Commentaar (10 jaar Protestantse Kerk)
Deze maand bestaat de Protestantse Kerk in Nederland 10 jaar. Als ik terugkijk op deze 10 jaar, dan ben ik in de eerste plaats blij dat de vereniging van de drie kerken er gekomen is. De jaren voor de fusie werd de kerk verlamd door onenigheid over de fusie. Het is de grote verdienste geweest van Bas Plaisier en zijn team dat zij de vereniging er uiteindelijk doorgedrukt hebben. Met de afronding van de vereniging is er energie vrij gekomen voor nieuwe projecten. De afgelopen 10 jaar is er in de kerk een grondtoon gekomen van bescheiden volharding. Er is realistisch onderkend dat de kerk zich in een moeilijke positie bevindt en daar is naar gehandeld. Er is hard gesaneerd in het kerkelijk apparaat, zodat de begroting op orde is. De Protestantse universiteit, de PThU, heeft zich met een ingrijpende reorganisatie aan de nieuwe onderwijswetten en de teruglopende studentenaantallen aangepast. In haar maatschappelijke spreken heeft de kerk zich niet overschreeuwd en heeft toch op een belangrijk moment (kinderasiel) van zich laten horen. Er is nieuw elan gekomen. Ik zie dat vooral in de missionaire richting die de kerk is ingeslagen. Dat geeft de kerk aandacht voor de cultuur waarin we leven in combinatie met een concentratie op het evangelie. Zelfs al vind je dat onze tijd niet een tijd van missie is en zijn de aantallen nieuwe gelovigen niet overweldigend, dan nog heeft de con-centratie op missie en ‘pionieren’ zo zijn functie. Het vertelt luid en duidelijk dat het goed is om andere manieren van gemeente-zijn uit te proberen. Het geeft ‘gewone’ gemeentes moed om nieuwe vormen van gemeente-zijn te be-proeven en het geeft echt nieuwe projecten rugdekkinDe kerk die altijd zo onhandig was in de omgang met media en die de internet-revolutie aan zich voorbij had laten gaan, heeft de laatste jaren een inhaalslag gemaakt. Aandacht voor vormgeving, multimediale evenementen als de Passion, snelle reactie op onzinberichten in de pers, het laat allemaal zien dat de kerk een organisatie van deze tijd kan zijn. De nieuwe Bijbelvertalingen en het bredere en eigentijdsere liedboek dragen daar ook aan bij. Reorganisatie, nieuwe regelgeving (o.a. verplichte bijscholing) en elan hebben het verrassende effect dat de nieuwe landelijke kerk meer invloed heeft op de plaatselijke gemeentes dan voorheen. Als predikant voel ik me meer geleid en gesteund. De nieuwe kerk is er niet voor zichzelf gekomen. De oecumene heeft een nieuwe impuls gekregen door het bevlogen werk van de mensen rond de Nationale Synode en door een nieuwe openheid naar de Katholieke kerk. Het geeft aan dat de Protestantse Kerk niet de zoveelste splinter van de reformatie wil zijn, maar een kerk voor allen die in een brede christelijke traditie geworteld is. Coen Wessel