Blijven denken vanuit de ommekeer

logoIdW

 

Is de twintigste-eeuwse Duitse theoloog Friedrich-Wilhelm Marquardt (1928-2002) een theoloog waar we in de eenentwintigste eeuw nog iets mee kunnen? Deze – natuurlijk nogal eenentwintigste-eeuwse – vraag probeert Coen Constandse te beantwoorden in Denken vanuit de ommekeer. Dit boekje (93 pagina’s) verscheen in de serie boekjes over kritische en betrokken theologen van de Vereniging voor Theologie en Maatschappij en uitgeverij Narratio. Constandse bespreekt leven en werk van Marquardt in acht hoofdstukken die elk een periode van ongeveer tien jaar behandelen. In elke periode staat een bepaald thema centraal. Het begint met een oerervaring (Marquardts godsdienstleraar leest op de eerste schooldag na de Kristallnacht de eerste woorden uit de Hebreeuwse Bijbel), en gaat vervolgens via een reis naar de kersverse staat Israël, de onrustige jaren 60 in Berlijn, de ontdekking van de gruwelen van de Shoah naar een nieuwe niet-anti-joodse dogmatiek. Duidelijk blijkt maar weer eens dat Marquardts theologie sterk bepaald is door zijn biografie én door de ontwikkelingen in Duitsland. De vraag is of nu de twintigste eeuw achter ons ligt Marquardt zijn zeggingskracht blijft houden.

Entdeckungsfreude
Ik begon mijn studie theologie in het jaar dat Marquardt stierf. 2002, de eenentwintigste eeuw was net begonnen en ontdekte Marquardt pas jaren later, maar schreef aan het einde van mijn studie wel mijn scriptie over zijn christologie. Het was een van de theologen die ik zelf ontdekte: ik heb nooit iets van hem moeten lezen van een docent of voor een leeskring. De Entdeckungsfreude duurt tot op vandaag.

Marquardt hielp me als student in de lente van de eenentwintigste eeuw in ieder geval theologisch chocola te maken van de eeuw daarvoor, en dan met name van de grote breuk in de Europese geschiedenis die ik hier kortheidshalve maar aanduid met het woord ‘Auschwitz’. Dat de moord op miljoenen joden niet zonder gevolgen kan blijven voor de christelijke theologie heeft Marquardt mij voor eens en voor altijd duidelijk gemaakt. De theologie in de beklaagdenbank en geen God meer om over ons recht te spreken. Met Marquardt verdraag ik “de diepe inconsequentie dat ik tot God bid, dat ik preek en een kerkdienst houdt […] en dat ik toch in mijn nadenken niets meer over God weet.” (54)

Verder was Marquardt voor mij een toegang tot het socialisme. Natuurlijk herinner je je weliswaar vaag dat de muur viel, maar wat daarachter schuilging, kwam pas via Marquardt in beeld. De geschiedenis wordt immers geschreven door de winnaars en het socialisme was dat niet. Marquardt leert je begrijpen wat het reëel bestaande socialisme voor sommige christelijke theologen heeft betekend, en ook wat het falen ervan aan diepe teleurstelling en schuldgevoelens opriep (of oproept?). En ook – Constandse wijst daar in zijn nawoord terecht op – dat ons neo-liberale kapitalisme voor de christelijke theologie geen aanvaardbaar alternatief is.

Ongeveer in dezelfde tijd dat ik werkte aan mijn scriptie over de christologie van Marquardt maakte ík kennis met Israël. Niet het Israël in de christelijke theologie – daar was ik veel langer vertrouwd mee – maar, om het met woorden van Marquardt te zeggen, het ‘reële’ en ‘levende’ Israël zoals zich dat voordoet in een staat in het Midden-Oosten. Het was geen aangename kennismaking. Ik leerde Israël kennen als een harde en gespleten samenleving. Ik leerde ook de slachtoffers van Israël kennen. Ontmoetingen met joods-Israëlische en Palestijns-christelijke bevrijdingstheologen en vredes- en mensenrechtenactivisten openden mijn ogen. Met die ervaring keerde ik terug naar de theologie van Marquardt. Het heeft me altijd verbaasd dat iemand die de christelijke theologie zo radicaal wil beveiligen tegen het opnieuw maken van slachtoffers, iemand die daarvoor zelfs centrale christelijke geloofsaanspraken ‘twijfelachtig’ wil noemen, zo weinig oog heeft voor de slachtoffers die Israël maakt. Alsof het ene slachtoffer het andere niet is. Alsof een joods slachtoffer iets anders is dan, zeg, een Palestijns slachtoffer.

Israël

Wat denk ik een rol speelt, is dat Marquardt een ander Israël bezocht dan ik. Marquardt was er in 1959, ik vijftig jaar later. Marquardt ontmoette een staat die nog in haar kinderschoenen stond. Een staat gedreven door idealen. ‘De woestijn zal bloeien!’ en zo. Een joods humanistisch en socialistisch project dat de wereld zou veranderen. Inmiddels heeft Israël haar idealistische veren wel afgelegd. Radicaal rechts en fundamentalistisch orthodox domineren politiek en samenleving, internationaal gesteund door christen-zionisten in de Verenigde Staten. De bezetting van de Palestijnse gebieden is permanent geworden. En inmiddels weten we ook beter met wat voor gruwelijkheden de stichting van de staat Israël gepaard ging. Marquardt heeft een verouderd beeld van Israël. En ik vrees dat hij niet de enige is.

Is met dat verouderde beeld ook de theologie van Marquardt verouderd? Net als Constandse denk ik toch van niet. Dat heeft dan vooral te maken met de manier van theologie bedrijven. Theologie als zelfkritische functie van de kerk. Theologie die ook deconstructie aandurft. Juist als het gaat over Israël in de christelijke theologie hebben we deze zelfkritiek en deconstructie broodnodig hebben. Marquardt daagt uit om vragen te stellen, ook de lastige, ontregelende en pijnlijke vragen. Vragen als: Wie zijn het slachtoffer van onze theologie? Wie zijn het slachtoffer van ons spreken, en van ons zwijgen?

Ten aanzien van Israël zullen we verder moeten gaan dan Marquardt. Of misschien moet je in zijn geest zeggen: we zullen radicaler moeten zijn dan hij. Wessel ten Boom vertelde bij de presentatie van Denken vanuit de ommekeer over een brief van Marquardt van vlak na 9/11. Marquardt schrijft dat we alles, en dus ook de aanslagen in de Verenigde Staten, moeten begrijpen vanuit de uitverkiezing van Israël. Dat is nogal een uitspraak. Een uitspraak ook die vragen oproept. Is zo’n fixatie op Israël theologisch gezond? Krijg je zo geen schreefgroei en blinde vlekken?
Misschien niet als je echt radicaal vanuit Israël denkt, ook als het gaat over de toekomst en het recht van de Palestijnen. Bij de presentatie van Denken vanuit de ommekeer heb ik gewezen op het door Marquardt geschreven ‘Woord ten geleide’ voorin een bundel met in het Nederlands vertaalde artikelen van zijn hand, Bij de slip van zijn kleed… (2003). De laatste zin daarvan luidt: ‘Ook omwille van de Arabisch-christelijke minderheid past het ons in Europa en Amerika ons vast te grijpen aan de slip van het kleed van de Jood.’ (9) Die Arabisch-christelijke minderheid heeft Marquardt verder niet genoemd in zijn voorwoord. Waar komen ze in die laatste zin opeens vandaan? Waarom noemt Marquardt ze? En wat bedoelt hij eigenlijk? En waarom sluit hij juist hier mee af? Voelde hij aan dat het juist op dit punt nog niet klaar was? Het voorwoord is een van de laatste dingen die Marquardt geschreven heeft. Hij overleed een paar weken later.

Deconstructie nodig

Wat wij nodig hebben is een theologie na Auschwitz die niet gewelddadig is, die niet van tevoren bepaalt welke slachtoffers wel en welke slachtoffers niet mogen spreken, die ook niet bepaalt welke joden wel en welke joden niet het joodse geluid laten horen. Een theologie die weet dat we eigenlijk niets meer kunnen zeggen, maar dat zwijgen ook veelzeggend is. Als het zo doorgaat maakt mijn generatie nog mee dat er helemaal geen Arabisch-christelijke minderheid meer is in Israël/Palestina. Als theologie moet gaan over de werkelijkheid, dan ook over die werkelijkheid. Doordenkend houd ik het voor mogelijk dat solidariteit met het om haar recht roepende Palestijnse volk en het bedrijven van Palestijnse bevrijdingstheologie juist met het oog op Israël geboden is. Zo heb ik ook het boekje van Walter Breuggemann waar Ten Boom (in IdW 46.12) kritisch over schrijft verstaan. Misschien niet als laatste woord, maar toch wel als belangrijk moment in de deconstructie van onze Israëltheologie.

Constandse concludeert dat Marquardt juist door zijn intense betrokkenheid op zijn twintigste eeuw voor ons eenentwintigste-eeuwers een aanmoediging is diepgravend met onze eigen tijd bezig te zijn. Dat zeg ik hem na. En ook dat we het juist als door Marquardt geïnspireerde theologen anders zullen moeten zeggen dan hij.

N.a.v. Coen Constandse, Denken vanuit de ommekeer, Friedrich-Wilhelm Marquardt, theoloog in de twintigste eeuw (1928-2002), Gorinchem 2017.

(In de Waagschaal, jaargang 47, nr. 6. 26 mei 2018)