Benjamins’ liedboek (meditatie)
Het bidden is (… ) de echo van andermans stilte waar je, hebberig, een oud geluid in wringt.’
Uit: Ester Naomi Perquin, ‘Over het bidden’
Als het boek van Rick Benjamins een denkende belijdenis is van ‘wat ons draagt, overstijgt, roept, omvat of onderbreekt’, dan is Ongevraagd advies, de laatste dichtbundel van Ester Naomi Perquin, er het liedboek bij. Beide auteurs schrijven over God, de ene filosofisch, de andere lyrisch, en brengen Hem ter sprake – niet als een bovennatuurlijk wezen op afstand, maar als een laatste of hoogste bepaling van de werkelijkheid zelf. Terwijl ze dat doen, stuiten ze op de grenzen van de taal, maar misschien ook op het wezen ervan.
In haar gedichten is Perquin scheutig met religieuze woorden. Op bijna elke bladzijde vallen woorden als ‘God’, ‘gebed’ of ‘geloof’. Ze verwijst ermee naar een ‘meer’ ten opzichte van wat bekend is en in het leven van de massamens aanleiding geeft tot trots of wanhoop. Maar als dit meer zich wil verklaren en het bekende wil binnendringen als een canon of een waarachtig getuigenis, dan lacht Perquin het uit. Telkens komt ze in haar bundel terug op het belang van het zwijgen. God is weliswaar een onmisbaar woord, maar zodra het meer wil zijn dan een woord, treedt de schroom in of slaat de spot toe. De verste grens van de taal is het gebed – waarvan in Ongevraagd advies verschillende voorbeelden staan –, maar daarachter is niet de hemel maar het zwijgen. ‘God zwijgt, zoals altijd, in alle talen.’
Of Hij er is of niet blijft bij Perquin in het midden. De vraag is niet onverschillig, maar niet te beantwoorden. Daarom is gebed noodzakelijk en kan geloof, getuige het motto van de bundel, alleen ‘beperkt en breekbaar’ zijn en nooit hetzelfde als ‘openhartigheid, illusie, discipline’. God als feit, aanbeden met stadions tegelijk, is God niet. Mensen bij stadions vol zijn trouwens ook geen mensen. Leuzen, theorieën, opgeblazen kennis – Perquin richt er haar poëtische pijlen op. God is het meest stilte, want stilte is de vanzelfsprekendste omgeving van alles wat bestaat, inclusief de mensen. Af en toe, heel af en toe, is een woord geoorloofd om op de stilte opmerkzaam te maken. Dat is de poëzie van de dichter, het ongevraagde advies uit de titel. Maar worden die woorden kennis, dan streven ze hun doel voorbij. Woorden moeten blijven wat ze zijn, een tijdelijke articulatie van de stilte. Dan zijn ze geloofwaardig.
Udo Doedens
In de waagschaal, jaargang 52, nr. 9, 23 september 2023