Bidden in de theedoek
Het is niet te zeggen hoeveel exemplaren van Maria Oomkens ‘Bidden in de theedoek‘ en ‘De tuinfluiter zingt’ van Jos van Manen-Pieters door de jaren heen tijdens de rommelmarkt op Paasmaandag in Erichem door mijn handen zijn gegaan. Achter de boekenkraam word ik gewaar, hoe wreed de tijd kan zijn. Zij ontziet niemand. Zelfs voor de eens zo succesvolle schrijver Nevil Shute, maakt zij geen uitzondering. Tot aan het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw was hij een veelgelezen auteur. Grote bekendheid verwierf hij met de romans ‘A Town like Alice’ en ‘On the beach’ in het Nederlands verschenen onder de titels ‘Finale als voorspel’ en ‘De laatste oever’. Nu liggen deze bestsellers beduimeld en afgedankt op de rommelmarkt. Niemand die ze meer opmerkt of aanprijst.
Toen ik aan het eind van de middag ‘Kinderen kwamen tot hem’, de Nederlandse vertaling van zijn novelle ‘Pied piper’, op de stapel legde voor het oud papier voelde dat als verraad. Want deze vertelling had mij als dertienjarige een onvergetelijke leeservaring geschonken. Hoewel het een foeilelijke Margrietpocket was, deed het toch even pijn. Vaag wist ik mij nog de verhaallijn te herinneren. Een oude man is in het voorjaar van 1940 op vakantie in de Franse Jura. Wanneer het Duitse leger via Nederland en België Noord- Frankrijk binnenvalt en de geallieerden in het nauw worden gedreven, ziet hij zich genoodzaakt om zijn vakantie af te breken, om nu het nog kan, naar Engeland terug te keren. Dan wordt hem door een echtpaar, dat ook in het hotel verblijft, gevraagd of hij hun beide kinderen, een jongen en een meisje, mee terug naar Engeland wil nemen. En ineens was daar het verlangen om het boek opnieuw te gaan lezen. Diezelfde avond nog plaatste ik bij Boekwinkeltjes.nl de bestelling voor de Engelse editie, uitgegeven bij Vintage Classics.
Een ouderwets aandoende illustratie op de kaft toont een vliegtuigje hoog in de lucht. De onheilspellende rookwolken vertellen dat de wereld in brand staat. Te midden van al dat oorlogsgeweld staat een lange magere gestalte, een man met hoed op, omringd door een groepje kinderen. Zij zien het vliegtuig recht op hen afkomen om zijn bommen af te werpen. Als een waarschuwing aan de lezer, dat de werkelijkheid alle fictie overtreft. Veertig jaar later weet Nevil Shute mij opnieuw te ontroeren met zijn vertelling.
Wel vielen mij bij het lezen nu heel andere dingen op. Zoals het feit dat de novelle voor het eerst in 1942 verscheen. Midden in de oorlog, toen het nog helemaal niet vast stond welke partij de overhand zou krijgen. Verder was ik vergeten, dat de novelle begint bij de gelukkige afloop. Tijdens de Duitse bombardementen op Londen, in de herfst van 1940 vertelt John Howard over zijn avonturen eerder dat jaar in Frankrijk. Hoe hij erin slaagde om uiteindelijk met maar liefst zeven kinderen The White Cliffs of Dover te halen.
Als dertienjarige kon ik me natuurlijk nog niet echt inleven in de hoofdpersoon, John Howard. Een fragiele oude man, die in stilte eraan lijdt, dat er voor hem in deze oorlog geen actieve rol meer is weggelegd. Daarvoor is hij te oud. Dat weten plaatst hem in een isolement. Uitgerekend deze man krijgt in de fase, dat het leven voor ieder mens een aanvaarde nederlaag is geworden, opeens de zorg en verantwoordelijkheid over een heel stel jonge kinderen. Maar het is juist daarom dat hij in staat is tot zoveel compassie, vriendelijkheid en lankmoedigheid en om vanuit die waarden, deugden te handelen. ‘Pied piper’ zit vol verrassende wendingen. Maar de grootste verrassing is toch wel, dat die oude vermoeide broze man een held wordt, doordat hij zijn kwetsbaarheid gebruikt als wapen tegenover de Duitse bezetter.
Machteld de Mik-van der Waal