daaropvolgende rechtszaak, met alle emoties van dien, de Friese identiteit gaat herdefiniëren. Alles komt in het frame: wij tegen de Randstad. Een positieve identiteit ontbreekt en oog voor andere tegenstellingen en verlangens verdwijnt.
De afgelopen jaren is vanuit de (zwakke) Friese beweging geprobeerd om aan de Friese identiteit een bredere invulling te geven dan taal alleen. Cultuur zou daarbij de hoofdrol moeten spelen. Tot nu toe was dat niet heel succesvol – niet iedere Fries loopt zomaar warm voor culturele zaken. Veelbelovender en laagdrempeliger waren de activiteiten die in het kader van ‘Leeuwarden Culturele Hoofdstad’ in tientallen Friese dorpen georganiseerd werden. Het waren kleinschalige producties rond landschap, Friese geschiedenis en kerk. Hele dorpsbevolkingen speelden daar in mee. Hier broeit iets van een positieve identiteit die uniek is en voorbeeldig.
Coen Wessel
(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 11. 3 november 2018)