Besnijdenis (meditatie)
2 Korintiërs 12 en Lucas 2:21
Grieken en Romeinen keken neer op de Joodse besnijdenis. Echte mannen lieten zich niet besnijden. Een echte man was uit één stuk. Stoer, gepantserd, afgesloten, één, beheerst, ondoordringbaar. Een besnijdenis maakt die eenheid kapot.
In de Joodse mystiek is die gedachte opgepakt en omgedraaid. De besnijdenis maakt een man inderdaad open. Maar dat is juist positief. De besnijdenis maakt een man open voor God. De besnijdenis is een wond in het mannelijke pantser, een wond die een man open maakt voor God.
Het is een diep bijbels besef dat juist een verwonding een mens met God verbindt. Een wond laat zien dat je geen ‘heel’ mens bent. Er ontbreekt iets aan je. Je bent niet een volledig mens in je eentje, ondeelbaar, individu, op jezelf. Je hebt een tekort dat tegelijkertijd een opening is, een vraag om verbinding, een open staan voor wat je nodig hebt: open voor een ander, voor wat komen gaat, voor God. Die openheid laat zien dat je God nodig hebt en dat je andere mensen nodig hebt om een echt mens te worden. Juist in je gewondheid, in je zwakheid, in je te kort schieten sta je daar voor open.
Paulus vertelt dat hij zijn hele leven lang last gehad heeft van pijn. Hij had een wond die maar niet genezen wilde. En hij bad en hij bad en het ging maar niet over. Op een gegeven moment heeft hij het aanvaard en heeft hij gezien dat juist deze wond hem dichter bij Christus bracht. In zijn zwakheid van zijn pijn en verwonding kon hij ervaren wat de zwakheid van Christus was. Dat gaf hem levensmoed en kracht om op God te vertrouwen. Kracht wordt zichtbaar in zwakheid zegt Paulus.
Over Franciscus van Assisi wordt verteld dat hij wonden had op dezelfde plekken als waar Christus aan het kruis wonden had gehad. Het laat iets zien van de identificatie met het gewond-zijn van Christus, die bij een christelijk leven hoort. Als we gedoopt worden verbinden we ons met een gewonde Messias.
Dat is de diepste reden dat wij als christenen de besnijdenis niet nodig hebben. Dat is niet omdat wij nu eenmaal een ander geboorteritueel hebben. Zo van: wij de doop en de Joden de besnijdenis. De echte reden is dat wij ons met die veel grotere en diepere wonden van Christus verbonden hebben. Die hebben wij sinds onze doop op ons lichaam, die openen ons voor God. Vergeleken daarmee is de besnijdenis maar een schrammetje.
Coen Wessel