Commentaar – Crises
In de kerkenraad luiden diakenen en kerkrentmeesters om strijd de noodklok. De diaconie signaleert dat gascrisis en koopkrachtverlies particuliere huishoudens in de problemen brengen en pleit voor extra hulp. Maar, haast een kerkrentmeester zich daaraan toe te voegen, ook de energierekening van de kerkelijke gemeente zelf gaat straks vier keer over de kop. Dit kleine voorbeeld laat zien dat de problemen waarmee ons land momenteel te kampen heeft anders zijn dan voorheen. Voorheen was armoede nog te kanaliseren door een commissie ‘Arme kant van Nederland’ of een periodieke inzameling voor de Voedselbank. Nu komt het water opeens achter de dijk omhoog. Het zou kleinzerig zijn om nog voor de eerste energierekening op de deurmat ligt te doen alsof heel Nederland in last is. Er blijft genoeg te helpen en te herverdelen. Toch is het ook goed ermee te rekenen dat de tijd ten einde loopt waarin met onze hulp, met technische innovatie en ingrijpen van de overheid openlijke armoede voorkomen kan worden. Niet voor niets spreken de media de laatste tijd steeds over ‘crises’, meervoud. De vraagstukken van dit moment laten zich moeilijk isoleren en afdoende oplossen. Dat duidt er niet alleen op dat er een veelvoud van is, maar ook dat onze wijze van denken, samenleven en besturen weeffouten vertoont op een dieper niveau.
Wie kijkt met het oog van het christelijk geloof zal, bij alle zorgen over de individuele noden die er al zijn en die nog zullen ontstaan, niet kunnen ontkennen dat de verdichting van de moeilijkheden, persoonlijk en sociaal, onze existentiële positie verheldert. Het beeld waarin wij onszelf de afgelopen vijftig jaar hebben willen herkennen – een frivole versie van de figuren Atlas en Prometheus uit de antieke mythologie – moet worden bijgesteld. De vraag zal zich weer aan ons opdringen: als we het thuis en in de kerk niet meer warm kunnen stoken en overheid noch diaconie ons te hulp komt, als het wereldtoneel wordt beheerst door regeringen en machthebbers die onze vrijheid beknotten, als de natuur ons vijandig gezind is, als we onze opleiding en ons beroep niet meer kunnen kiezen en onze identiteit niet wordt gerespecteerd – kortom, als de armoede terugkeert: wat zijn wij dan nog voor mensen? Deze vraag hebben wij lang ontweken. Het is een vraag die in filosofisch opzicht noodzakelijk gesteld moet worden en waarop het evangelie al eeuwenlang een door rijken ongewenst antwoord proclameert. Het is ook een vraag waarvan je hoopt dat de doordenking ervan niet door het leven wordt afgedwongen.
Udo Doedens
In de Waagschaal, jaargang 51, nr. 10. 15 oktober 2022