Bonhoeffer als tegendraadse gids

logoIdW

 

Wij schreven het jaar 2015 – het gedenkjaar van Dietrich Bonhoeffer naar aanleiding van diens dood zeventig jaar geleden. Tevens het jaar waarin Wim Dekker in de pen zou klimmen om een bijdetijds boek te leveren dat geënt is op deze Duitse theoloog en verzetsstrijder.

Al vanaf het begin merkt de lezer van dit boek dat de auteur niet zomaar meedeint op de golven van de tijd en uit is op een puntje van de taart die de deels vluchtige belangstelling voor deze theoloog op dit moment te bieden heeft. Aan de hand van trefzekere citaten brengt hij zijn publiek in aanraking met het veelzijdige oeuvre van Bonhoeffer. Beslist en voortvarend trekt Dekker vervolgens de lijnen door naar het heden. In deze beweging mogen kerk en wereld in gelijke mate rekening houden met een stevige wind van voren. De titel belooft ondertussen een ‘tegendraads’ element. Dit is er zeker, al vertaalt het zich soms in een ‘tegen de haren in strijken’. Desondanks loont het de moeite het spoor van Dekkers boek te volgen en te blijven lezen. Aan het eind zal de lezer beschikken over consequent doordachte theologische impulsen voor het christelijke leven – zowel voor de gemeenschap als het individu.

Het hele werk ademt een flinke persoonlijke betrokkenheid. Op verschillende punten laat Dekker zien hoe hij vanaf zijn tienerjaren verstrengeld is met geschriften van Bonhoeffer. Op deze manier biedt hij ons een functionele kijk op zijn worstelingen en ontdekkingen tijdens zijn predikant- en docentschap en weet dit steeds weer aan een tekst te verbinden. Hierdoor overkomt de lezer een Droste-effect: ook Bonhoeffer zocht in zijn spreken steeds de verbinding met het concrete leven en de vragen van het moment. Doordat Dekker deze theoloog zo dicht ‘op de huid’ zit, is het tijdens het lezen niet altijd even duidelijk waar hij trouw aan zijn leermeester is en waar hij voornamelijk eigen ideeën introduceert – het geheel is bij wijze van spreken ‘een beetje van mijzelf en een beetje van maggi’, met als resultaat een smaakvolle en voedzame soep. Degene die zich voor de losse ingrediënten interesseert zal dit werk goed kunnen gebruiken als opstap voor verdere lectuur.

De aandacht voor het concrete bestaan is ondertussen meer dan alleen een retorische aardigheid. Hieronder ligt namelijk het fundament van een hele theologie: de gelovige overtuiging van de steeds weer actuele aanwezigheid van Christus midden in de wereld. De spil waar alle elf thematische hoofstukken van Tegendraads en bij de tijd om draaien, is dan ook de vraag naar de actualisering van het gehoor geven aan de aanhoudende roepstem van Christus. Wat betekent dit voor de gemeente, de samenleving en de individuele gelovige?

“Het eeuwige mysterie dat wij God noemen, heeft in Jezus zijn meest menselijke gelaat gekregen. Als mensen die leven in de tijd slagen we er ook niet in om ‘eeuwigheid’ helder te definiëren. In de ontmoeting met Jezus Christus komen we echter in aanraking met een werkelijkheid die onze gesloten wereld openbreekt in de richting van een liefde die sterker is dan de dood. Die werkelijkheid kunnen we nooit verstaan door erover te theoretiseren, alleen door eraan deel te nemen, in gehoorzaamheid aan de roep van Jezus tot navolging.” (123)

Overtuigde urgentie

Dekker bedient zich van een heldere en simpele schrijfstijl. Ook hierin bewijst hij zich als een trouwe leerling van Bonhoeffer: de lastige vragen, die zich in het gesprek met een voornamelijk seculiere wereld aandienen, gaat hij niet uit de weg. Een doeltreffende verwoording van waar het in het geloof op staat zijn voor beiden essentieel. Op vele momenten getuigt de taal van Dekkers gedrevenheid en overtuigde urgentie. In de context van een stevige verhandeling over de verwaterde betekenis van het doopsacrament zegt hij:

“Deze wereld wankelt ten dode. Wie daarvan overtuigd is, zal het zijn kind niet graag aandoen om overgeleverd te zijn aan de machten en krachten van deze wereld. Er is geen alternatief. Wie bij deze oude wereld blijft, gaat met deze oude wereld verloren. (…) Het enige hoopvolle perspectief van leven is de nieuwe wereld die in Christus is aangebroken en die wij verwachten. Jezus is de weg, alle andere wegen lopen dood.” (91)

Verderop wijst hij voor de achtergrond van een ‘areligieus’ tijdperk op de noodzaak van een consequente oriëntatie van ieder gelovig spreken op een dubbele brandpunt: van glasheldere openbaring enerzijds en nauwlettende contextualisering anderzijds met de levende Christus steeds als middelpunt:

“[We moeten een] nieuwe taal (…) leren spreken. We kunnen zeggen dat we Hem als levende Heer ervaren. Maar als we niet iets weten te verwoorden over de ‘overkant’ waar Hij vandaan kwam en van waaruit Hij nu opereert, dreigt het gevaar dat Hij op den duur toch weer niets anders wordt dan een functie van ons vrome gemoed en dan is uiteindelijk langs de omweg van een relationele christologie alsnog theologie antropologie geworden.” (129)

Christus in het midden

Voor Dekker betekent dit concreet dat hij iedereen uitnodigt om met hem mee te gaan op ontdekkingsreis: de doorgewinterde Godzoeker evenzeer als de felle tegenstander van het geloof. Zijn routebeschrijving luidt als volgt: parkeer voor een moment je (deels legitieme) vragen en ga op zoek naar een directe ontmoeting met Christus. In het beste geval zal men ruimte vinden om te kunnen deelnemen aan de concrete en overstijgende incarnatie van Christus, in het ergste geval laat dit experiment de onderzoeker gewoon koud. Na deze vertrouwensvolle stap in het geloof mogen de eerdere vragen weer worden opgehaald uit de wachtstand. Dekkers nuchtere en tegelijkertijd uitdagende toon is exemplarisch voor het hele boek:

“Het lijkt me een uitgelezen roeping van de kerk om mensen vandaag uit te dagen tot het hierboven beschreven experiment: geloven als waagstuk en een eerste stap zetten. Spannender kunnen we het niet maken.” (81)

Dit voorbeeld illustreert Dekkers voortdurende inspanning voor een praktische toepassing van een theoretisch kader. Zo is het genoemde voorbeeld een consequente uitwerking van een eerdere ontdekking die hij bij Bonhoeffer deed over het belang van de juiste invalshoek. Hij spreekt over de mogelijkheid om ‘psychisch’ of ‘pneumatologisch’ te kijken naar de werkelijkheid. In het eerste geval wordt van ‘onderaf’ gekeken en bepalen individuele beslommeringen de agenda. In het andere geval draait het perspectief 180 graden om en komt Gods liefdevolle – oordelende en genadige – kijk op de wereld op de eerste plaats. Dekker laat er geen twijfel over bestaan dat dit het vertrekpunt voor iedere stap in het geloof moet zijn. Dit heeft ook wezenlijke gevolgen voor het zelfbesef van de kerk in een doorgaans seculiere tijd:

“Ook na het proces van ontkerstening is niemand los van de God van de Bijbel. Zelfs als God zich verbergt, is dat een gestalte van zijn aanwezigheid. Ook in het oordeel blijft er de relatie. Dat is geen constatering van onderop, dat is een pneumatische zienswijze. Die zienswijze voorkomt dat de kerk zichzelf ooit beschouwt als een sekte of een cognitieve en spirituele minderheid waarmee anderen ‘natuurlijk’ niets hebben. De kerk zal het omgekeerde juist zeggen: het is ‘onnatuurlijk’ om niets te hebben met God in Christus.” (39)

Doen of niet-doen?

Tegendraads en bij de tijd is een boek dat zeker in staat is om de lezer te boeien omdat het door de zijn stellige toon voortdurend om zelfreflectie vraagt op thema’s als gemeenteopbouw, pastoraat, homiletiek, persoonlijke geloofspraktijk en de missie van de kerk. De passages die de auteur nadrukkelijk met het oog op zijn eigen reformatorische achtergrond schrijft, kunnen voor de één als identificatiemogelijkheid dienen en voor de ander inzicht bieden in de ontwikkelingen binnen deze groep van de ene kerk in Christus.

Het slotwoord van de schrijver is ondertussen exemplarisch voor de lijn van het hele betoog: christocentrisch, confronterend en vroom. Ik wil het u daarom niet onthouden en laat het laatste woord graag aan Wim Dekker zelf:

“Een erger verhaal dan het kruis is er niet. Daarom hoeven we niet om de erge dingen heen te praten. De wereld is zo slecht dat de enige volmaakte mens die hier ooit heeft rondgelopen eruit geworpen is. Wie dan nog goede dingen blijft verwachten van de wereld is wel heel erg naïef. Maar wie het dan nochtans blijft verwachten van God, die zich naar die wereld toewendt, zit goed.” (203)

Maren Mielke

M. Mielke is pastoraal werker voor Luthers Flevoland en schrijft een master-scriptie theologie over ecclesiologie

Over Wim Dekker, Tegendraads en bij de tijd. Verder in het spoor van Bonhoeffer, Zoetermeer: Boekencentrum 2015, €18,90